In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging op 18 september 2022 te Emmeloord. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. D.E. Hooydonk, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.N. Dijkers, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. B. Helmich, heeft ook een vordering ingediend.
De tenlastelegging hield in dat de verdachte openlijk in vereniging geweld zou hebben gepleegd tegen de aangever, wat lichamelijk letsel tot gevolg had. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de verdachte, na provocatie door de aangever, als eerste heeft geslagen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte om in vereniging geweld te plegen. Getuigenverklaringen gaven aan dat de aangever onder invloed was en een provocerende houding aannam, wat leidde tot een gevecht waarbij meerdere personen betrokken waren.
De rechtbank concludeert dat, hoewel het handelen van de verdachte mogelijk als mishandeling kan worden gekwalificeerd, dit niet ten laste was gelegd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde is vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij zijn op nihil begroot.