ECLI:NL:RBMNE:2024:4373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
16/306274-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging na gebrek aan bewijs voor opzet in vereniging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging op 18 september 2022 te Emmeloord. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. D.E. Hooydonk, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.N. Dijkers, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. B. Helmich, heeft ook een vordering ingediend.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte openlijk in vereniging geweld zou hebben gepleegd tegen de aangever, wat lichamelijk letsel tot gevolg had. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de verdachte, na provocatie door de aangever, als eerste heeft geslagen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte om in vereniging geweld te plegen. Getuigenverklaringen gaven aan dat de aangever onder invloed was en een provocerende houding aannam, wat leidde tot een gevecht waarbij meerdere personen betrokken waren.

De rechtbank concludeert dat, hoewel het handelen van de verdachte mogelijk als mishandeling kan worden gekwalificeerd, dit niet ten laste was gelegd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde is vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij zijn op nihil begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-306274-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.E. Hooydonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers, advocaat te Diemen, naar voren hebben gebracht, alsmede hetgeen namens de benadeelde partij [aangever] , door mr. B. Helmich, advocaat te Lelystad, naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 18 september 2022 te Emmeloord openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever] , terwijl dit lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte begonnen is met de aanval en aangever twee keer op het gezicht heeft geslagen. Er is gezamenlijk en gelijktijdig met anderen geweld tegen aangever gebruikt en verdachte kreeg het geweld veroorzaakt door anderen mee. Op dat moment is verdachte niet uit zichzelf gestopt, maar moest hij van aangever worden afgetrokken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het plegen van geweld in vereniging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de tenlastegelegde openlijke geweldpleging niet bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Uit getuigenverklaringen blijkt dat aangever de bewuste nacht onder invloed was en tegenover verdachte een provocerende houding aannam. Nadat verdachte aanvankelijk had geprobeerd het conflict uit de weg te gaan, heeft hij aangever in zijn gezicht geslagen, waarna beiden op de grond vielen en in gevecht raakten. Verdachte werd door een omstander van aangever afgetrokken. Ook anderen mengden zich in het conflict. Getuigen hebben verklaard dat meerdere personen met aangever in gevecht waren. Aangever werd geschopt en geslagen en hij is gestoken met een mes.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte, na te zijn geprovoceerd, als eerste heeft geslagen. Uit het dossier blijkt echter niet dat verdachte anderen te hulp heeft geroepen of anderszins heeft aangespoord geweld te gebruiken tegen aangever. Evenmin blijkt dat verdachte tegelijk met anderen geweld tegen aangever heeft gebruikt. Het gezamenlijke geweld kan hem dan ook niet worden verweten.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het in vereniging plegen van geweld, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Het handelen van verdachte zou mogelijk kunnen worden gekwalificeerd als een (eenvoudige) mishandeling, maar dat is niet tenlastegelegd.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangever] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 750,- Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gelet op de bepleite vrijspraak primair aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat, rekening houdend met het letsel dat is veroorzaakt door verdachte en het feit dat aangever zelf ook initiator is geweest van het incident, de schadevergoeding dient te worden gematigd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mr. I.L. Gerrits en mr. M. Rasterhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, openlijk, te weten op/aan de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [aangever] , door die [aangever] terwijl hij door verdachte althans diens mededaders werd vastgehouden meermalen althans éénmaal in het gezicht althans tegen het lichaam te slaan en/of stompen en/of schoppen terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten huidletsel in het gezicht en/of in de mond, voor die [aangever] ten gevolge heeft gehad.