In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 juli 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 21 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst was overschreden. Eiseres had op 1 juni 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar de Belastingdienst heeft pas op 7 juni 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Indien deze termijn wordt overschreden, moet de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,-. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in overeenstemming gebracht met de richtlijnen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 23 augustus 2023 zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.