Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
- salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten x € 786,00)
€ 178,00(plus € 92,00 als betekening moet plaatsvinden)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, een horecaondernemer, op 20 november 2022 een sushi-afhaalrestaurant gekocht van gedaagde voor € 35.000,-, waarvan hij € 30.500,- heeft betaald. De overname zou per 1 januari 2023 plaatsvinden. Echter, na de koopovereenkomst ontving eiser op 16 januari 2023 een brief van de NVWA waarin gebreken in de omgang met voedsel en hygiëne werden gemeld, die tijdens een inspectie op 17 november 2022 waren vastgesteld. Eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van deze inspectie en de gebreken, en heeft de koopovereenkomst op 31 januari 2023 buitengerechtelijk vernietigd. Hij vorderde een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst vernietigd was en terugbetaling van de koopsom, dan wel ontbinding van de overeenkomst.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van dwaling, omdat gedaagde de NVWA-inspectie niet had meegedeeld aan eiser voorafgaand aan de koop. De rechtbank vernietigde de koopovereenkomst op grond van dwaling, omdat eiser had aangetoond dat hij de overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij op de hoogte was geweest van de inspectie en de gebreken. De vordering tot terugbetaling van de koopsom werd toegewezen, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank werden vastgesteld op € 3.180,86.
De rechtbank concludeerde dat gedaagde in gebreke was gebleven en dat eiser recht had op terugbetaling van de koopsom, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.