ECLI:NL:RBMNE:2024:4352

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
C/16/559157 / HA ZA 23-439
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verbetering tussenvonnis met betrekking tot kosten en opbrengsten in de elektriciteitssector

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 maart 2024 een herstelvonnis gewezen in een civiele procedure tussen meerdere eisers en gedaagden. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.M. Kole, hebben de rechtbank verzocht om verbetering van een eerder gewezen tussenvonnis van 31 januari 2024. Dit verzoek was gericht op het verduidelijken van een passage in het tussenvonnis waarin de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.J. van Veen, werd gevraagd om een inschatting te geven van de kosten die zij in het voorgaande kalenderjaar hebben gemaakt in verband met de aanleg en het beheer van een recreatienet. De eisers stelden dat het niet duidelijk was op welk kalenderjaar deze opdracht betrekking had en vroegen om toevoeging van het specifieke jaar.

De rechtbank heeft het verzoek om verbetering van de passage over het kalenderjaar afgewezen, maar heeft wel geoordeeld dat er sprake was van een kennelijke fout in de zin dat de woorden 'en opbrengsten' ontbraken in de betreffende passage. De rechtbank heeft dit onderdeel van het verzoek toegewezen en de tekst aangepast. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat niet alle eisende partijen in het tussenvonnis waren genoemd, wat ook als een kennelijke fout werd beschouwd. Dit verzoek is eveneens toegewezen.

Tot slot heeft de rechtbank geoordeeld dat de verplichting van de eisers om water af te nemen van de gedaagden nietig was verklaard, maar dat dit niet deel uitmaakte van de vordering van de eisers. De rechtbank heeft de verbeteringen aan het tussenvonnis vastgelegd en gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie retourneren. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.G. van Ommeren op 27 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/559157 / HA ZA 23-439
Herstelvonnis van 27 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] (KAVEL [nummer] ),

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres 1] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser 2] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
4.
[eiser 3] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
5.
[eiseres 2] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
6.
[eiseres 3] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 3] ,
7.
[eiseres 4] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 4] ,
8.
[eiser 4] (KAVEL [nummer] ),
wonende te Utrecht,
9.
[eiseres 5] (KAVEL [nummer] ),
wonende te Utrecht,
10.
[eiser 5] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
11.
[eiseres 6] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
12.
[eiser 6] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
13.
[eiseres 7] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
14.
[eiser 7] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
15.
[eiser 8] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 5] ,
16.
[eiseres 8] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 5] ,
17.
[eiser 9] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
18.
[eiseres 9] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
19.
[eiser 10] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
20.
[eiseres 10] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
21.
[eiser 11] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 6] ,
22.
[eiseres 11] (KAVEL [nummer] ),
wonende te Nieuwkoop,
23.
[eiser 12] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 5] ,
24.
[eiser 13] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
25.
[eiseres 12] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
26.
[eiser 14] (KAVEL [nummer] ),
wonende te [woonplaats 7]
27.
[eiseres 13] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 7]
28.
[eiseres 14] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
29.
[eiseres 15] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2]
30.
[eiseres 16] (KAVEL [nummer] )
wonende te Laren,
31.
[eiseres 17] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
32.
[eiser 15] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
33.
[eiseres 18] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
34.
[eiser 16] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
35.
[eiseres 19] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
36.
[eiser 17] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
37.
[eiseres 20] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
38.
[eiser 18] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. K.M. Kole te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. T.J. van Veen te [woonplaats 1] .
Partijen zullen hierna ‘ [eisers] ’ en ‘ [gedaagden] ’ genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 27 februari 2024 heeft mr. Kole namens de [eisers] de rechtbank verzocht om verbetering van het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 31 januari 2024. In randnummer 4.20 van het vonnis heeft de rechtbank overwogen dat [gedaagden] in de gelegenheid wordt gesteld om
“(in lijn met artikel 15 Elektriciteitswet) een inschatting te geven van de kosten die zij heeft gemaakt in het voorgaande kalanderjaar in verband met de aanleg en het beheer van het recreatienet.”
1.2.
De [eisers] kunnen uit die passage niet duidelijk opmaken op welk jaartal de opdracht aan [gedaagden] betrekking heeft. De [eisers] verzoeken de rechtbank het vonnis te verbeteren door in rechtsoverweging 4.20 het kalenderjaar toe te toevoegen dat de rechtbank heeft beoogd. Daarnaast moet volgens de [eisers] aan rechtsoverweging 4.20 worden toegevoegd dat [gedaagden] naast een inschatting van de kosten ook een inschatting van de opbrengsten moet geven, in lijn met artikel 15 Elektriciteitswet.
1.3.
Tenslotte merken de [eisers] op dat niet alle [eisers] als eisende partij zijn genoemd in het tussenvonnis. De [eisers] verzoeken de rechtbank om deze kennelijke fout te herstellen door in het tussenvonnis alle [eisers] op te nemen als eisende partij.
1.4.
De rechtbank heeft [gedaagden] in de gelegenheid gesteld zich over de verzoeken van de [eisers] uit te laten. Bij brief van 29 februari heeft mr. van Veen namens [gedaagden] aan de rechtbank kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het verzoek om alle [eisers] als eisende partij op te nemen in het tussenvonnis.
1.5.
[gedaagden] maakt echter wel bezwaar tegen het verzoek tot verbetering van overweging 4.20 door toevoeging van het kalenderjaar waarop de opdracht aan [gedaagden] betrekking heeft. Volgens [gedaagden] is voldoende duidelijk dat met rechtsoverweging 4.20 het kalenderjaar 2023 wordt bedoeld.
1.6.
[gedaagden] doet daarnaast een zelfstandig verzoek tot verbetering van het vonnis van 31 januari 2024. In rechtsoverweging 4.2 is geoordeeld dat de verplichting van de [eisers] om “gas, water en elektriciteit” af te nemen van [gedaagden] nietig is. Volgens [gedaagden] wordt daarbij ten onrechte “water” vermeld. Het nietig verklaren van de verplichting tot afname van water maakt namelijk geen onderdeel uit van de vordering van de [eisers] .
1.7.
Bij brief van 5 maart 2024 maken de [eisers] geen bezwaar tegen dit verzoek van [gedaagden] en handhaven zij hun verzoek tot aanpassing van rechtsoverweging 4.20 met toevoeging van het beoogde kalenderjaar.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat met het ontbreken van een specifiek kalenderjaar in rechtsoverweging 4.20 geen sprake is van een kennelijke fout. Gelet op de dagtekening van het vonnis (31 januari 2024) is voldoende duidelijk op welk kalenderjaar “het voorgaande kalenderjaar” ziet. De rechtbank zal het verzoek voor zover het op dit onderdeel van rechtsoverweging 4.20 ziet op grond van het voorgaande afwijzen.
2.2.
Daarentegen is de rechtbank van oordeel dat met het ontbreken van de woorden “en opbrengsten” in rechtsoverweging 4.20 wel sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. [gedaagden] is immers veroordeeld om een inschatting te maken van de kosten die zij heeft gemaakt in verband met de aanleg en het beheer van het recreatienet, waarbij nadrukkelijk is verwezen naar artikel 15 Elektriciteitswet. Dat artikel spreekt over kosten én opbrengsten. De rechtbank zal het verzoek voor zover het op dit onderdeel ziet dan ook toewijzen zoals hierna volgt.
2.3.
Dat niet alle eisende partijen in het tussenvonnis zijn genoemd, is naar het oordeel van de rechtbank ook een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Tegen dit verzoek hebben de [eisers] geen verweer gevoerd. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals hierna volgt.
2.4.
Met [gedaagden] is de rechtbank van oordeel dat met het nietig verklaren van de verplichting tot afname water in rechtsoverweging 4.2, sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De door [eisers] ingestelde vordering tot nietigverklaring bevat nadrukkelijk de clausule “behoudens voor wat betreft de levering van water”. Tegen dit verzoek hebben de [eisers] ook geen (inhoudelijk) verweer gevoerd. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals hierna volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om verbetering en/of aanvulling van rechtsoverweging 4.20 door toevoeging van het kalenderjaar af,
3.2.
bepaalt dat rechtsoverweging 4.20 van het op 31 januari 2024 tussen de [eisers] en [gedaagden] gewezen vonnis, waar staat
“ [gedaagden] wordt daarom in de gelegenheid gesteld om (in lijn met artikel 15 Elektriciteitswet) een inschatting te geven van de kosten die zij heeft gemaakt in het voorgaande kalenderjaar in verband met de aanleg en het beheer van het recreatienet.”
wordt gewijzigd in
“ [gedaagden] wordt daarom in de gelegenheid gesteld om (in lijn met artikel 15 Elektriciteitswet) een inschatting te geven van de kosten en opbrengsten die zij heeft gemaakt in het voorgaande kalenderjaar in verband met de aanleg en het beheer van het recreatienet.”,
3.3.
bepaalt dat rechtsoverweging 4.2 van het op 31 januari 2024 tussen de [eisers] en [gedaagden] gewezen vonnis, waar staat
“De centrale vraag is of artikel 4 en artikel 7 uit de leveringsaktes op grond waarvan de [eisers] verplicht zijn om gas, water en elektriciteit af te nemen van [gedaagden] nietig is.”
wordt gewijzigd in
“De centrale vraag is of artikel 4 en artikel 7 uit de leveringsaktes op grond waarvan de [eisers] verplicht zijn om gas en elektriciteit af te nemen van [gedaagden] nietig is.”
3.4.
bepaalt dat de volgende [eisers] als eisende partijen worden toegevoegd aan het op 31 januari 2024 tussen de [eisers] en [gedaagden] gewezen vonnis:

26.[eiser 14] (KAVEL [nummer] ),

wonende te [woonplaats 7]
27.
[eiseres 13] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 7]
28.
[eiseres 14] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
29.
[eiseres 15] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2]
30.
[eiseres 16] (KAVEL [nummer] )
wonende te Laren,
31.
[eiseres 17] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
32.
[eiser 15] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
33.
[eiseres 18] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
34.
[eiser 16] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
35.
[eiseres 19] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
36.
[eiser 17] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
37.
[eiseres 20] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 2] ,
38.
[eiser 18] (KAVEL [nummer] )
wonende te [woonplaats 1] ,
3.5.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 27 maart 2024 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 31 januari 2024.
3.6.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 31 januari 2024 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.