Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[naam 2] [.] V.O.F.,
2.
[naam 3],
3.
[naam 4],
4.
[naam 5],
5.
[naam 6],
[naam 3],
[naam 4],
[naam 5],
[naam 6],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, [naam 1], schadevergoeding van [naam 2] c.s. wegens schending van de zorgplicht door onjuist fiscaal advies. Eiser had een onderneming in de verkoop van zoetwaren en schakelde [naam 2] c.s. in voor advies over de fiscale aspecten van de verkoop van zijn onderneming aan Koper. [naam 2] c.s. adviseerde om een vennootschap onder firma (VOF) op te richten met Koper, waardoor gebruik gemaakt kon worden van de doorschuiffaciliteit. Echter, deze faciliteit was niet van toepassing omdat Koper een besloten vennootschap was. Eiser ontving in april 2023 een aanslag inkomstenbelasting van € 47.901,- over de koopsom van de goodwill, wat leidde tot de vordering van eiser. De rechtbank oordeelt dat [naam 2] c.s. tekort is geschoten in haar zorgplicht door onjuist advies te geven en niet tijdig te wijzen op de voorwaarden voor de toepassing van de doorschuiffaciliteit. De rechtbank kent schadevergoeding toe aan eiser, waarbij de schade wordt begroot op € 25.696,- aan inkomstenbelasting, € 3.046,- aan belastingrente en € 4.459,50 aan advieskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen. In de vrijwaringszaak wordt [naam 7] veroordeeld om [naam 2] c.s. te vrijwaren voor 1/3e deel van de schade. De proceskosten worden toegewezen aan eiser.