Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangiftevan 20 juni 2023 verklaart [slachtoffer] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende: [2]
proces-verbaal van verhoor getuigevan 20 juni 2023 verklaart [getuige] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende: [3]
5.BEWEZENVERKLARING
waarbij verdachte meermalen voorbij is gegaan aan het verbale en non-verbale verzet van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN MAATREGEL
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- gelast dat verdachte
- bepaalt dat de totale duur van de tbs-maatregel niet is gemaximeerd;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 8.037,44. Dit bedrag bestaat uit € 537,44 aan materiële schade en een bedrag van € 7.500,- aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 28 juni 2024 tot de dag van volledige betaling en vermeerderd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 20 juni 2023 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat