Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie met producties
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 9
3.Waar gaat de zaak over?
“Een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of een reproduktie daarvan kan zonder toestemming van de producent van het fonogram en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden worden uitgezonden, openbaar gemaakt door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg, dan wel op een andere wijze openbaar gemaakt, mits daarvoor een billijke vergoeding wordt betaald.”
“ervoor te zorgen dat een enkele billijke vergoeding wordt uitgekeerd door de gebruiker, wanneer een voor handelsdoeleinden uitgegeven fonogram of een reproductie daarvan wordt gebruikt voor uitzending via de ether”. Het Hof van Justitie EU legt het begrip reproductie zo uit dat het moet gaan om een gereproduceerd exemplaar van puur het fonogram zelf. Het Hof heeft daarnaast bepaald dat er na het combineren (synchronisatie) van beeld (het visuele werk) en geluid (het fonogram) geen sprake meer is van puur een fonogram. Dat leidt er in de ogen van het Hof van Justitie EU toe dat in het geval van synchronisatie het fonogram onderdeel wordt van het audiovisuele werk en niet langer een fonogram is en er ook geen sprake is van een reproductie van het fonogram in de zin van artikel 8 van de VLN-richtlijn.
4.De beoordeling in conventie
”de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van een opname of een reproductie daarvan, met welke middelen en in welke vorm ook.” De wetgever heeft zich niet expliciet uitgelaten over de vraag of de uitzending van een synchronisatie ook onder de werking van artikel 7 WNR valt. De vraag of de wetgever al dan niet heeft beoogd om de artikel 7-vergoedingsplicht ook voor het uitzenden van synchronisaties te laten gelden, is dan ook niet eenvoudig te beantwoorden. Hoewel het incasseren van de artikel 7-vergoeding door Sena (ook voor televisie-uitzendingen) regelmatig onderwerp is geweest in de rechtspraak en hierover meerdere uitspraken zijn gewezen, is deze vraag daarin niet eerder expliciet aan de orde geweest.
”de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van een opname of een reproductie daarvan, met welke middelen en in welke vorm ook”. Daaruit kan worden geconcludeerd dat het kennelijk de bedoeling van de wetgever was om het reproductiebegrip ruimer uit te leggen dan tot dan toe het geval was en deze niet langer te laten aansluiten bij het Verdrag van Rome. Dat is in dit geval relevant, omdat het Hof van Justitie EU in Atresmedia juist uitgaat van de definitie zoals opgenomen in het Verdrag van Rome.
fonogram of een reproductie daarvan, gelijk aan de bewoordingen van artikel 7 WNR. Gelet op het oordeel van het Hof van Justitie EU dat het fonogram na synchronisatie zijn status als fonogram verliest, moet dit ook tot gevolg hebben dat het verbodsrecht van artikel 6 WNR bij synchronisaties niet meer kan worden ingeroepen. Het is uit wetssystematisch oogpunt immers niet wenselijk als gelijke begrippen in verschillende artikelen (om welke reden dan ook) verschillend worden uitgelegd.
5.De beoordeling in reconventie
primairde kaderovereenkomst
gedeeltelijkte vernietigen voor dat deel dat ziet op de doorgifte van synchronisaties via televisieprogramma's, dan wel
geheelte vernietigen met de bepaling dat de betaalde vergoeding voor de doorgifte van fonogrammen via radioprogramma's blijft bestaan, en
subsidiaireen verklaring voor recht dat de kaderovereenkomst nietig is voor zover die betrekking heeft op de voor de doorgifte van synchronisaties betaalde billijke vergoeding,