ECLI:NL:RBMNE:2024:429

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
16/659398-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en deelname aan criminele organisatie met Ponzi-fraude

Op 31 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van verduistering en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte was betrokken bij een organisatie die inleggers een dagelijks rendement van 1,5% beloofde, maar in plaats van te investeren, werd het geld gebruikt voor uitkeringen aan de verdachte en medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering van gelden die bij de organisatie waren ingelegd, en dat hij opzettelijk publiek opvorderbare gelden had aangetrokken zonder de benodigde vergunningen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van oplichting, omdat niet kon worden bewezen dat hij het oogmerk had om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uur. De redelijke termijn voor de afdoening van de zaak was met bijna vijf jaar overschreden, wat meebracht dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer passend werd geacht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659398-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1954 te ' [geboorteplaats] ,/
ingeschreven in de Basisregistratie personen en wonende op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
verder: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op - 12 september 2019 (regie)
- 7,9, 10, 13, 14, 27 en 28 november 2023 (inhoudelijk behandeling)
- 31 januari 2024 (sluiting onderzoek ter terechtzitting en uitspraak).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. M.R.A. van IJzendoorn en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw
mr. T. Urbanus, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er kort weergegeven op neer:
1
primair:
dat verdachte in de periode tussen 1 september 2016 en 9 maart 2017 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland samen met anderen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] heeft opgelicht, door hen, onder andere via de website van [bedrijf 1] B.V. de volgende onware mededelingen te doen:
  • [bedrijf 1] is een ervaren beleggingsmaatschappij die zeer succesvol handelt in valuta en cryptovaluta;
  • de verdiensten van [bedrijf 1] bestaan uit valutahandel, de handel in cryptovaluta, bedrijfsovernames, binaire opties en de verhuur en verkoop van onroerend goed;
  • over de inleg kan een rendement worden behaald van 1,5 en 4% per dag;
subsidiair:
dat verdachte in dezelfde pleegperiode samen met anderen feitelijk leiding heeft gegeven aan deze oplichting door [bedrijf 1] B.V.
meer subsidiair:
dat verdachte in dezelfde pleegperiode samen met anderen geld van [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] heeft verduisterd;
meest subsidiair:
dat verdachte in dezelfde pleegperiode samen met anderen feitelijk leiding heeft gegeven aan deze verduistering door [bedrijf 1] B.V.
2
primair:
in de periode tussen 1 september 2016 en 9 maart 2017 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland samen met anderen geld van meerdere personen heeft verduisterd;
subsidiair:
in dezelfde pleegperiode samen met anderen feitelijk leiding heeft gegeven aan deze verduistering door [bedrijf 2] en [bedrijf 1] B.V.
3
in de periode tussen 1 april 2017 en 31 oktober 2017 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland samen met anderen [aangever 2] heeft opgelicht door hem, via de website [websitenaam 1] , de volgende onware mededelingen te doen:
  • We are the experts in the stock and valuta exchange markets and also invest in real estate, multinationals and starting and fast growing companies worldwide;
  • We trade with large sums of money, in this way we are able to maximize profits at minimal risk. We have an effective credit risk management, using complex modeling data analysis. We only work with the best professionals in the market;
  • With the best money management and spreading our investments, we are able to keep the risk at a minimum;
  • Is your company a ponzi scheme? NO! We are certainly not.
  • Receive 1.5% interest per day for 40 days in a row. The 1.5% interest will be deposited in your wallet daily;
en/of
in dezelfde pleegperiode samen met anderen geld van onder meer [aangever 2] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] heeft verduisterd;
4
primair:
in de periode tussen 1 april 2016 en 9 maart 2017 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland samen met anderen publiek opvorderbare gelden heeft aangetrokken en ter beschikking heeft gehad tot een bedrag van € 4.815.014,74;
subsidiair:
in dezelfde pleegperiode samen met anderen feitelijk leiding heeft gegeven aan dit aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden door [bedrijf 2] en [bedrijf 1] B.V.
5
in de periode tussen 1 juni 2016 en 30 januari 2018 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland samen met anderen bitcoins heeft witgewassen;
6
in de periode tussen 1 september 2016 en 30 januari 2018 te IJsselstein, Nieuwegein, Utrecht, Maartensdijk en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als doel oplichting, verduistering, witwassen en het aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden.
VOORVRAGEN
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden nietig dient te worden verklaard. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat hetgeen op de dagvaarding onder feit 4 ten laste is gelegd, onvoldoende specifiek is geformuleerd, waardoor het onvoldoende duidelijk is waartegen verdachte zich moet verdedigen.
3.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in repliek als standpunt ingenomen dat de dagvaarding, gelezen in samenhang met het dossier, ook ten aanzien van feit 4 voldoende duidelijk is. Tijdens de inhoudelijke behandeling is ook gebleken dat het verdachte en zijn raadsvrouw ten aanzien van feit 4 volkomen duidelijk was welk strafrechtelijk verwijt verdachte gemaakt wordt.
3.1.3 Het oordeel van de rechtbank
Volgens artikel 261 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de uitleg van deze bepaling moet voortdurend in het oog worden gehouden dat centraal staat of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, verder niet innerlijk tegenstrijdig en overigens voldoende feitelijk. Een dagvaarding behoeft zich niet uit te laten over de voor de strafbaarheid irrelevant zijnde aard en omvang van nadere bijzonderheden waarvan de vermelding niet op straffe van nietigheid wordt verlangd.
Uit de jurisprudentie volgt dat bij de beoordeling van een nietigheidsverweer ten aanzien van de dagvaarding een aantal factoren dient te worden meegewogen. Eén van die factoren is de vraag of er bij verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Een andere factor die moet worden meegewogen is dat in de bewoordingen van de tenlastelegging besloten kan liggen wat het voorwerp van het strafrechtelijk onderzoek vormt. Ook de inhoud van de door de verdediging overgelegde pleitnota mag in de beoordeling van het nietigheids-verweer worden meegenomen, evenals de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
Gezien de onderhavige tenlastelegging, waarbij de aan verdachte verweten gedraging is omschreven, in samenhang met de inhoud van het complete dossier, moet de verdachte in staat worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen. In de kern komt het erop neer dat volgens het Openbaar Ministerie verdachte samen met anderen bedrijfsmatig en buiten besloten kring in de vorm van een uitleenprogramma een bedrag tot € 4.815.014,74 van anderen dan professionele marktpartijen heeft verkregen of aangetrokken. De herkomst en de berekeningswijze van dit bedrag is terug te vinden in het dossier.
Verder is mede gelet op de inhoud van het verhandelde ter terechtzitting niet gebleken dat het voor de verdachte en de verdediging niet duidelijk was tegen welke verdenking de verdachte zich moest verdedigen.
De tenlastelegging behelst naar het oordeel van de rechtbank een voldoende duidelijke opgave van de feiten nu de tekst van de tenlastelegging voldoende duidelijk, begrijpelijk, feitelijk en niet tegenstrijdig is. Een tenlastelegging zoals de verdediging voor ogen lijkt te hebben, waarbij elk aangetrokken geldbedrag afzonderlijk wordt omschreven, zou vanwege de omvang van de verdenking juist onleesbaar worden.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat de tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 Sv voldoet en verwerpt daarom het nietigheidsverweer van de verdediging.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ook voor het overige geldig is.
3.2 Beantwoording van de overige voorvragen
De rechtbank is van oordeel dat de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging en er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Inleiding
Op 21 november 2016 heeft een notariskantoor een melding gemaakt bij de Finance Intelligence Unit (FIU). De melding hield in dat medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en het op te richten [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) mogelijk bezig waren met een Ponzi-fraude of piramidespel. Op 21 februari 2017 heeft de FIU een proces-verbaal opgesteld, waarin een aantal transacties verdacht werden verklaard die verricht waren door onder andere [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en hun vennootschappen.
Vervolgens heeft de politie een onderzoek ingesteld. Op de website van [bedrijf 1] stond vermeld dat er geld kon worden ingelegd tegen rendementen van 1,5% en 4% per dag. De rendementen zouden onder andere behaald worden met handel in (crypto)valuta. Verder bleek dat de voorloper van [bedrijf 1] , genaamd [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ), soortgelijke mededelingen op haar website heeft gedaan.
Er kon zowel giraal als in bitcoins worden ingelegd bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] . Inleggers hebben vanaf juni 2016 tot en met maart 2017 volgens de politie circa € 4.800.000,- aan girale gelden en vermoedelijk voor een bedrag van circa € 900.000,- aan bitcoins (circa 1200 bitcoins) ingelegd bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] .
Voor het aantrekken van de gelden van inleggers was geen vergunning, vrijstelling of ontheffing. Hoewel in communicatie met inleggers (onder meer via de website en Facebook) werd beweerd dat men bezig was met een vergunning bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en/of dat er een ontheffing zou zijn, is er nooit een formele aanvraag hiertoe bij de AFM gedaan.
Op 9 maart 2017 hebben doorzoekingen in het kantoorpand van [bedrijf 1] en de woon-/verblijfplaatsen van medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] plaatsgevonden.
Naar aanleiding van het politieonderzoek zijn ook [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [verdachte] (hierna: [verdachte] ) en [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) als verdachten aangemerkt vanwege hun betrokkenheid bij [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] .
Op 25 juli 2017 is het faillissement van [bedrijf 1] uitgesproken, op aanvraag van enkele schuldeisers.
Lopende het onderzoek naar [bedrijf 2] / [bedrijf 1] bleek dat onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] na de politie-invallen hun activiteiten waren doorgestart via een nieuwe website, [websitenaam 1] .
Op de website [websitenaam 1] werd (net als bij [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ) medegedeeld dat het een ervaren beleggingsmaatschappij zou zijn, die zeer succesvol handelde op onder andere de valutamarkt en in vastgoed en bedrijfsovernames. Bij [website] kon enkel middels bitcoins worden ingelegd en werden wederom zogeheten “pakketten” aangeboden, waarbij inleggers een rendement van 1,5% per dag tegen 40 dagen inleg konden verdienen.
Inleggers hebben volgens de politie circa € 59.000,- aan bitcoins ingelegd bij [website] .
[verdachte] en [medeverdachte 5] zijn ook als (mede)verdachte aangemerkt voor hun betrokkenheid bij [website] .
Op het moment dat in december 2017/januari 2018 nader onderzoek werd gedaan naar [medeverdachte 1] , bleek dat hij actief was met een nieuwe website: [websitenaam 2] (hierna: [websitenaam 2] ). Dit bleek een website waarop werd vermeld dat het een succesvol bedrijf was op onder meer het gebied van de valutamarkt en de handel in cryptocurrencies. Wederom werd een rendement van 1,5% per dag bij 40 dagen inleg geboden aan inleggers. Niet is gebleken dat inleggers geld hebben overgemaakt in verband met [websitenaam 2] . Ook [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 5] worden door de politie in verband gebracht met [websitenaam 2] .
Op 30 januari 2018 zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aangehouden en is de woning waar zij verbleven doorzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Ter onderbouwing daarvan heeft zij het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van de onder feit 1 primair en subsidiair en feit 3 ten laste gelegde oplichting dient vrijspraak te volgen vanwege de volgende redenen.
Ten eerste kan niet worden bewezen dat verdachte de bedoeling heeft gehad zich ten koste van de aangevers wederrechtelijk te bevoordelen. Verdachte was er immers van overtuigd dat medeverdachte [medeverdachte 1] het geld dat deze aangevers hadden ingelegd gebruikte voor het doel waarmee de aangevers hadden ingestemd, namelijk valutahandel, bedrijfsovernames, handel in binaire opties en vastgoedinvesteringen.
Ten tweede kan niet worden bewezen dat de aangevers door de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen zijn bewogen tot het inleggen van geld. Dat valt immers niet af leiden uit de verklaringen die zij over hun inleg hebben afgelegd. Verder had de in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid de aangevers aanleiding moeten geven de oplichtingsmiddelen te doorzien. Dit geldt te meer nu de vier aangevers goed geïnformeerd waren, en drie van de vier bovendien ervaren beleggers. Wanneer de aangevers ondanks de evident onjuiste voorstelling van zaken toch een kans wilden wagen en geld inleggen, dienen zij de bescherming door artikel 326 van het Wetboek van strafrecht te verliezen en kan niet gezegd worden dat zij door de onjuiste voorstelling van zaken tot het inleggen van hun geld zijn bewogen.
Ten aanzien van de onder feit 1 meer en meest subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde verduisteringen dient vrijspraak te volgen vanwege de volgende redenen.
Primair kan niet worden bewezen dat het inleggeld van de onder deze feiten genoemde aangevers en gestelde gedupeerden wederrechtelijk is toegeëigend. Het is immers goed mogelijk dat dit geld daadwerkelijk is gebruikt in overeenstemming met het doel waarvoor zij het hadden ingelegd, namelijk valutahandel door medeverdachte [medeverdachte 1] . De politie heeft verzuimd de door medeverdachte [medeverdachte 1] genoemde handelsaccounts grondig te onderzoeken, waardoor dit scenario niet kan worden uitgesloten.
Indien de rechtbank zou vaststellen dat het ingelegde geld is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het was ingelegd, geldt subsidiair dat verdachte daar niet van op de hoogte was. Ook heeft hij de mogelijkheid daartoe niet bewust aanvaard. Daardoor kan niet worden bewezen dat verdachte opzet op verduistering heeft gehad, waardoor vrijspraak voor verduistering dient te volgen. Verder heeft verdachte geen wezenlijke bijdrage geleverd zodat geen sprake is van een medepleger.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw partiële vrijspraak bepleit van de onder feit 2 ten laste gelegde verduistering van het inleggeld van de personen die worden vertegenwoordigd door de Stichting [naam stichting] . Uit het dossier wordt immers niet duidelijk wie deze personen zijn, of zij geld bij [bedrijf 1] hebben ingelegd en zo ja, hoeveel.
Ook ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw. Er kan immers niet worden bewezen dat verdachte dit geld binnen [bedrijf 1] ter beschikking heeft gehad of handelingen heeft verricht waardoor dit geld werd aangetrokken. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van deze handelingen of het feitelijk leiding geven daaraan, was de rol van verdachte binnen [bedrijf 1] van onvoldoende gewicht.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht verdachte vrij te spreken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij van dit aantrekken en ter beschikking hebben een gewoonte zou hebben gemaakt.
Ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde witwassen van bitcoins dient volgens de raadsvrouw vrijspraak te volgen, omdat verdachte niet wist dat de betreffende bitcoins van misdrijf afkomstig waren.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde verwerven en voorhanden hebben van deze bitcoins te ontslaan van alle rechtsvervolging, omdat deze bitcoins, indien van misdrijf afkomstig, onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zouden zijn. Verder staat van bitcoins ter waarde van € 5.001,52 niet vast dat deze bitcoins daadwerkelijk op het bitcoinadres van verdachte zijn bijgeboekt. Deze € 5.001,52 betreft immers een optelling van alle bitcoins die op dit adres zijn bijgeboekt, waarbij de politie niet alle bij- en afboekingen heeft gespecificeerd. Het is daarom mogelijk dat deze € 5.001,52 dubbeltellingen bevat van bitcoins die zijn bijgeboekt, afgeboekt en weer bijgeboekt.
Ten aanzien van de onder feit 6 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, omdat verdachte niet wist dat de organisatie waar hij aan deelnam strafbare feiten pleegde.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 De gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft, voor de leesbaarheid van dit vonnis, de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden uitgewerkt en opgenomen in bijlagen II en III. Deze bijlagen zijn aan dit vonnis gehecht.
4.4.2 De bewijsoverwegingen
4.4.2.1. Vrijspraak voor de onder feit 1 primair ten laste gelegde oplichting via [bedrijf 1] en de onder feit 3 primair ten laste gelegde oplichting via [website]
De rechtbank acht, met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie, niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 primair ten laste gelegde oplichting van de aangevers [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] en de onder feit 3 ten laste gelegde oplichting van aangever [aangever 2] , en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte op enig moment in de ten laste gelegde periodes wist dat het geld van de aangevers voor een ander doel werd gebruikt dan waarvoor het was ingelegd. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] bieden op dit punt onvoldoende concrete aanknopingspunten en zijn daarvoor te weinig consistent. Bovendien wijzen de uitgelezen chatgesprekken tussen verdachte en de medeverdachten eerder op het tegendeel. Doordat deze wetenschap niet kan worden vastgesteld, kan ook niet worden bewezen dat verdachte met zijn handelingen de directe bedoeling (het ‘oogmerk’) had zich wederrechtelijk te bevoordelen, waardoor vrijspraak van oplichting dient te volgen. Dat in algemene zin gesteld kan worden dat de voorgespiegelde rendementen onwaarschijnlijk hoog waren en dat verdachte dit had moeten begrijpen, is onvoldoende om het oogmerk op de wederrechtelijke bevoordeling te bewijzen.
Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde feitelijk leidinggeven aan oplichting van de aangevers [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] door rechtspersoon [bedrijf 1] B.V. geldt dat deze rechtspersoon nog niet bestond toen deze aangevers geld inlegden. Reeds daarom kan het feitelijk leiding geven aan oplichting van deze aangevers door deze rechtspersoon niet worden bewezen.
4.4.2.2. Vrijspraak voor de onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 ten laste gelegde verduisteringen van geld dat bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] was ingelegd
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 ten laste gelegde verduisteringen van geld dat bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] is ingelegd, en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat het bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] ingelegde geld niet is gebruikt voor het doel waarvoor het was ingelegd, te weten investeringen in valutahandel, bedrijfsovernames, handel in binaire opties en vastgoed. Op de in het dossier geanalyseerde bankrekeningen en bitcoinadressen die aantoonbaar binnen [bedrijf 1] zijn gebruikt, is immers praktisch geen financiering van handelsactiviteiten te bespeuren. Bijna alle te identificeren afschrijvingen van deze bankrekeningen en bitcoinadressen betreffen uitkeringen aan eerdere inleggers, uitkeringen aan verdachte en zijn medeverdachten en privé-uitgaven. Verder staat vast dat het geld dat door de inleggers, genoemd onder feiten 1 en 2, op de bankrekening van [bedrijf 1] (de privé-rekening van medeverdachte [medeverdachte 1] ) is gestort, niet is doorgestort naar een handelsportefeuille.
De rechtbank kan op basis van het dossier echter niet vaststellen dat verdachte op enig moment binnen de voor de feiten 1 en 2 geldende ten laste gelegde periode wist dat het geld van de inleggers bij [bedrijf 1] voor andere doeleinden werd gebruikt dan waarvoor het was ingelegd. Ook kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte zich in deze periode bewust was van een aanmerkelijke kans dat het ingelegde geld voor andere doeleinden zou worden gebruikt. Dat er aanwijzingen waren dat een en ander binnen [bedrijf 2] / [bedrijf 1] ‘niet in de haak’ was, zoals de extreem hoge beloofde rendementen of het gebruik van de privé-rekening van medeverdachte [medeverdachte 1] , is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de inleggelden werden verduisterd.
Hierdoor kan het opzet van verdachte op verduistering van het bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] ingelegde geld niet worden bewezen, waardoor vrijspraak dient te volgen, zowel voor het medeplegen als voor het feitelijk leiding geven aan verduistering.
4.4.2.3. Veroordeling voor de onder feit 3 alternatief en cumulatief ten laste gelegde verduisteringen van geld dat bij [website] was ingelegd
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 alternatief en cumulatief ten laste gelegde verduisteringen van geld dat bij [website] was ingelegd, en overweegt daartoe als volgt.
Geen handelsactiviteiten
De rechtbank is van oordeel dat het bij [website] ingelegde geld niet is gebruikt voor het doel waarvoor het was ingelegd, te weten investeringen in beurs- en valutahandel, bedrijfsovernames en vastgoed. Dit blijkt uit het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op het bitcoinadres van [website] bitcoins zijn overgemaakt ter waarde van € 59.271,84. De eerste transactie heeft plaatsgevonden op 4 april 2017. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat medeverdachte [medeverdachte 1] drie bankrekeningen heeft geopend, waaronder een rekening bij een buitenlandse (Duitse) bank. Tussen 11 april 2017 en 15 december 2017 wordt er op deze bankrekeningen in totaal € 59.818,60 ontvangen, waarvan € 59.262,78 afkomstig is van cryptocoin exchangers. Dit staat gelijk aan 99,07% van de totale inleg bij [website] . Van dit bedrag is € 20.300,- contant opgenomen, zo blijkt uit de uitgaande transacties.
Uit het dossier blijkt verder dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie heeft verklaard dat hij vanuit [website] circa € 50.000,- naar zichzelf heeft overgeboekt. Ook heeft hij verklaard € 20.000,- contant te hebben opgenomen en te hebben verdeeld onder een aantal medeverdachten. De rechtbank leidt daaruit af dat dit om bovenstaande transacties naar en van deze drie bankrekeningen gaat. De ingelegde gelden zijn derhalve niet aangewend voor het door verdachten toegezegde doel en zijn daarmee verduisterd. De rechtbank vindt het daarbij ook relevant dat [website] een voortzetting was van [bedrijf 1] (“ [bedrijf 1] ”) en ook bij [bedrijf 1] praktisch geen investeringshandelingen hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] op dit punt bruikbaar voor het bewijs. Hij is over het gebrek aan handelsactiviteiten binnen [website] consistent geweest in zijn verklaringen en zijn verklaringen over de overboekingen en contante opnames vinden steun in objectieve bewijsmiddelen.
De stelling van de raadsvrouw dat er wellicht bankrekeningen, bitcoinadressen of accounts/portefeuilles bij (handels)platformen zijn waarop wél financiering van handelsactiviteiten te zien zouden zijn, is niet onderbouwd. Het dossier biedt daar ook onvoldoende aanknopingspunten voor.
Voorwaardelijk opzet
Zoals onder 4.4.2.1 overwogen, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte op enig moment in de ten laste gelegde periode met zekerheid wist dat het bij [website] ingelegde geld voor een ander doel werd gebruikt dan waarvoor het was ingelegd.
Voor een bewezenverklaring van verduistering van dit ingelegde geld is het echter voldoende als voorwaardelijk opzet kan worden bewezen. Dit houdt in dit geval in dat moet worden bewezen dat verdachte i) zich er op enig moment van bewust was dat er een aanmerkelijke kans bestond dat mede door zijn handelingen het ingelegde geld werd verduisterd, door het voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor het was ingelegd en ii) hij ondanks het besef van deze aanmerkelijke kans is doorgegaan met zijn handelingen, en de eventuele verwezenlijking van deze kans op de koop toe heeft genomen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte in ieder geval vanaf 1 april 2017 zich er van bewust was dat er een aanmerkelijke kans bestond dat het bij [website] ingelegde geld voor een ander doel werd gebruikt dan waarvoor het was ingelegd. De rechtbank betrekt bij deze vaststelling het volgende:
- verdachte verrichte vanaf medio november 2016 werkzaamheden voor [bedrijf 1] , later [bedrijf 1] B.V.;
- verdachte wist ten tijde van zijn werkzaamheden voor [bedrijf 1] dat bijna alle zakelijke geldtransacties binnen [bedrijf 1] B.V., waaronder de inleg en de uitbetalingen van rendementen, verliepen via de privé-bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 1] ;
- Op 2 februari 2017 presenteerde verdachte zich tijdens een gesprek met medewerkers van de SNS-bank als “Director of Business Operations” van [bedrijf 1] B.V. In dit gesprek deelde medeverdachte [medeverdachte 1] aan de medewerkers van de SNS-bank mee dat er binnen [bedrijf 1] B.V. geld van inleggers werd gebruikt om de rendementen van eerdere inleggers uit te betalen, zo blijkt uit de verklaring van de heer [getuige 2] (medewerker SNS Bank);
- op 9 maart 2017 vond er bij [bedrijf 1] B.V. een grootscheepse politie-inval plaats, waarbij [bedrijf 1] B.V. als verdachte van oplichting en witwassen werd aangemerkt. Verdachte is op dezelfde datum in deze strafzaken gehoord als getuige waarbij hij van deze verdenking op de hoogte is gesteld;
- kort na deze politie-inval heeft verdachte actief meegewerkt aan de oprichting van [website] , dat eenzelfde bedrijfsmodel als [bedrijf 1] B.V. is gaan hanteren. Zo heeft verdachte op 22 maart 2017 een e-mail gestuurd met een uitwerking van gemaakte afspraken en een plan van aanpak over de oprichting van [website] .
De oprichting van [website] vond plaats ‘maart/april 2017’, aldus medeverdachte [medeverdachte 1] . Om die reden hanteert de rechtbank 1 april 2017 als startdatum van [website] .
Uit deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte in ieder geval vanaf 1 april 2017 zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat binnen [website] geld van de inleggers voor een ander doel werd gebruikt dan waarvoor het was ingelegd. De rechtbank wijst de politie-inval en het daarop volgende getuigeverhoor aan als ‘omslagpunt’ voor de beoordeling van de wetenschap van verdachte. Vanaf dat moment heeft bij verdachte voorwaardelijk opzet op verduistering bestaan.
De rechtbank ziet daarvoor ook steun in een geluidsopname van een bijeenkomst van de oprichters van [website] op 27 juni 2017, waarbij verdachte aanwezig was. Uit deze geluidsopname blijkt dat door de oprichters grote moeite wordt gedaan om onder de radar van justitie te blijven. Uit deze opname en de verklaring van getuige [getuige 1] blijkt verder dat door verdachte en zijn medeverdachten werd voorgewend dat de werkzaamheden van [website] vanuit het buitenland (Belize) plaatsvonden, waarbij verdachte onder een gefingeerde naam werkte. Ook moest alle correspondentie in het Engels plaatsvinden, om te verhullen dat er vanuit Nederland werd gewerkt.
De wetenschap van de aanmerkelijk kans dat binnen [website] geld werd verduisterd, heeft verdachte er echter niet van weerhouden om een actieve rol binnen [website] te spelen. Dit leidt de rechtbank af uit het volgende:
- verdachte heeft in april 2017 en daarna meerdere potentiële inleggers bij [website] benaderd voor bijeenkomsten tussen deze inleggers en de oprichters van [website] ;
- verdachte heeft in april 2017 en daarna actief deelgenomen aan meerdere bijeenkomsten tussen de oprichters van [website] en (potentiële) inleggers;
- verdachte heeft op 3 juli 2017 een e-mail verstuurd aan inleggers van [website] , waarin hij een samenvatting geeft van de gemaakte afspraken binnen [website] en de inleggers probeert gerust te stellen over de uitbetaling van hun rendement.
Verdachte heeft zich, samen met de medeverdachten, het bij [website] ingelegde geld toegeëigend, door dit aan andere doeleinden te besteden dan aan de inleggers was voorgehouden. Verdachte heeft hierbij ook een deel van het geld zelf contant ontvangen, zo blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] . Deze verklaring vindt steun in de administratie van de bankrekeningen van [medeverdachte 1] , waaruit blijkt dat er van deze rekeningen een fors bedrag (€ 20.300,-) contant is opgenomen.
Conclusie
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte vanaf 1 april 2017 op de hoogte was van de aanmerkelijke kans dat bij [website] ingelegd geld werd verduisterd, door het voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor het was ingelegd. Verdachte heeft bovendien na 1 april 2017 geaccepteerd dat deze kans zich mede door zijn handelen zou kunnen verwezenlijken. Hierbij heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de verduistering, door het werven van inleggers, het communiceren met geïnteresseerden en het delen in de opbrengst.
De rechtbank acht daardoor het onder feit 3 alternatief en cumulatief ten laste gelegde medeplegen van verduisteringen door verdachte van geld dat bij [website] was ingelegd vanaf 1 april 2017 bewezen.
4.4.2.4. Veroordeling voor het onder feit 4 ten laste gelegde aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden
De rechtbank is, met de officier van justitie en anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk artikel 3:5 van de Wet op het financieel toezicht (verder: Wft) heeft overtreden. Uit het dossier blijkt immers dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen via [bedrijf 2] / [bedrijf 1] publiek opvorderbare gelden heeft aangetrokken, zonder dat hij of zijn mededaders daarvoor een vergunning of ontheffing hadden gekregen van De Nederlandsche Bank, en zonder dat een vrijstelling van toepassing was. Dit betreft een economisch delict waarbij opzet op de wederrechtelijkheid van de handeling niet hoeft te worden bewezen om tot een bewezenverklaring van opzet op de verboden handeling te kunnen komen.
De rechtbank overweegt hierbij dat de rol van verdachte binnen [bedrijf 1] vanaf 1 december 2016 van voldoende gewicht was om van medeplegen van overtreding van artikel 3:5 Wft te kunnen spreken. Uit uitgelezen chatgesprekken en getuigenverklaringen blijkt dat verdachte vanaf medio november 2016 vragen van (potentiële) inleggers over de bedrijfsvoering van [bedrijf 1] beantwoordde. Verdachte heeft op 11 november 2016 een sollicitatiegesprek gevoerd met een nieuwe medewerker van [bedrijf 1] . De werkzaamheden van verdachte binnen [bedrijf 1] bestonden volgens zijn eigen verklaring bij de politie op 9 maart 2017 onder andere uit het bijwerken van de uitingen van [bedrijf 1] op sociale media en de website van [bedrijf 1] . Via deze media werden potentiële klanten aangespoord om geld bij [bedrijf 1] in te leggen.
Op 2 februari 2017 presenteerde verdachte zich tijdens een gesprek met medewerkers van de SNS-bank als “Director of Business Operations” van [bedrijf 1] B.V. In dit gesprek had hij een leidende rol en probeerde hij de medewerkers van de SNS-bank er toe te bewegen de privé-rekening van medeverdachte [medeverdachte 1] , waarop inleggeld werd gestort en waarvan inleggers hun rendementen kregen uitbetaald, te laten deblokkeren.
Gelet op deze bevindingen zal de rechtbank 1 december 2016 als begindatum van de pleegperiode van feit 4 bewezen verklaren.
De rechtbank zal tevens bewezen verklaren dat verdachte van het medeplegen van opzettelijke overtreding van artikel 3:5 Wft een gewoonte heeft gemaakt, gelet op het feit dat verdachte heeft meegewerkt aan een organisatie die zich langere tijd, dagelijks en onder verschillende bedrijfsnamen aan dit misdrijf schuldig heeft gemaakt.
4.4.2.5. Vrijspraak ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde witwassen
Verdachte wordt beschuldigd van het witwassen van bitcoins ter waarde van € 30.501,52, die door medeverdachte [medeverdachte 1] in januari en februari 2017 naar bitcoinadressen van verdachte zijn overgemaakt.
De rechtbank heeft heden vonnis gewezen in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] . Zoals uit het vonnis jegens deze medeverdachte kan worden opgemaakt, is de rechtbank van oordeel dat alle bitcoins die verdachte van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ontvangen, van misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank is echter van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van de verwerving van deze bitcoins wist, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, dat deze van misdrijf afkomstig waren. Dit blijkt onvoldoende uit objectieve bewijsmiddelen zoals de uitgelezen chatgesprekken en afgeluisterde telefoongesprekken, en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] op dit punt zijn te onduidelijk en te weinig consistent. De verwerving van deze bitcoins vond plaats vóór de politie-inval bij [bedrijf 1] B.V. op 9 maart 2017, hetgeen de rechtbank eerder als ‘omslagpunt’ voor het voorwaardelijk opzet heeft aangemerkt.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 ten laste gelegde witwassen.
4.4.2.6. Veroordeling voor de onder feit 6 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie
Zoals hiervoor overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen plegen van verduisteringen en het aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden. In die zin heeft verdachte zich in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan het plegen van misdrijven.
Voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie is echter vereist, dat bewezen kan worden dat verdachte (in algemeenheid) wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot doel had. Voor deze wetenschap van verdachte is voorwaardelijk opzet onvoldoende.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vanaf 1 april 2017 wist dat de organisatie waarvoor hij werkte doelbewust de wet overtrad door zonder toestemming van de autoriteiten publiek opvorderbare gelden aan te trekken. Dit concludeert de rechtbank uit de omstandigheden met betrekking tot de werkzaamheden van verdachte bij [bedrijf 1] en [website] , zoals die onder 4.4.2.3. zijn opgesomd.
Hierdoor kan deelname van verdachte aan een criminele organisatie vanaf deze datum worden bewezen.
Voor een bewezenverklaring van het doel van deze criminele organisatie, is niet vereist dat alle deelnemers aan deze organisatie medepleger zijn geweest van alle misdrijven die door middel van deze organisatie zijn gepleegd. Uit de vonnissen inzake de medeverdachten blijkt dat zij zich binnen de criminele organisatie waaraan verdachte deelnam schuldig hebben gemaakt aan onder andere oplichting en gewoontewitwassen. Verdachte zal daarom worden veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie met als doel oplichting, verduistering, gewoontewitwassen en het aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het oprichten, leiding geven en besturen van deze criminele organisatie, nu zijn rol binnen deze criminele organisatie voor deze kwalificaties van onvoldoende gewicht is.
Verdachte zal verder worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie na 1 augustus 2017, omdat uit het dossier blijkt dat op het bitcoinadres van [website] na deze datum geen bedragen meer binnenkomen, en de rol van verdachte binnen de daaropvolgende organisatie onder de naam [websitenaam 2] van onvoldoende betekenis is om nog van medeplegen te kunnen spreken.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
3.
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 april 2017 tot en met 1 augustus 2017 te in Nederland, tezamen en in vereniging met meerdere personen, opzettelijk meerdere geldbedragen, die toebehoorden aan:
- [aangever 2] , een bedrag van 3000,- euro, en
- [aangever 5] , een bedrag van 600,- euro, en
- [aangever 6] , een bedrag van 170,- euro, en
- [aangever 7] een bedrag van 100,- euro, en
- een of meerdere tot op heden onbekend gebleven personen tot een totaalbedrag van
€ 59.271,94
welke geldbedragen verdachte of verdachtes mededaders telkens anders dan door misdrijf onder zich had(den), zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend;
4.
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2016 tot en met 9 maart 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met meerdere personen meermalen opzettelijk in de uitoefening van een bedrijf, te weten [bedrijf 2] en [bedrijf 1] B.V., van het publiek opvorderbare gelden heeft aangetrokken en ter beschikking heeft verkregen, en verdachte en zijn mededaders van vorensomschreven misdrijf een gewoonte hebben gemaakt;
6.
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 1 augustus 2017 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk oplichting zoals omschreven in artikel 326 van het Wetboek van strafrecht, verduistering zoals omschreven in artikel 321 van het Wetboek van strafrecht, gewoontewitwassen zoals omschreven in artikel 420ter van het Wetboek van strafrecht en overtreding van het verbod om in uitoefening van een bedrijf voor het publiek opvorderbare gelden aan te trekken zoals omschreven in artikel 3:5 Wet op het financieel toezicht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 3
medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd
feit 4
medeplegen van overtreding van het voorschrift, strafbaar gesteld bij artikel 3:5 van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
feit 6
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 20 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ter onderbouwing daarvan heeft zij het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft geen relevant strafblad en heeft zijn leven goed op orde.
De redelijke termijn die geldt voor de afdoening van strafzaken is inmiddels ruimschoots overschreden. De ten laste gelegde feiten dateren van zes à zeven jaar geleden. De behandeling ter zitting die vorig jaar was gepland, is door logistieke problemen bij het Openbaar Ministerie op het laatste moment niet doorgegaan. Door het gebrek aan prioriteit dat het Openbaar Ministerie aan de behandeling van zijn strafzaak heeft gegeven, heeft verdachte lange tijd moeten leven onder een beschuldiging van ernstige strafbare feiten, die hij ontkent.
Ten slotte is bij een bewezenverklaring een proeftijd van twee jaar bij een voorwaardelijke strafdeel niet meer gepast, vanwege het lange tijdsverloop. Verdachte heeft al bewezen dat hij zich niet schuldig gaat maken aan strafbare feiten, waardoor een proeftijd van één jaar volstaat.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1 Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf of maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
8.3.2 De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft gedurende langere tijd een belangrijke rol gespeeld binnen [website] , een organisatie die van klanten geld heeft geworven door hen voor te spiegelen dat dit geld rendabel zou worden geïnvesteerd. In plaats van het ingelegde geld te investeren, is dit geld binnen [website] echter gebruikt voor andere doeleinden, waaronder het uitkeren van geldbedragen aan verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte heeft zich hierbij schuldig gemaakt aan het medeplegen van verduistering.
Daarnaast heeft verdachte samen met anderen meermalen financiële regelgeving overtreden die bij uitstek bedoeld is om de oplichting en verduisteringen die binnen [website] hebben plaatsgevonden te voorkomen.
De rechtbank rekent verdachte dit alles ernstig aan.
8.3.3 Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij voorafgaand aan het bewezenverklaarde niet eerder voor een dergelijk misdrijf is veroordeeld.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij inmiddels een AOW-uitkering ontvangt, en daarnaast 30 à 40 uur per week als freelancer werkt voor een vriend die reisbrochures uitgeeft. Hij heeft enige gezondheidsproblemen, maar is wel in staat een eventuele taakstraf te verrichten.
8.3.4 De op te leggen straf
De ernst van de bewezen verklaarde feiten, zoals onder 8.3.2. uiteengezet, rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank stelt echter vast dat de redelijke termijn van twee jaar die geldt voor de afdoening van strafzaken, met bijna vijf jaar is overschreden. Een eerdere inhoudelijke behandeling, die zou plaatsvinden in november 2022, heeft buiten schuld van verdachte niet door kunnen gaan.
Deze overschrijding van de redelijke termijn is van een dusdanige omvang, dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet meer passend is.
De rechtbank acht wel een substantiële voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden. Dit vanwege de ernst van de feiten en teneinde verdachte er van te weerhouden dergelijke strafbare feiten nogmaals te plegen.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van vier maanden, en een taakstraf van 120 uur.

9.BESLAG

De raadsvrouw heeft teruggave verzocht van een in beslag genomen organizer van verdachte. Dit betreft een zwart leren map met twee pennen, die in PVB-113 wordt genoemd en beslagcode A.04.02.001 heeft.
De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen teruggave van deze organizer.
De rechtbank zal daarom teruggave gelasten aan verdachte van dit in beslag genomen voorwerp, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, waarbij [benadeelde 1] een bedrag van € 494,- en [benadeelde 2] een gedrag van € 2.273,- van verdachte heeft gevorderd. Deze bedragen bestaan uit materiële schade die zij stellen te hebben geleden ten gevolge van aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde verduisteringen.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van de onder feit 2 ten laste gelegde verduisteringen, zal de rechtbank deze vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.
Gelet op het voorgaande dienen de benadeelde partijen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 140 en 321 van het Wetboek van Strafrecht
  • 3:5 van de Wet op het financieel toezicht,
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder de feiten 1, 2 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart de overige ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte daarnaast tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een organizer van het merk Filofax met twee pennen, in beslag genomen met beslagcode A.04.02.001 (genoemd op pagina 4455 van het dossier).
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vordering en bepaalt dat deze vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partijen in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mr. L.C. Michon en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- een persoon, genaamd [aangever 1] (vindplaats dossier p. 8171 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 10.500 euro,in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 2] (vindplaats dossier p. 8180 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 9603 euro, in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 3] , (vindplaats dossier p. 8187 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 12.000 euro, in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 4] (vindplaats dossier p. 9002 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van 500,- euro, in elk geval enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
een website aangemaakt en/of laten aanmaken onder de naam [bedrijf 1] B.V., en/of (vervolgens) op de website van [bedrijf 1] B.V. vermeld en/of laten vermelden en/of aan die perso(o)n(en) meegedeeld en/of laten meedelen (door middel van georganiseerde bijeenkomsten en/of via de helpdesk en/of via Facebook en/of Skype):
- dat [bedrijf 1] een ervaren beleggingsmaatschappij was die zeer succesvol handelde(n) in valuta en/of cryptovaluta en/of
- dat de verdiensten van [bedrijf 1] bestonden uit valutahandel en/of de handel in cryptovaluta (zoals bitcoins) en/of bedrijfsovername(s),en/of binaire opties en/of,
- dat [bedrijf 1] B.V. winsten behaalde door de verhuur en verkoop van onroerend goed, en/of
- dat over de inleggelden een rendement kon worden behaald van (respectievelijk) 4% en/of 1,5 % per dag,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
[bedrijf 1] B.V. op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/ of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- een persoon, genaamd [aangever 1] (vindplaats dossier p. 8171 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 10.500 euro, in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 2] (vindplaats dossier p. 8180 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 9603 euro, in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 3] , (vindplaats dossier p. 8187 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 12.000 euro, in elk geval van enig goed, en/of
- een persoon, genaamd [aangever 4] (vindplaats dossier p. 9002 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van 500,- euro, in elk geval enig goed,
hebbende [bedrijf 1] B.V. en/of de mededader(s) van die [bedrijf 1] B.V. toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
een website aangemaakt en/of laten aanmaken onder de naam [bedrijf 1] B.V., en/of (vervolgens) op de website van [bedrijf 1] B.V. vermeld en/of laten vermelden, en/of aan die perso(o)n(en) meegedeeld en/of laten meedelen (door middel van georganiseerde bijeenkomsten en/of via de helpdesk en/of via Facebook en/of Skype),
- dat [bedrijf 1] een ervaren beleggingsmaatschappij was die zeer succesvol handelde(n) in valuta en/of cryptovaluta en/of
- dat de verdiensten van [bedrijf 1] bestonden uit valutahandel en/of de handel in cryptovaluta (zoals bitcoins) en/of bedrijfsovername(s), en/of binaire opties en/of,
- dat [bedrijf 1] B.V. winsten behaalde door de verhuur en verkoop van onroerend goed, en/of
- dat over de inleggelden een rendement kon worden behaald van (respectievelijk) 4% en/of 1,5 % per dag,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
aan welk vorensomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens), feitelijk leiding heeft gegeven;
Meer subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), te weten
- ( vindplaats dossier p. 8171 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 10.500,- euro in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 1] , in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 8180 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 9603 euro , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 2] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 8187 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 12.000,- euro in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(nl aan een persoon, genaamd [aangever 3] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 9002 e.v)
een bedrag van 500,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 4] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke) geldbedrag(en) verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van een of meer geldleningsovereenkomst(en), althans uit hoofde van een of meer burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
Meest subsidiair
[bedrijf 1] B.V. op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein, en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), te weten
- ( vindplaats dossier p. 8171 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 10.500,- euro in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 1] , in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 8180 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 9603 euro , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 2] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 8187 e.v.)
een bedrag van ongeveer (in totaal) 12.000,- euro in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(nl aan een persoon, genaamd [aangever 3] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- ( vindplaats dossier p. 9002 e.v)
een bedrag van 500,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een persoon, genaamd [aangever 4] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke) geldbedrag(en) verdachte en/of verdachtes mededader(s) welk(e) geldbedrag(en) [bedrijf 1] B.V. en/of de mededader(s) van [bedrijf 1] B.V. (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van een of meer geldleningsovereenkomst(en), althans uit hoofde van een of meer burgerrechtelijke overeenkomst(en), (telkens) onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend,
aan welk vorensomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens), feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), althans enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan, een groot aantal, althans een of meer perso(o)n(en), onder wie
1. [benadeelde 3] (vindplaats dossier p. 8212 e.v.), een bedrag van totaal 2645,- euro, en/of
2. [benadeelde 4] (vindplaats p. 9010 e.v.), een bedrag van totaal 800,- euro, en/of
3. [benadeelde 5] (vindplaats p. 9022 e.v. ) een bedrag van totaal 1000,- euro, en/of
4. [benadeelde 6] (vindplaats p 9024 e.v.) een bedrag van totaal 250,- euro, en/of
5. [benadeelde 7] (vindplaats p. 1913 e.v.) een bedrag van 500,- euro, en/of
6. [benadeelde 8] (vindplaats p. 1919 e.v.) een bedrag van 1000,- euro, en/of
7. [benadeelde 9] (vindplaats p. 1931) een bedrag van 2700,- euro, en/of
8. [benadeelde 10] (vindplaats p. 1935) een bedrag van 50.000,- euro, en/of
9. [benadeelde 11] (vindplaats p. 1939 ) een of meerdere bedrag(en) tot een totaal van ongeveer 18.500,-euro, en/of
10. [benadeelde 12] (vindplaats p. 1945) een bedrag van 36,- euro, en/of
11. [benadeelde 13] (vindplaats p. 1963) een bedrag van 10.000,- euro, en/of
12. [benadeelde 14] (vindplaats p. 1991) een bedrag van $10.,- , en/of
13. [benadeelde 15] (vindplaats p. 2014) een of meerdere bedrag(en) tot een totaal van 7 100,- euro, en/of
14. [benadeelde 16] (vindplaats p. 2033) een bedrag van 1000,- euro, en/of
15. [benadeelde 17] (vindplaats p. 2039) een bedrag van 412,- euro, en/of
16. [benadeelde 18] (vindplaats p. 2044) een bedrag van 2000,- euro, en/of
17. [benadeelde 19] (vindplaats p. 2051) een bedrag van 50,- euro, en/of
18. [benadeelde 20] (vindplaats p. 2067) een bedrag van (in totaal) 2764,23 euro, en/of
19. [benadeelde 21] (vindplaats p. 2218 ) een bedrag van (in totaal) 11.000,- euro, en/of
20. [benadeelde 22] (vindplaats p. 2236) een bedrag van 500,- euro, en/of
21. [benadeelde 23] (vindplaats p. 2314) een bedrag van (in totaal) 3 000,- euro, en/of
22. [benadeelde 24] (vindplaats p. 2341) een bedrag van (in totaal) 2000,- euro, en/of
23. [aangever 7] (vindplaats p. 2353) een bedrag van 100 ,- euro, en/of
24. [aangever 5] (vindplaats p. 2411) een bedrag van (in totaal) 250,- euro, en/of
25. [aangever 6] (vindplaats p. 2426) een bedrag van (in totaal) 2100,- euro, en/of
26. de perso(o)on(en) vertegenwoordigd door de/die zich hebben verenigd in de Stichting [naam stichting] ,
in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van een of meer geldleningsovereenkomst(en), althans uit hoofde van een of meer burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
Subsidiair
[bedrijf 1] B.V.en/of [bedrijf 2] op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein, en/of te Utrecht, en/of te Maartensdijk, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en) , althans enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan, een groot aantal, althans een of meer perso(o)n(en), onder wie
1. [benadeelde 3] (vindplaats dossier p. 8212 e.v.), een bedrag van totaal 2645,- euro, en/of
2. [benadeelde 4] (vindplaats p. 9010 e.v.), een bedrag van totaal 800,- euro, en/of
3. [benadeelde 5] (vindplaats p. 9022 e.v. ) een bedrag van totaal 1000,- euro, en/of
4. [benadeelde 6] (vindplaats p 9024 e.v.) een bedrag van totaal 250,- euro, en/of
5. [benadeelde 7] (vindplaats p. 1913 e.v.) een bedrag van 500,- euro, en/of
6. [benadeelde 8] (vindplaats p. 1919 e.v.) een bedrag van 1000,- euro, en/of
7. [benadeelde 9] (vindplaats p. 1931) een bedrag van 2700,- euro, en/of
8. [benadeelde 10] (vindplaats p. 1935) een bedrag van 50.000,- euro, en/of
9. [benadeelde 11] (vindplaats p. 1939 ) een of meerdere bedrag(en) tot een totaal van ongeveer 18.500,-euro, en/of
10. [benadeelde 12] (vindplaats p. 1945) een bedrag van 36,- euro, en/of
11. [benadeelde 13] (vindplaats p. 1963) een bedrag van 10.000,- euro, en/of
12. [benadeelde 14] (vindplaats p. 1991) een bedrag van $10.,- , en/of
13. [benadeelde 15] (vindplaats p. 2014) een of meerdere bedrag(en) tot een totaal van 7 100,- euro, en/of
14. [benadeelde 16] (vindplaats p. 2033) een bedrag van 1000,- euro, en/of
15. [benadeelde 17] (vindplaats p. 2039) een bedrag van 412,- euro, en/of
16. [benadeelde 18] (vindplaats p. 2044) een bedrag van 2000,- euro, en/of
17. [benadeelde 19] (vindplaats p. 2051) een bedrag van 50,- euro, en/of
18. [benadeelde 20] (vindplaats p. 2067) een bedrag van (in totaal) 2764,23 euro, en/of
19. [benadeelde 21] (vindplaats p. 2218 ) een bedrag van (in totaal) 11.000,- euro, en/of
20. [benadeelde 22] (vindplaats p. 2236) een bedrag van 500,- euro, en/of
21. [benadeelde 23] (vindplaats p. 2314) een bedrag van (in totaal) 3 000,- euro, en/of
22. [benadeelde 24] (vindplaats p. 2341) een bedrag van (in totaal) 2000,- euro, en/of
23. [aangever 7] (vindplaats p. 2353) een bedrag van 100 ,- euro, en/of
24. [aangever 5] (vindplaats p. 2411) een bedrag van (in totaal) 250,- euro, en/of
25. [aangever 6] (vindplaats p. 2426) een bedrag van (in totaal) 2100,- euro, en/of
26. de perso(o)on(en) vertegenwoordigd door de/die zich hebben verenigd in de Stichting [naam stichting] ,
in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] en/of de mededader(s) van [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] , welk(e) geldbedrag(en) [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] en/of de mededader(s) van [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] , (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van een of meer geldleningsovereenkomst(en), althans uit hoofde van een of meer burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend,
aan welk vorensomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens), feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 31 oktober 2017 te IJsselstein en/of te Nieuwegein en/of te Utrecht en/of te Maartensdijk, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of(een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- een persoon, genaamd [aangever 2] (vindplaats dossier p. 8180 e.v.) heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer (in totaal) 3000, euro, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een website aangemaakt of laten aanmaken onder de naam [websitenaam 1] ., en/of op die website vermeld of laten vermelden
-We are the experts in the stock and valuta exchange markets an also invest in real estate, multinationals and starting and fast growing companies worldwide,
en/of
-We trade with large sums of money. ln this way we are able to maximize profits at minimal risk. We have an effective credit risk management, using complex modeling data analysis. We only work with the best professionals in the market, en/of
-With the best money management and spreading our investments, we are able to keep the risk at a minimum, en/of
- Is your company a ponzi scheme? NO! We are certainly not. en/of
- Receive 1.5% interest per day for 40 days in a row. The 1.5 % interest will be deposited in your wallet daily,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 31 oktober 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein, en/of te Utrecht, en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en) , althans enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan,
een groot aantal, althans een of meer perso(o)n(en), onder wie:
- [aangever 2] (vindplaats dossier p. 8180 e.v.) een bedrag van 3000,- euro, en/of
- [aangever 5] (vindplaats dossier p. 2409 e.v.) een bedrag van 600,- euro, en/of
- [aangever 6] (vindplaats dossier p. 2430) een bedrag van 170,- euro, en/of
- [aangever 7] (vindplaats dossier p. 2392 ) een bedrag van 100,- euro, en/of
- een of meerdere tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) tot een totaalbedrag van € 59.271, 94
in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van een of meer geldleningsovereenkomst(en), althans uit hoofde van een of meer burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
4.
Primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein, en/of te Utrecht, en/of te Maartensdijk, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan niet opzettelijk
- in de uitoefening van een bedrijf, te weten [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] B.V. van het publiek opvorderbare gelden (tot een bedrag dat tot op heden wordt geschat op 4.815.014,74 euro), heeft aangetrokken en/of ter beschikking heeft verkregen of ter beschikking heeft gehad,
en verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) van vorensomschreven
misdrijf een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Subsidiair
[bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] B.V. op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 9 maart 2017 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein, en/of te Utrecht, en/of te Maartensdijk, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en), en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan niet opzettelijk
- in de uitoefening van een bedrijf, (te weten [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] B.V.) van het publiek opvorderbare gelden (tot een bedrag dat tot op heden wordt geschat op 4.815.014,74 euro) heeft aangetrokken en/of ter beschikking verkregen of ter beschikking heeft/hebben gehad,
en [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] B.V. en/of de mededader(s) van [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] B.V. van vorensomschreven misdrijf een gewoonte heeft/hebben gemaakt, aan welk vorensomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens), feitelijk leiding heeft gegeven;
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1 juni 2016 tot en met 30 januari 2018 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Maartensdijk en/of te Utrecht en/of te Hellouw en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en) , althans alleen,
voorwerpen, te weten een of meerdere bitcoin(s) voor een (totaal)bedrag van 30.501,52 euro (vindplaats p.248)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en/of
van voorwerpen, te weten
een of meerdere bitcoin(s) voor een (totaal)bedrag van 30.501,52 euro (vindplaats p. 248) gebruik heeft gemaakt,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
en verdachte en/of verdachte's mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van l september 2016 tot en met 30 januari 2018 te IJsselstein, en/of te Nieuwegein en/of te Maartensdijk en/of (elders) in Nederland, als oprichter, leider en/of bestuurder heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit [medeverdachte 2]
, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk oplichting zoals omschreven in artikel 326 van het Wetboek van strafrecht en/of verduistering zoals omschreven in artikel 321 Wetboek van strafrecht en/of (gewoonte)witwassen zoals omschreven in artikel 420bis en/of 420ter van het Wetboek van strafrecht en/of overtreding van verbod om in uitoefening van een bedrijf voor het publiek opvorderbare gelden aan te trekken zoals omschreven in artikel 3:5 Wet op het financieel toezicht.
Bijlage II: de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 3 en 6 [1]
Ten aanzien van de door [website] voorgespiegelde bestemming van het ingelegde geld
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd
Op 13 april 2017 is getuige [benadeelde 8] gehoord binnen onderzoek Banjo. Aan hem is de vraag gesteld of hij iets wist over een eventuele opvolger van [bedrijf 1] . Zijn antwoord op deze vraag was: “Daar weet ik iets van. [website] zag er verdacht veel uit als [bedrijf 1] . Door de Facebook groep genaamd [bedrijf 1] werd ik hierop geattendeerd. De website is te zien van
[websitenaam 1] . Er werd gesuggereerd dat dezelfde ID-nummers werden uitgegeven als bij [bedrijf 1] .
Naar aanleiding van zijn verklaring heb ik op 13 april 2017 en op 24 mei 2017 onderzoek op het internet gedaan en de website [websitenaam 1] bezocht. Van de website heb ik screenshots gemaakt waarvan ik enkele in dit proces verbaal zal beschrijven.
Op 25 oktober 2017 kreeg collega [verbalisant 2] de vraag van getuige [aangever 7] of de website van [website] door de politie offline was gehaald. Ik heb toen wederom op het internet gekeken en ik zag dat de website [websitenaam 1] inderdaad niet meer online was.
Bij het bekijken van de website [websitenaam 1] zijn mij in omschrijvingen en aangeboden
pakketten overeenkomsten opgevallen met [bedrijf 1] . Ik zal deze overeenkomsten beschrijven en de betreffende screenshots van de website van [bedrijf 1] ook toevoegen bij dit proces-verbaal.
Op de homepage van [websitenaam 1] zag ik een welkomsttekst staan. De letterlijke tekst die op de website stond vermeld is: [2]
“Welcome to [website] . We are the experts in the stock and valuta exchange markets an also invest in real estate, multinationals and starting and fast growing companies worldwide. [website] is driven by a single-minded passion to become the world’s leading expert in de different markets. Our mission is to make difference in people’s (financial) lives.
About us!
Your succes is our mission. [website] helps its members to realize their financial dreams. We do this by offering innovative services, our dedication and full commitment. We apply modern technology and only work with highly skilled professionals.”
Ik zag dat er op [websitenaam 1] een zogenoemde FAQ (frequent asked questions) pagina was. Enkele van deze veel gestelde vragen zal ik in dit proces-verbaal benoemen. [3]
"How can You offer these high profits?
We trade with large sums of money. In this way we are able to maximize profits at minimal risk. We have an effective credit risk management, using complex modeling data analysis. We only work with the best professionals in the market.
What are the risks of investing in [website] ?
No investment is totally risk free. At [website] there is no difference. With the best money
management and spreading our investments, we are able to keep the risk at a minimum. We also advice everyone to only invest money you can afford to lose and to never borrow money for investment.
Is your company a ponzi scheme?
NO! We are certainly not." [4]
Ik zag dat er twee investeringsplannen werden aangeboden op [websitenaam 1] De letterlijke teksten die op de website stonden vermeld zijn:
“Plan # 1
Receive 1.5% interest per day for 40 days in a row. The 1.5 % interest will be deposited in your wallet daily. We do offer a bonus when you introduce new members, but it is NOT necessary to profit in the system!” [5]
Ten aanzien van de daadwerkelijke bestemming van het ingelegde geld
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: En hoe zit dat met [website] ?
A: Ik had een gesprek met [verdachte] en [medeverdachte 3] dat er weer geld verdiend moest worden. We hebben toen mensen benaderd om geld te investeren. Dat is gelukt.
V: Neem ons mee naar het begin?
A: Maart/april is het begonnen, 2017. Een idee om opnieuw te beginnen [bedrijf 1] 2. Ik wilde het niet, maar ik durfde het niet te zeggen. Ik voelde me niet goed. [6] Ik had de capaciteiten niet.
We hebben gevraagd aan [A] om de website te kopiëren van [bedrijf 1] , zodat we aan de slag konden. Ik heb hem de instructies gegeven. [7]
O: Op een gegeven moment vertel je dat als jij wilt werken, je naar een onbekende plek moet met een onbekende laptop, dat alles onbekend moet zijn. V: Waarom moet alles onbekend zijn?
A: Omdat afgesproken was zo veel mogelijk anoniem zou zijn. Dat het niet goed is wat we deden. We wisten dat het niet legaal was. Dat we dingen deden zonder vergunning en dat
soort dingen.
V: Deden jullie op dat moment iets wat niet mocht?
A: Het is eigenlijk oplichting wat we deden met [website] . We wisten van tevoren dat het niet goed zou lopen. [8]
V: Jij krijgt dus vijftigduizend euro nog uit het resterende geld wat bij [website] staat, daarvan neem je in die periode wat wij ook zien ongeveer twintigduizend euro contant op en dat verdeel je onder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] [verdachte] .
A: Ja.
V: Is dat dan evenredig verdeeld of,
A: Nee als ze geld nodig hadden dan kregen ze dat gewoon,
V: Ze vroegen aan jou van mag ik geld en dan regelde je dat.
A: Ja.
V: Van die twintigduizend euro.
A: Ja. [9]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
In het onderzoek 09BANJO is er uit verschillende bronnen gebleken dat verdachten in dit onderzoek gebruik hadden gemaakt van bitcoinadressen en accounts bij [accountnaam] waar meerdere cryptovaluta aan- en verkocht konden worden.
In dit proces-verbaal van bevindingen wordt een overzicht gemaakt van alle bekende bitcoinadressen en accounts bij [accountnaam] van de verdachten. [10]
Bitcoinadres van [website] : [bitcoinadresnummer]
Ontvangen: 50.07164116 BTC
Eindsaldo: 0 BTC
Eerste transactie: 4 april 2017
Laatste transactie: 1 augustus 2017
Waarde: € 59.271,84. [11]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Tijdens het onderzoek, na de doorzoeking van [bedrijf 1] , bleek dat [medeverdachte 1] op eind mei 2017, een boete bij de belastingdienst had betaald vanaf het Duitse bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [medeverdachte 1] , waarna deze rekening middels een Europees Opsporings Bevel is opgevraagd.
Vanaf de Duitse rekening waren ook betalingen aan Nederlandse KNAB- en BUNQ bank rekeningen te zien die ook op naam van [medeverdachte 1] stonden, waarvan tevens de gegevens zijn gevorderd. [12]
Op deze drie rekeningen tezamen is in de periode van 11-04-2017 tot en met 15-12-2017 in totaal € 59.818,60 ontvangen, waarvan in totaal 99,07%, omgerekend € 59.262,78, afkomstig van cryptocoin exchangers.
Het totale bedrag is als volgt volledig uitgegeven:
Contante opname: € 20.300,00 (33,94%). [13]
Hieruit is op te maken dat [medeverdachte 1] in de periode na de doorzoeking bij [bedrijf 1] , ten tijde van [website] , door middel van cryptocoin exchangers een bedrag van tenminste
€ 59.262,78 aan cryptocoins heeft ontvangen en die hij vervolgens over maakte naar een Duitse debet card en zijn Nederlandse KNAB rekening. Hierna heeft hij dit vermogen lussen de Duitse- en KNAB bankrekening en zijn BUNQ bankrekening overgeboekt om het totaal aan vermogen tot slot volledig uit te geven. [14]
Ten aanzien van de rol van verdachte [verdachte] binnen [bedrijf 1] en [website]
Getuige [getuige 2] (medewerker van de SNS Bank) heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kunt u vertellen over het gesprek van donderdag 2 februari 2017 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] ? [15]
A: Tijdens het gesprek probeerden de heren op een vriendelijke manier druk uit te oefenen om zo snel mogelijk weer over de gelden te kunnen beschikken.
Je merkte heel erg dat zijn vader en [verdachte] in de lead waren. [16]
V: In het gespreksverslag staat: “ [medeverdachte 1] gaf aan dat er nu nog geen opname gedaan hoeft te worden van de brokerportefeuille, omdat de inleg van nieuwe klanten nog voldoende is om de rendementen van anderen te betalen. Mijns inziens is dit effectief het toegeven van een Ponzi-scheme.”
A: Mijn collega en ik keken elkaar aan en dachten: dat is de definitie van een Ponzi-scheme. We waren allebei verbaasd dat [medeverdachte 1] dit zo vertelde. [17]
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
O: Wij zijn bezig met een onderzoek naar oplichting c.q. witwassen, waar onder andere het bedrijf [bedrijf 1] B.V. als verdachte is aangemerkt. U wordt als getuige aangemerkt en willen u graag van vragen stellen over dit bedrijf. Wilt u hier aan meewerken?
Antwoord getuige: Ja. [18]
V: Waar bent u officieel in dienst?
A: Bij [bedrijf 1] B.V. vanaf 1 januari 2017.
V: Hoe bent u daar terechtgekomen?
A: Ik kwam in aanraking met [bedrijf 3] B.V. Dat is toen verkocht. Ik bleef nog even in dienst bij de oude eigenaar, de heer [medeverdachte 2] . Toen kwam [bedrijf 1] er bij, dat heette eerst [bedrijf 2] , van [medeverdachte 1] . Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 1] ook [bedrijf 3] B.V. gekocht. In januari 2017 zijn we naar het nieuwe pand verhuisd. [19]
V: Wat zijn de bank- en bitcoin rekeningen van [bedrijf 1] ? [20]
A: De SNS rekening is een privé rekening en is niet meer toegankelijk.
V: Wist u dat de banktegoeden van de rekening van [medeverdachte 1] zijn bevroren?
A: Ja, dat wist ik. Dat was de SNS rekening.
V: Wat vindt je daarvan?
A: Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij had moeten weten dat dit eigenlijk een zakelijke rekening had moeten zijn. Ik begrijp best dat die geblokkeerd. Ik kan me voorstellen dat als er op een privé rekening grote bedragen binnenkomen, dit aangemerkt kan worden als ongebruikelijke transactie. [21]
O: Wij tonen u de uitwerking van een telefoongesprek dat wij van u hebben afgeluisterd. [22]
Uitwerking:
NNman die zich bekend maakt als [verdachte] bun NNman die hij [medeverdachte 5] noemt
NNrob: hee [medeverdachte 5] heb jij iets gehoord
NNmarcel: wat heb ik gehoord
NNrob: wees maar blij datje niet op kantoor was er was een politie inval geweest van 20 of 30 man
NNmarcel: Holy Fuck wat is dat joh hee
NNrob : onderzoek naar witwassen en fraude, en ik ben gehoord als getuige gelukkig [23]
A: zwijgrecht [24]
Getuige [aangever 7] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kan je ons vertellen over [website] ?
A: We zijn van dag 1 bij betrokken geweest. Na de inval heeft [aangever 5] contact gehad met [verdachte] . Hij gaf toen aan dat het goed kwam. Kort daarna ben ik benaderd door [verdachte] om aan tafel te gaan. Toen hebben wij afgesproken bij [horecagelegenheid] in Vianen. Waarschijnlijk ben ik met de groep geweest in april 2017 geweest.
V: Wat is [website] ?
A: [bedrijf 1] 2.0, precies zelfde systeem als [bedrijf 1] qua investering en opbrengst van 1,5% per dag. [website] werd buiten de radar van politie opgezet. Het ging alleen in bitcoins.
Ze hebben aangegeven dat er een inval is geweest en dat een aantal zaken niet in orde waren, zoals de vergunning van de AFM. Ze hadden ook meldingen moeten doen bij De Nederlandsche Bank. [25]
V: Wie werken er bij [website] ?
A: Wat ik weet, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] . [verdachte] en [medeverdachte 5] waren er ook bij.
V: Waar is [website] gevestigd?
A: Ons is Belize verteld. [medeverdachte 3] heeft dat gezegd waar heel de groep bij zat.
V: Van wie is [emailadres]
A: Dat is van [verdachte] .
V: Waarom wordt er gebruik gemaakt met protonmail?
A: Ze waren uiterst voorzichtig. Dat zal wel met het onderzoek te maken hebben gehad. [26]
Later is er nog een afspraak geweest, daar was [getuige 1] ook bij geweest. En later zijn we nog een keer geweest en toen waren alleen [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] . [27]
[emailadres] mailt op 22 maart 2017 aan [aangever 7] :
De volgende punten zijn besproken danwel afgesproken:
1) donderdag 23 maart gaan we een bedrijfsstructuur (laten) inrichten zoals besproken plus
de daarbij horende bankrekeningen openen.
2) uitgangspunt bij de nieuwe start is een begin kapitaal van minimaal 40.000 Euro.
3) twee van de mensen die bij het gesprek zaten gaan aan de slag om het bovenvermelde
bedrag aan inleg te realiseren..
4) er zal worden begonnen om een en ander wat betreft inleg, low profile bij een aantal
potentiële inleggers aan te kaarten teneinde inzicht te krijgen of er voldoende animo is.
5) uitgangspunt bij het nieuwe systeem zal zijn 1 % rente per dag, daarnaast zal .5% op een
aparte rekening worden gereserveerd, om in de toekomst tegoeden aan bestaande
members uit te betalen. Dit in het geval dat de bestaande tegoeden uit de oude situatie niet
per direct beschikbaar zijn.
6) uitgangspunt bij nieuwe start zal 1 plan zijn, gebaseerd op het oude plan 1
7) bij het oprichten van de nieuwe bedrijfsstructuur, zal tevens een vergunning worden
verkregen om de activiteiten legaal uit te voeren.
8) doelstelling is om binnen 3 weken tijd, een werkend systeem/website te hebben met
bijhorende bedrijfsstructuur.
9) afstemming rond een en ander dagelijks, danwel op momenten dat het opportuun is. [28]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op maandag 16 oktober 2017 heeft getuige [aangever 7] aan verbalisant [verbalisant 4] een usb-stick afgegeven. Op deze USB-stick staat een geluidsfragment, die volgens getuige [aangever 7] was opgenomen op 27 juni 2017.
Het geluidsmoment duurt 1 uur 14 minuten en 11 seconden. Hieronder een samenvatting van wat ik hoorde:
- [medeverdachte 3] voert het grootste gedeelte het woord namens [website] / [bedrijf 1] .
[medeverdachte 5] komt aan het woord als het over “tickets” gaat, vragen van klanten en customer support. Heel af en toe zegt [verdachte] iets. [medeverdachte 1] komt alleen aan het woord als er specifieke vragen zijn, die [medeverdachte 1] in het systeem zou moeten nakijken.
- [medeverdachte 3] vraagt aan het begin expliciet om alle telefoons uit te zetten. Later tijdens het gesprek merkt hij dat een telefoon aanstaat en zegt: er staat een telefoon aan, mag die uit? [29]
- Er wordt over gesproken om te communiceren via applicatie Signal. Er wordt gezegd: dat het gecodeerd is van begin tot het eind. Dit omdat de telefoons worden getapt volgens [verdachte] en [medeverdachte 3] .
Vraag [aangever 7] : hebben ze de link tussen [website] en jullie gelegd? [medeverdachte 3] : “ze willen natuurlijk weten”, Getuige: “wie er achter zit”, [medeverdachte 3] : “valt niet te bewijzen”.
- [medeverdachte 3] zegt: “Als ze nu op de één of andere manier een connectie hebben, dan hangen we, en niet zo'n beetje ook”.
51:55 [medeverdachte 5] zegt: ik werk van vier uur's middags tot 1 uur ‘s nachts. [medeverdachte 3] : “dat zijn de kantoortijden”, één van de getuigen: “Belize”, [medeverdachte 3] : “Belize bijvoorbeeld, anders snijd je jezelf in de vingers.” [medeverdachte 3] : “Mensen nog steeds in het Nederlands vragen stellen, daar kunnen rechercheurs achter zitten, om ons uit de tent te lokken”.
- 01:04:00, De getuige wil naar “de bron van de afspraak”, en vraagt: “mag ik het account zien?”.
[verdachte] zegt: “dat mag dus ook niet”. [30]
[emailadres] mailt op 3 juli 2017 aan [aangever 7] :
Beste [aangever 7] en [aangever 5] ,
Met verbazing hebben wij kennis genomen van jullie laatste bericht!
Wij verkeerden in de veronderstelling dat we tijdens ons laatste gesprek op 27 juni meer dan
duidelijk zijn geweest:
Alle informatie die we kunnen delen hebben we op dit moment gedeeld;
• Alle financiële afspraken die we met jullie hebben gemaakt zijn we nagekomen en zullen we ook in de toekomst nakomen;
• Daarnaast zijn er een aantal zaken waar we momenteel geen inzage in kunnen geven.
Alle argumenten daarvoor hebben we tijdens de laatste meeting met jullie doorgenomen. Op het moment dat de situatie veranderd en de informatie wel kan worden ingekeken door jullie laten we dat terstond weten!
Zoals reeds enkele malen eerder aangegeven stellen we voor verder te gaan op de manier
zoals het nu is ingericht. Op het moment dat het nodig is veranderingen aan te brengen in de
huidige workflow of andere belangrijke zaken, zullen wij uiteraard overleg met jullie voeren.
Indien we als groep geen consensus bereiken, zien we ons genoodzaakt om de activiteiten
te beëindigen, hetgeen voor ons niet onoverkomelijk is, maar wel spijtig, aangezien alle
betrokkenen er toch een (bescheiden) inkomen aan hebben. Bij een eventuele ontmanteling zullen we uiteraard alle members betalen waar zij recht op hebben.
Kunnen wij op jullie medewerking rekenen? [31]
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kan jij vertellen over [website] ?
A: [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waren daar bij. Ze hadden het er over om opnieuw door te starten. [32]
V: Wie werken er bij [website] ?
A: [medeverdachte 5] , die deed de chat. [verdachte] deed ook de chat. [medeverdachte 1] heeft volgens mij weer heel de website opgebouwd. Tijdens dat gesprek waren er nog een paar grappen over en weer dat [verdachte] en [medeverdachte 5] andere namen gebruikten.
V: Waar is [website] gevestigd?
A: [verdachte] en [medeverdachte 5] zaten gewoon in Nieuwegein.
V: Weet jij of ze deden dat ze ergens anders zaten?
A: Ze deden alles in het Engels, de website was ook in het Engels maar een specifiek land weet ik niet. [33]
Ten aanzien van de aangevers/gedupeerden
Aangever [aangever 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
[B] en [C] benaderden mij voor [website] met het verhaal dat [medeverdachte 1] een fonds wilde oprichten om de benadeelden schadeloos te gaan stellen onder de naam [website] . [34]
Ik vond het een plausibel verhaal dat hij de inleggers van [bedrijf 1] B.V. schadeloos wilde stellen. De website leek op [bedrijf 1] , een kopie eigenlijk.
Ik heb in 2 transacties voor € 3.000,00 in bitcoins via mijn ABN-Amro rekening naar het platform Bitmymonev overgemaakt en vervolgens naar het bitcoinadres van [website] gestuurd. Dit adres heb ik gekregen binnen mijn account en via hun website [websitenaam 1] . [35]
Getuige [aangever 5] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kan je ons vertellen over [website] ?
A: [verdachte] heeft [aangever 7] gebeld na de inval bij [bedrijf 1] . [medeverdachte 1] en zijn vader wilden om de tafel. We zijn toen op gesprek gegaan en we hebben ze ontmoet in een hotel in Vianen. [medeverdachte 1] , zijn vader, [verdachte] , [medeverdachte 5] , [aangever 7] , en ikzelf.
Het is [bedrijf 1] met een andere naam. Er werd ons toen 1,5 procent per dag beloofd. We zijn toen begonnen en er zijn toen meer mensen ingestapt van een netwerkclub.
V: Wat is [website] ?
A: Hetzelfde als [bedrijf 1] . Ook met [websitenaam 2] 1,5% per dag doen. [36]
Volgens mij was het hier trouwens puur traden van geld en geen vastgoed. [37]
V: Hoeveel geld heeft u in totaal vanaf jouw bank overgemaakt?
A: Ik heb een keer 100 en 500 aan bitcoins ingelegd. En nooit wat ontvangen. [38]
Getuige [aangever 7] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat is [website] ?
A: [bedrijf 1] 2.0, precies zelfde systeem als [bedrijf 1] qua investering en opbrengst van 1,5% per dag.
V: Hoeveel geld heeft u in totaal vanaf jouw bank overgemaakt?
A: In bitcoins, allemaal € 100,00 in bitcoins overgemaakt.
V: Hoeveel geld en/of bitcoins zijn er in totaal aan jou uitgekeerd?
A: Niemand heeft er geld uitgehaald. [39]
Getuige [aangever 6] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat is [website] ?
A: Voor zover ik kan beoordelen is [website] een exacte kopie van [bedrijf 1] . Dat is ook wat ik opving op skype en zo.
Ik heb toen weer € 100,- geïnvesteerd in [website] . Ik bedoel hiermee dat ik € 100,- aan bitcoins heb ingelegd want bij [website] kon alleen in bitcoins worden ingelegd. [40]
V: Hoeveel geld heb jij in totaal vanaf jouw bank overgemaakt?
A: voor mij en mijn vrouw elk € 100,- en voor mijn beide kinderen elk € 35,-.
V: Hoeveel geld en/of bitcoins zijn er in totaal aan jou uitgekeerd?
A: Nee. [41]
Bijlage III: de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 4 en 6
Ten aanzien van het aantrekken en ter beschikking hebben van publiek opvorderbare gelden door [bedrijf 2] / [bedrijf 1]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
De voorloper van [bedrijf 1] B.V. is [bedrijf 2] ( [bedrijf 2] ). De website van [bedrijf 2] was niet meer actief op het moment dat onderzoek 09Banjo van start ging. Om toch te kunnen inzien wat de inhoud van deze website was, is gebruik gemaakt van het internet archief “Wayback Archive”. De “Wayback Machine” maakt op verschillende momenten screenshots van websites over hele wereld. De Wayback Machine heeft een serie screenshots veilig gesteld van de website [bedrijf 2] .com.
Datum van veiligstellen: 07-06-2017
Datum van screenshot: 26-06-2016
- Er wordt aangeboden geld in te leggen waar men dan 4% daily for 40 days rendement over krijgt.
- [bedrijf 2] garandeert winst.
“Investing can we all do. But not many can manage to keep a high profit and return. By investing with us you can rest assure to get your promised profit back. We never fail en never let you down. [bedrijf 2] is a well-known team of traders with a 5-years experience in investments. This is who we are now: an national company providing investment services worldwide. [bedrijf 2] works in Crypto Currency trading. FOREX trading, investment trusts, asset management etc. So if one has a loss, it is nothing to worry about. It has never been this easy to have a stable and safe income!” [42]
Datum van veiligstellen: 07-06-2017
Datum van screenshot: 28-06-2016
• [bedrijf 2] heeft meer dan 7 jaar ervaring op de financiële markt, cryptocurrency, vastgoed en forex handel.
• Men garandeert 4% winst.
• Er loopt een soort teller mee ('statistic'), waar te zien is hoeveel er in totaal is ingelegd en uitbetaald.
“We can all invest, but it is always better to let your time and money manage by professions to have a good ROI (Return On Investment) with a highly profit in return. By investing through our company we can assure you that our company will put all of our professionals to work to generate your profits. We have more than 7 years of experience on the financial market, cryptocurrency, real estate, asset management, forex and more, so our goal is to never let you down. Our company is well known as an National Providing Investment Service that is working worldwide. Your investment is ment as a guarantee ROI with a profit of 4% on your investment. It has never been this easy to have a stable and safe income!” [43]
Datum van veiligstellen: 07-06-2016
Datum van screenshot: 31-10-2016
Na het aanklikken van de link “FAQ”' verschijnt de webpagina zoals gevoegd in bijlage 5. Hierin staan onder andere het volgende bijzonderheden.
• [bedrijf 2] accepteert bitcoin, Solid Trust Pay, Payeer en Bank Wire (reguliere bankoverschrijving) als betaalmethode voor inleggers. [44]
Datum van veiligstellen: 07-06-2017
Datum van screenshot: 02-11-2016
Na het aanklikken van de link 'Get latest news and updates' in bijlage 4 verschijnt de webpagina zoals gevoegd in bijlage 5. Hierin staan onder andere het volgende bijzonderheden.
- Nieuwsberichten worden ondertekend door ' [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] '.
- Nieuwberichten die warden ondertekend door ' [medeverdachte 1] CEO'
- Een nieuwsbericht waarin [bedrijf 1] wordt aangekondigd als opvolger van [bedrijf 2] . Men kondigt ook gelijk de 'pakketten' van [bedrijf 1] aan.
“What's in a name you would say? However, to comply with legal rules we are not allowed to use the word 'invest' in our current company name. The new company name therefore is: [bedrijf 1] . [45]
[bedrijf 1] is a company that wants the best for its participants. Our intention is to have a compliant an sustainable business that will generate profits for years to come.
Therefore we introduce three earning packages:
Package 1
1,5% daily for a period of 40 days (deposit locked)
result after 40 days => 160%
Package 2
0,5% daily for a period of 500 days
result after 500 days => 250%
Package 3
10% every 30 days for a period of 24 months
result after 24 months => 240%. [46]
Middels een vordering artikel 126ng van het Wetboek van Strafvordering zijn server data van [bedrijf 1] BV verkregen. Het betreft onder andere informatie van de website van [bedrijf 1] BV, www. [websitenaam 3] .com, zoals deze vrij toegankelijk was via het internet.
De exacte datum die bij de momentopname (screenshots) van de website [websitenaam 3] .com hoort is niet vastgesteld. Deze datum ligt echter tussen 8 december 2016 en 18 december 2016.
Homepage (bijlage 1)
Dit betreft de openingspagina van de website van [bedrijf 1] . Hier is het volgende direct te lezen.
• “wat wij doen”
• “over ons”
• nieuwsberichten
• een contactformulier
• een “migratiehandleiding” in verband met de migratie van [websitenaam 4] .com naar [websitenaam 3] .com. [47]
De tekst die onder het kopje “Over ons” staat luidt als volgt:
[bedrijf 2] is opgericht in 2013 en wordt einde van dit jaar, 2016, omgezet naar een
besloten vennootschap onder een andere naam: [bedrijf 1] B.V. i.o (in oprichting)
[bedrijf 1] B.V. biedt een uitleenprogramma om zo genoeg fondsen te verwerven zodat bovenstaande activiteiten op grotere schaal kunnen worden uitgevoerd.
Het uitleenprogramma is bewust laagdrempelig gehouden zodat een grote groep potentiële uitleners kan worden aangesproken.
Het verdienmodel voor u is gebaseerd op een aantal verschillende pakketten, bekijk de pakettenpagina voor meer informatie.
Pakketten
Onder het kopje 'pakketten' staan de diverse pakketten die [bedrijf 1] aanbiedt uitgelegd. Samengevat betreft het de volgende depositorekeningen.
• Pakket 1: 4% dagelijks rendement met een looptijd van 40 dagen, 1,5% is direct opeisbaar dagelijks).
• Pakket 2: 0,5% dagelijks rendement met een looptijd van 500 dagen.
• Pakket 3: 10% maandelijks rendement met een looptijd van 730 dagen. [48]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op Facebook heb ik onderzoek gedaan naar pagina’s die in gebruik waren bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] .
De twee pagina’s die ik heb gevonden zijn:
[bedrijf 2] ( [bedrijf 1] B.V.)
[bedrijf 1] B.V. [49]
Facebook pagina [bedrijf 1] B.V.
Ik zag dat de berichten die volgden in november en december 2016 inhoudelijk de
informatievoorziening betroffen over de nieuwe website [bedrijf 1] .
Hieronder een voorbeeld van 8 december 2016: [50]
“Beste leden,
Hou het mooie vooruitzicht in uw hoofd dat u na enkele maanden op een prachtig saldo zit, wat u nooit had kunnen behalen met de spaarrentes bij de banken.” [51]
Het laatste bericht op Facebook [bedrijf 1] dateert van 8 maart 2017. [52]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
In onderzoek Banjo zijn op 1 maart 2017 naar aanleiding van meldingen van de FIU Nederland gegevens gevorderd bij SNS Bank. De vordering betrof onder meer de saldo- en transactiegegevens over de periode van 01-01-2013 tot en met 24-02-2017 van de betaalrekening [rekeningnummer 2] , ten naam gesteld van [medeverdachte 1] .
Bij een groot aantal binnenkomende transacties op de betaalrekening [rekeningnummer 2] zag ik meerdere terugkerende omschrijvingen.
De onderstaande trefwoorden, begrippen en/of kenmerken heb ik gebruikt bij het identificeren van inleg bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] :
- Username
- [bedrijf 2] / [bedrijf 2]
- [bedrijf 1]
- Inleg
- Deposit
- Cryptocurrency
- Account
- ID
- E-mailadressen
- Aankoop
- Club van 1000
- Betaling/payment
- Transfer
- Storting
- Gebruiker of gebruikersnaam
- Aanvulling
- Funding
- Investment/investering [53]
- Inschrijving
- Geld
- Lege of onduidelijke omschrijving en tegenrekeninghouder is of heeft geen bekende relatie met of van de verdachte [medeverdachte 1]
Na het uitvoeren van bovenstaande zoekopdracht zag ik dat er 6.047 bijschrijvingen op de
betaalrekening [rekeningnummer 2] voldeden aan de bovengenoemde criteria. Deze
bijschrijvingen zijn geclassificeerd als inleg bij [bedrijf 2] / [bedrijf 1] . In onderstaande tabel heb ik deze bijschrijvingen gegroepeerd per maand inzichtelijk gemaakt.
Periode: juli 2016 tot en met februari 2017.
Eindtotaal 6047 transacties, totaalbedrag € 4.363.310,33. [54]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
In onderzoek Banjo zijn op 1 maart 2017 naar aanleiding van meldingen van de FIU Nederland gegevens gevorderd bij ABN Amro. De vordering betrof onder meer de saldo- en
transactiegegevens over de periode van 01-01-2013 tot en met 24-02-2017 van de betaalrekening [rekeningnummer 3] , ten naam gesteld van [bedrijf 3] B.V. [55]
Bijschrijvingen [bedrijf 1] .
Op basis van dezelfde werkwijze als in PvB-038 zijn uit de 753 bijschrijvingen 546 transacties geïdentificeerd als inleg van derden in [bedrijf 1] B.V. Ik zag dat deze 546 bijschrijvingen binnenkomen op de rekening [rekeningnummer 3] tussen 6 februari 2017 en 15 februari 2017 voor een totaalbedrag van € 454.204,41. [56]
Ten aanzien van de rol van verdachte [verdachte] binnen [bedrijf 2] / [bedrijf 1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 9 maart 2017 heeft een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in het bedrijfspand [adres 2] te [plaats ] . Bij deze doorzoeking is onder meer een Samsung smartphone van het type S7 in beslag genomen.
In dit proces-verbaal zal ik een aantal chats weergeven waarin wordt gesproken over werkzaamheden en verantwoordelijkheden die diverse personen hebben binnen [bedrijf 2] - [bedrijf 1] . [57]
In de WhatsApp-chat met “Updates [bedrijf 2] ” zag ik staan dat vanaf 12 november 2016 e-mails door [verdachte] zouden worden afgehandeld. De overige taken werden in het gesprek tijdelijk verdeeld totdat ze het dinsdag samen definitief verder zouden afstemmen.
12-11-16, 23:20 - [medeverdachte 2] : Resumé, e-mails worden door [verdachte] vanaf nu afgehandeld.
Niet meer naar omkijken dus
12-11-16, 23:20 - [medeverdachte 2] : Facebook doe ik. [58]
Ik zag dat in de WhatsApp-chat met " [bedrijf 1] MT & DT" dat er op 2 februari 2017 werd bericht dat emoties op Facebook oplopen. Dit zou zijn omdat er zowel geen update is gepubliceerd en omdat er een bericht geplaatst was met hierin een e-mail van de AFM.
02-02-17, 18:56 - [getuige 1] : De mail kwam van deze dame die dus werkzaam is bij AFM [59]
02-02-17, 19:05 - [verdachte] : Mensen genoeg! Ik ga morgen zelf met de AFM bellen om dit voor eens en altijd te regelen
02-02-17, 19:37 - [getuige 1] : Met mijn zus overlegd. Het lijkt ons goed om iets als het volgende te communiceren
02-02-17, 19:47 - [getuige 1] : Beste [bedrijf 1] leden We hadden gehoopt jullie vandaag al positief nieuws te kunnen brengen. Vanuit Customer Support hebben we ook gecommuniceerd dat er vandaag een Facebook post zou verschijnen. We waren iets te voorbarig. We wachten nog een bevestiging af en zodra we deze hebben brengen we de update via alle kanalen naar buiten. Nog even geduld.
02-02-17, 19:51 - [getuige 1] : [verdachte] , wil jij dit posten?
02-02-17, 20:06 - [verdachte] : Ga ik zo doen! [60]
Getuige [getuige 2] (medewerker van de SNS Bank) heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kunt u vertellen over het gesprek van donderdag 2 februari 2017 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] ? [61]
A: Tijdens het gesprek probeerden de heren op een vriendelijke manier druk uit te oefenen om zo snel mogelijk weer over de gelden te kunnen beschikken. Ze waren vriendelijk en hadden een goed voorkomen, maar probeerden ons met zachte hand te bewegen richting het vrijgeven van de gelden.
Ik wil de sfeer van het gesprek nog benadrukken. [medeverdachte 1] kwam aan met die twee heren. Je kijkt naar hem en je denkt: dit heeft hij niet uitgevonden. Dat werd ook wel bevestigd. Want vanaf de eerste vraag die ik stelde werden de vragen beantwoord door de twee andere heren, [medeverdachte 3] en [verdachte] .
Je merkte heel erg dat zijn vader en [verdachte] in de lead waren. [62]
V: Hoe stelde [verdachte] zich voor?
A: Dat gesprek was de eerste keer dat ik hem zag. Hij stelde zich voor als werkzaam bij [bedrijf 1] als Director of Business Operations.
V. Wat was de rol van [verdachte] bij het gesprek?
A: In feite wilde hij dat gesprek graag doen. Ze waren met zijn drieën. Als ik het moet schetsen was [verdachte] nummer 1, dan de vader en dan [medeverdachte 1] . [63]
Getuige [medeverdachte 5] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Waar bent u officieel in dienst?
A: [bedrijf 1] B.V. Daar heb ik een arbeidsovereenkomst mee.
V: Sinds wanneer?
A: Officieel 18 november 2016. [64]
V: Hoe is uw sollicitatie- en/of aannameprocedure bij [bedrijf 1] verlopen?
A: Sollicitatie werd afgenomen door [medeverdachte 2] en [verdachte] .
Dat is vrij snel gegaan. Vrijdag had ik het gesprek en die week erna op donderdag zat ik al om tafel om contract te bespreken. Ik ben die dag zelfs al gebleven. [65]
V: Als u vragen heeft over het werk, naar wie gaat u dan toe?
A: [verdachte] of [medeverdachte 3] . [66]
Getuige [benadeelde 14] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat zegt de naam van [verdachte] u?
A: Die zat op kantoor en zat ook op support.
Ik kreeg de indruk dat hij de leiding had daar. [medeverdachte 1] was er vaak niet, als ik even iets moest weten vloog ik even naar kantoor en [verdachte] wist het ook wel. Dat ging over de ontwikkelingen in het bedrijf. Daar kon hij antwoord op geven.
Als het een beetje beleidsmatig was ging ik naar [verdachte] . [67]
Verdachte heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben in principe aangenomen als administratief medewerker, maar ik doe van alles. Op verzoek plaats ik artikelen op de webpage. Op verzoek heb ik contact met de advocaten, omdat ik me goed kan uitdrukken. [68]
V: Hoe pakt u uw werk aan, prioriteitenstelling etc?
A: Ik kom binnen, pak koffie en kijk wat ik kan doen. Ik kijk of de Social Media moet worden bijgewerkt en of de website moet worden bijgewerkt. [69]
V: Wat kunt u mij verklaren over de AFM?
A: [medeverdachte 1] heeft de AFM gebeld. Toen heb ik ze voor hem nog gebeld. Ik zei: we zijn een financiële instelling. Hebben we een vergunning nodig en zo ja welke. [70]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 juli 2019, genummerd 2017031933, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 9031. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7736.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7737.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7738.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7737.
6.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 765.
7.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 766.
8.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 769.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 9248.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6820.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6823.
12.Proces-verbaal zaakdossier witwassen, pag. 189.
13.Proces-verbaal zaakdossier witwassen, pag. 190.
14.Proces-verbaal zaakdossier witwassen, pag. 191.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2006.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2007.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2009.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1412.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1413.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1417.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1418.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 1428.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 1444.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 1428.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2390.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2357.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2355.
28.Een geschrift, inhoudende een mail van [emailadres] aan [aangever 7] d.d. 22 maart 2017, pag. 6956.
29.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7005.
30.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 7006.
31.Een geschrift, inhoudende een mail van [emailadres] aan [aangever 7] d.d. 3 juli 2017, pag. 7003.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2462.
33.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2463.
34.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 8183.
35.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 8184.
36.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2416.
37.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2417.
38.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2418.
39.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2392.
40.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2430.
41.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2432.
42.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6082.
43.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6083.
44.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6087.
45.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6084.
46.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6085.
47.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6059.
48.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6060.
49.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 5394.
50.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 5403.
51.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 5404.
52.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 5407.
53.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 2767.
54.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 2768.
55.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3405.
56.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3406.
57.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 4266.
58.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 4270.
59.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3738.
60.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3739.
61.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2006.
62.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2007.
63.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 2010.
64.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1648.
65.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1649.
66.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1650.
67.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1991.
68.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1413.
69.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1415.
70.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 1416.