ECLI:NL:RBMNE:2024:4289

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/16/566831 / FA RK 23-2209
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep openstelling tegen aanhoudingsbeslissing in echtscheidingsprocedure met betrekking tot ouderschapsplan

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2024, gaat het om een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in 2008 zijn getrouwd en samen vier minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft de rechtbank verzocht om de echtscheiding uit te spreken, wat de man heeft ondersteund. Beide partijen hebben nevenverzoeken ingediend. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder de toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw en het verbod voor de man om de gezamenlijke woning te betreden.

Tijdens een regiezitting op 4 juli 2024 is gebleken dat partijen nog niet in staat zijn geweest om een ouderschapsplan op te stellen, wat wettelijk verplicht is bij een scheiding. De rechtbank heeft besloten om de beslissing over de echtscheiding en de nevenverzoeken aan te houden in afwachting van een (gedeeltelijk) ouderschapsplan. De rechtbank heeft partijen aangespoord om meer inspanningen te leveren om tot afspraken te komen over de zorg voor hun kinderen.

De vrouw heeft op 15 juli 2024 aangegeven het niet eens te zijn met de aanhoudingsbeslissing en verzocht om tussentijds hoger beroep. De rechtbank heeft besloten dat er tussentijds hoger beroep mogelijk is tegen deze aanhoudingsbeslissing, en heeft partijen verzocht om uiterlijk op 19 november 2024 een ondertekend ouderschapsplan in te dienen of schriftelijk te informeren waarom dit niet is gelukt. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/566831 / FA RK 23-2209
Beschikking na regiezitting
Beschikking van 19 juli 2024
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. Deij,
tegen
[de man],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. R. Vermeer.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 22 november 2023;
  • het verweerschrift van de man (met bijlagen) met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken);
  • het verweerschrift van de vrouw (met bijlagen) op de zelfstandige verzoeken van de man, met daarin een aanvullend verzoek;
  • het bericht van de vrouw van 5 april 2024 (via F4-formulier);
  • het bericht van de vrouw (met bijlagen) van 20 juni 2024.
1.2.
Op 4 juli 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden om te bespreken waarom het partijen nog niet is gelukt om een ouderschapsplan te maken (de zogenaamde regiezitting). Daarbij waren aanwezig: partijen met hun advocaten.
1.3.
De rechtbank heeft na de zitting op 15 juli 2024 nog een brief van de vrouw ontvangen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2008 met elkaar getrouwd in [trouwplaats] .
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2007 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2011 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2014 in [geboorteplaats 2] .
2.3.
De vrouw verzoekt de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.
De man is het eens met het verzoek van de vrouw over de echtscheiding. Beide partijen hebben daarnaast nevenverzoeken ingediend.
2.4.
De rechtbank heeft op 15 december 2023 de volgende voorlopige voorzieningen tussen partijen getroffen:
  • vertrouwt de kinderen toe aan de vrouw;
  • beslist dat alleen de vrouw de woning aan de [adres] in [plaats] mag gebruiken, met bevel dat de man deze woning moet verlaten en niet meer mag betreden.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal iedere beslissing aanhouden voor de duur van vier maanden, in afwachting van een (gedeeltelijk) ouderschapsplan van partijen. De rechter legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
Het is partijen nog niet gelukt om samen een ouderschapsplan te maken. De wet verplicht ouders een ouderschapsplan te maken als zij willen scheiden. [1] In een ouderschapsplan staan de afspraken over de kinderen, zoals wanneer de kinderen bij wie zijn en hoe partijen elkaar op de hoogte houden over de kinderen. Als partijen geen ouderschapsplan hebben gemaakt, neemt de rechtbank geen beslissing totdat partijen zo’n plan hebben gemaakt. De rechtbank kan daarop een uitzondering maken als niet van partijen kan worden verwacht dat zij samen een ouderschapsplan maken.
3.3.
Op de zitting is gebleken dat door de vrouw enkel eenmaal een voorstel is gedaan en een eenzijdig ouderschapsplan is toegestuurd. Partijen hebben verder geen enkele poging ondernomen om tot afspraken te komen. Zij hebben bijvoorbeeld geen viergesprekken met hun advocaten gevoerd of hulpverlening ingeschakeld om hen te helpen bij het komen tot een ouderschapsplan. Anders dan partijen op de zitting naar voren hebben gebracht, betekent de constatering van partijen dat zij over één onderdeel van de afspraken over de kinderen (de hoofdverblijfplaats) lijnrecht tegenover elkaar staan, niet dat zij daarmee aan hun inspanningsverplichting hebben voldaan.
3.4.
De rechtbank vindt het voor de kinderen noodzakelijk dat partijen met elkaar nadenken over de vormgeving van hun gezamenlijk ouderschap na de scheiding. Als het partijen niet lukt om het over alle punten eens te worden, zoals over de hoofdverblijfplaats, dan kunnen zij ook over de verschillende scenario’s nadenken. Zij kunnen dan afspraken maken voor het ene scenario en voor het andere scenario afhankelijk van de knoop die de rechtbank dan eventueel nog moet doorhakken. Bovendien kunnen partijen afspraken maken over andere onderdelen van het ouderschapsplan zoals hoe partijen elkaar informeren, wie schoolgesprekken voert, hoe een doktersbezoek verloopt etc. De rechtbank verwacht hierbij meer inspanningen van partijen dan zij hiervoor tot nu toe hebben geleverd.
3.5.
Op de zitting is expliciet met de vader en zijn advocaat besproken dat het komend verblijf van de vader in Egypte de komende drie maanden geen belemmering voor het overleg over het ouderschapsplan zal zijn.
3.6.
De rechtbank stelt alle beslissingen uit in afwachting van nadere schriftelijke informatie van partijen.
Tussentijds hoger beroep
3.7.
Uit de brief van de vrouw van 15 juli 2024 volgt dat de vrouw het niet eens is met deze beslissing, die al tijdens de zitting van 4 juli 2024 aan partijen is aangekondigd. Zij verzoekt de rechtbank partijen toch nu al ontvankelijk te verklaren, of anders partijen de mogelijkheid te bieden om tussentijds in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing tot aanhouding. De advocaat van de man heeft tijdens de zitting ook aangegeven het niet eens te zijn met de aangekondigde beslissing. De rechtbank begrijpt hieruit dat dit voor partijen kennelijk een punt van essentieel belang betreft, zodat zij op grond van artikel 358 lid 4 van het Wetboek van Rechtsvordering tussentijds hoger beroep tegen deze aanhoudingsbeslissing mogelijk zal maken.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
houdt aan de beslissing over het verzoek tot echtscheiding en de andere verzoeken in afwachting van nadere schriftelijke informatie van partijen;
4.2.
verzoekt partijen
uiterlijk op 19 november 2024een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan bij de rechtbank in te dienen of de rechtbank schriftelijk te informeren waarom het niet is gelukt tot een ouderschapsplan te komen;
4.3.
bepaalt dat tegen deze tussenbeschikking hoger beroep open staat.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. R.M. Maliepaard, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. I.S. Oostland, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering