ECLI:NL:RBMNE:2024:4287
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke klachtprocedure
In deze zaak heeft eiser op 1 mei 2023 een klacht ingediend bij het CAK, omdat hij zich onheus bejegend voelde door verschillende medewerkers en omdat het CAK ten onrechte premie inhoudt op zijn loon. Het CAK heeft op 30 juni 2023 de klachten van eiser ongegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij zij zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit over de behandeling van een klacht over de gedraging van een bestuursorgaan. Hierdoor was de rechtbank niet bevoegd om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft eiser geadviseerd zich tot de ombudsman te wenden voor verdere stappen. Tevens heeft de rechtbank besloten het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- terug te storten, aangezien er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.