In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 juli 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend op 9 mei 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade. Verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep door eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder in gebreke is gesteld op 21 mei 2024. Eiseres heeft vervolgens op 15 juni 2024 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 19 september 2024. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de consequenties van het niet naleven van deze verplichtingen, waaronder de mogelijkheid van het opleggen van dwangsommen. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht.