ECLI:NL:RBMNE:2024:4280

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
10987181 \ UE VERZ 24-67
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over functiewijziging na organisatiewijziging binnen de bank

In deze zaak hebben werknemer [partij 1] en werkgever [partij 2] een geschil voorgelegd aan de kantonrechter over een functiewijziging die voortvloeit uit een organisatiewijziging bij de werkgever. De werknemer, die sinds 15 januari 2020 in dienst is bij [partij 2] als expert compliance, stelt dat haar functie is gewijzigd zonder een deugdelijke juridische grondslag, zoals vereist door artikel 7:613 BW. De werkgever heeft per 1 oktober 2023 managementtaken van de werknemer ontnomen, wat volgens de werknemer een eenzijdige functiewijziging betekent. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 22 april 2024 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van een functiewijziging, maar dat het belang van de werkgever bij deze wijziging zwaarder weegt dan het belang van de werknemer bij het behoud van haar functie. De rechter wijst het verzoek van de werknemer af en verklaart dat de functiewijziging in stand blijft. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10987181 UE VERZ 24-67 wh/1031
Vonnis van 27 mei 2024
In de zaak van
[partij 1],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [partij 1] ,
gemachtigde: mr. R.J.H. van den Dungen,
tegen:
de naamloze vennootschap
[partij 2] N.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [partij 2] ,
gemachtigde: mr. I.J. de Laat.
De zaak in het kort
Werknemer ( [partij 1] ) en werkgever ( [partij 2] ) hebben samen een geschil voorgelegd aan de kantonrechter met het verzoek om daarover een beslissing te geven. Het geschil gaat over een organisatiewijziging bij werkgever met ingang van 1 oktober 2023 met als doel een effectievere manier van werken die resulteert in een betere synergie tussen de verschillende teams van de afdeling Compliance en een groter impact van de compliance functie in de organisatie. In de nieuwe structuur maken managementtaken niet langer deel uit van het takenpakket van werknemer. Volgens werknemer is haar functie daardoor gewijzigd zonder dat daarvoor een deugdelijke juridische grondslag aanwezig is: een zwaarwichtig belang in de zin van artikel 7:613 BW. Werknemer wil ongedaanmaking van de wijziging. Werkgever betwist dat per 1 oktober 2023 een eenzijdige functiewijziging is doorgevoerd. Volgens werkgever heeft werknemer dezelfde zware inhoudelijke functie gehouden en waren de vroegere managementtaken zeer beperkt. Voor het geval de kantonrechter daarover anders oordeelt, stelt werkgever zich op het standpunt dat het belang van werkgever bij de wijziging dusdanig zwaarwegend is dat het belang van werknemer daarvoor moet wijken.
De kantonrechter geeft werknemer gelijk op het punt van de functiewijziging, maar werkgever op het punt van de belangenafweging. Het oordeel is dat werkgever een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de functiewijziging dat het belang van werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De functiewijziging kan daarom in stand blijven.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[partij 1] en [partij 2] hebben op respectievelijk 11 maart 2024 en 26 maart 2024 een verzoekschrift en een verweerschrift ingediend met een verzoek als bedoeld in artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In het verzoek- en verweerschrift hebben zij de standpunten verwoord. [partij 2] heeft ook een tegenverzoek ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 22 april 2024. Voorafgaand aan de zitting heeft [partij 1] nog bijlagen 6 tot en met 14 aan de rechtbank en [partij 2] toegestuurd. [partij 1] was op de mondelinge behandeling aanwezig met haar gemachtigde en echtgenoot. Namens [partij 2] waren aanwezig haar chief compliance officer (CCO) mevrouw [A] en hr-business partner mevrouw [B] , bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben de standpunten verder toegelicht aan de hand van een pleitnotitie. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten waarvan de kantonrechter uitgaat

2.1.
[partij 2] is een bank. [partij 1] , geboren op [1987] , is op 15 januari 2020 bij [partij 2] in dienst getreden in de functie van expert compliance binnen de afdeling Compliance. Deze functie was een vakinhoudelijke rol voor professionals binnen de functiefamilie Audit, Compliance, Risk & Legal op het expertisegebied compliance. De functie was ingedeeld in de careerband Professional level 5 (P3). De functie was een ‘stand alone’ functie. [partij 1] rapporteerde in die functie aan de toenmalige CCO (mevrouw [C] ). In de arbeidsovereenkomst is in artikel 5.3 het volgende opgenomen:
“Werknemer is gehouden om – na overleg met Werkgever – wijzigingen in functie en/of standplaats te accepteren”.
2.2.
In juni 2022 heeft [partij 2] “the Compliance Office” opgericht. Het office is één van de vijf teams geworden van de afdeling Compliance van [partij 2] . [partij 1] heeft de verantwoordelijkheid voor het office team gekregen. In die hoedanigheid diende zij twee of drie medewerkers aan te sturen die ofwel voorheen net als zijzelf een ‘stand alone’ functie hadden en direct rapporteerden aan de CCO, ofwel tijdelijk werden ingehuurd. Per 1 augustus 2022 is [partij 1] gepromoveerd tot lead expert compliance in het office team. [partij 1] is geen lid van het MT van de afdeling Compliance geworden. De lead expert functie is ingedeeld in Professional level 6 (P4). Het salaris van [partij 1] voor de P4 functie bedraagt € 10.528,04 bruto per maand bij een 40-urige werkweek.
2.3.
Per 1 oktober 2022 is [A] de opvolger van [C] geworden in de functie van CCO met als opdracht de ontwikkeling van een lange termijn strategie voor de compliance functie binnen de bank met inachtneming van de eisen die de toezichthouder daaraan had gesteld. De functie van CCO is als managementfunctie ingedeeld in de careerband M.
2.4.
Vanaf begin 2023 heeft [A] met hulp van een extern bureau planmatig gewerkt aan de (her)inrichting van de afdeling Compliance. [partij 1] is hierbij ook betrokken.
2.5.
Op 24 februari 2023 is [partij 1] met zwangerschapsverlof gegaan. Op [2003] is haar zoontje geboren. [partij 1] zou oorspronkelijk op 4 september 2023 haar werkzaamheden weer hervatten. Zij heeft op 11 mei 2023 bericht dat zij haar verlof verlengde tot 23 oktober 2023.
2.6.
In maart 2023 heeft [partij 2] de ‘Compliance Maturity Roadmap’ opgesteld voor de periode 2023-2025. Het mt van de afdeling Compliance heeft in de periode april-augustus de bestaande inrichting van de afdeling geëvalueerd. De uitkomst van de evaluatie was dat het voor [partij 2] van groot belang was om een meer heldere rolverdeling, betere samenwerking en synergie te hebben tussen de verschillende teams binnen de afdeling waardoor de business beter en efficiënter kan worden ondersteund en de compliance functie een grotere impact zal hebben binnen de bank.
2.7.
Per 1 augustus 2023 is mevrouw [D] (hierna: [D] ) door [partij 2] aangenomen voor de nieuwe functie van change manager. Deze functie was een ‘stand alone’ functie en was ingedeeld op P5 niveau. [D] rapporteerde vanuit die functie rechtstreeks aan de CCO.
2.8.
Als gevolg van de Compliance Maturity Roadmap heeft [partij 2] op 25 september 2023 aan de ondernemingsraad (hierna: OR) een informatiememorandum gestuurd over de nieuwe inrichting van de afdeling Compliance. Eén van de maatregelen was om de strategische change activiteiten en de taken van het office team samen te voegen in één nieuw team om tot een team te komen dat meer gewicht, substance en belang zou verkrijgen. Ook is voor alle teams binnen de afdeling Compliance besloten om in de nieuwe structuur de zwaarst inhoudelijke professional de leiding te geven over het team. Voor het team office en change is dat [D] en niet [partij 1] . De functie die [D] met ingang van 1 oktober 2023 vervult heeft de naam Executive Director Compliance Office en Change gekregen. [partij 2] heeft de leden van het office team tegelijk met de OR op 25 september 2023 over de organisatiewijziging geïnformeerd. [partij 1] is op 25 september 2023, een half uur voor deze bijeenkomst, door [partij 2] op de hoogte gesteld van de organisatiewijziging.
2.9.
[partij 1] heeft [partij 2] in haar e-mail van 28 september 2023, naar aanleiding van het gesprek op 25 september 2023 laten weten dat zij graag in overleg ging over behoud van haar functie.
2.10.
Naar aanleiding van het informatiememorandum heeft de OR op 4 oktober 2023 een aantal vragen gesteld, die door [partij 2] op 6 oktober 2023 naar tevredenheid van de OR zijn beantwoord.
2.11.
[partij 1] heeft een advocaat ingeschakeld die zich op 18 oktober 2023 bij [partij 2] heeft gemeld. De advocaat van [partij 1] heeft op 2 november 2023 laten weten dat zijn cliënt de functiewijziging aan de rechter wil voorleggen.
2.12.
[partij 1] heeft zich op 15 november 2023 ziekgemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat er sprake is van situationele arbeidsongeschiktheid en adviseerde mediation. Partijen zijn vervolgens in mediation met elkaar in gesprek gegaan, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.13.
Partijen hebben na de mediation afgesproken om het geschil voor te leggen aan de kantonrechter via een 96 Rv verzoek. Zij hebben afgesproken dat zij afzien van hoger beroep en dat zij ieder de eigen kosten van de procedure dragen.

3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

Het verzoek
3.1.
[partij 1] verzoekt in deze procedure, onder compensatie van kosten:
  • een verklaring voor recht dat de functiewijziging onrechtmatig is vanwege het ontbreken van een zwaarwichtig belang in de zin van artikel 7:613 BW;
  • een verklaring voor recht dat de functiewijziging onrechtmatig is vanwege strijdigheid met artikel 1:6 lid 2 Wet arbeid en zorg;
  • een verklaring voor recht dat de functiewijziging strijdig is met goed werkgeverschap;
  • een verklaring voor recht dat de managementtaken nog steeds tot de huidige functie van [partij 1] behoren;
  • [partij 2] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van deze uitspraak de functiewijziging volledig ongedaan te maken en na deze ongedaanmaking, en wel zodra [partij 1] daarvoor voldoende arbeidsgeschikt is, [partij 1] onvoorwaardelijk in staat te stellen haar huidige functie, inclusief de managementtaken, volledig zonder beperkingen bij [partij 2] uit te voeren.
3.2.
[partij 1] legt aan haar verzoek ten grondslag dat als gevolg van de organisatiewijziging van 1 oktober 2023 er sprake is van een functiewijziging, omdat haar de managementtaken volledig zijn ontnomen. Zij stelt dat zij door die taken, waarmee volgens haar ongeveer 20% van de werktijd was gemoeid, de promotie naar de P4 functie heeft gekregen en dat zij nu weer terug is bij af. Volgens [partij 1] maken de overgebleven taken dat haar functie eigenlijk weer een vakinhoudelijke P3 functie is. Daardoor is er volgens haar sprake van een eenzijdige wijziging van primaire arbeidsvoorwaarden zonder dat daarvoor een deugdelijk juridische grondslag is. [partij 2] heeft volgens [partij 1] geen zwaarwichtig belang in de zin van artikel 7:613 BW. [partij 1] heeft wel het zwaarwichtige belang dat haar in artikel 1:6 lid 2 van de Wet arbeid en zorg gewaarborgde rechten worden gerespecteerd en dat zij na terugkomst van bevallingsverlof niet wordt gedegradeerd. Door het vervallen van haar managementtaken kan [partij 1] geen werkervaring meer opdoen als leidinggevende en is dit daarmee een neerwaartse afbuiging van het door haar gewenste carrièrepad. [partij 1] stelt dat [partij 2] aan haar managementtaken en daarmee perspectief op een ‘echte’ managementfunctie moet blijven bieden omdat [partij 2] ermee bekend is dat zij op termijn wil kwalificeren voor zo’n functie.
Daarnaast stelt [partij 1] dat [partij 2] de interne regels niet heeft nageleefd toen zij [D] , die nu leidinggeeft aan het office en change team, heeft aangenomen in een ‘stand alone’ functie binnen de afdeling Compliance. Door het aannemen van [D] zonder openstelling van een vacature heeft [partij 2] [partij 1] de kans ontnomen om te solliciteren op de functie van [D] .
Het verweer
3.3.
Primair stelt [partij 2] zich op het standpunt dat er geen sprake is van een functiewijziging in de functie van [partij 1] . Immers de functienaam, het functieniveau van een zware vakinhoudelijke professional, het salaris en de kern van haar takenpakket zijn niet gewijzigd. Het enige dat is aangepast na 1 oktober 2023 is dat de twee direct reports niet langer aan haar rapporteren, maar aan [D] . Het leidinggeven aan deze twee medewerkers betrof volgens [partij 2] slecht een marginaal onderdeel van de werkzaamheden van [partij 1] . [partij 2] schat dit op 5-10 %.
Subsidiair, voor het geval de kantonrechter van oordeel is dat er wel sprake is van een wijziging van de functie van [partij 1] , stelt [partij 2] zich op het standpunt dat het belang van [partij 2] bij de functiewijziging zodanig zwaarwichtig is dat het belang van [partij 1] bij ongewijzigde instandhouding van de functie, op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van [partij 2] .
Het tegenverzoek
3.4.
[partij 2] heeft ook een tegenverzoek ingediend. Zij verzoekt primair om voor recht te verklaren dat er geen sprake is van een wijziging van de functie van [partij 1] . Subsidiair verzoekt [partij 2] dat voor zover de kantonrechter van oordeel is dat er sprake is van een wijziging van de functie van [partij 1] dat het belang van [partij 2] bij deze functiewijzing, ten opzichte van het belang van [partij 1] bij ongewijzigde instandhouding van de functie, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van [partij 2] op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van [partij 2] zodat de functiewijziging in stand kan blijven.

4.De beoordeling

Het verzoek en het tegenverzoek
Er is sprake van een functiewijziging
4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een functiewijziging in de functie van [partij 1] met ingang van 1 oktober 2023. Voor 1 oktober 2023 rapporteerde [partij 1] vanuit haar functie rechtstreeks aan de CCO en was zij de zwaarste vakinhoudelijke professional van haar team die twee of drie teamleden aanstuurde. Na 1 oktober 2023 stuurt [D] als zwaarst inhoudelijke professional de teamleden aan en dient [partij 1] aan [D] te rapporteren. In de functie na 1 oktober 2023 zit [partij 1] dus minder hoog in de lijn van de organisatie en heeft zij geen direct reports meer. Hierdoor is haar functie gewijzigd ten opzichte van die van voor 1 oktober 2023. Dat de managementtaken van [partij 1] voor 1 oktober 2023 niet veel van de daadwerkelijke werktijd omvatten, dat het zwaartepunt van de functie lag bij de vakinhoudelijke werkzaamheden waarvoor expertise op het gebied van compliance op het niveau van P4 was vereist, en dat [partij 1] geen lid was van het MT van de afdeling Compliance, zoals [partij 2] stelt, maakt dit niet anders. De functie is onmiskenbaar gewijzigd vanwege het vervallen van de direct reports en de nieuwe managementlaag tussen de functie van [partij 1] en die van de CCO. De conclusie is dan ook dat [partij 2] de functie van [partij 1] eenzijdig heeft gewijzigd.
De functiewijziging getoetst aan artikel 7:613 BW
4.2.
De volgende vraag die beantwoord moet worden is of [partij 2] de functie van [partij 1] eenzijdig mocht wijzigen. In de arbeidsovereenkomst is een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen als bedoeld in artikel 7:613 Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter moet dan ook - met inachtneming van alle omstandigheden van het geval - toetsen of het belang van [partij 2] bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde, ten opzichte van het belang van [partij 1] bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van [partij 1] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van [partij 2] . Het gaat bij de toepassing van artikel 7:613 BW dus om een belangenafweging, waarbij geldt dat een arbeidsovereenkomst alleen ten nadele van de werknemer kan worden gewijzigd indien - afgezet tegen de belangen van werknemer - voldoende zwaarwegende belangen aan de zijde van de werkgever dat rechtvaardigen.
De Organisatiewijziging
4.3.
[partij 2] heeft voldoende duidelijk gemaakt dat zij naar aanleiding van de maatschappelijke discussie over de rol van banken in de samenleving en de kritiek van de toezichthouder, genoodzaakt was om de rol van Compliance binnen de bank te veranderen. In oktober 2022 is de nieuwe CCO gekomen. Zij kreeg als opdracht om Compliance gereed te maken voor de toekomst naar aanleiding van de kritiek van de toezichthouder. Begin van 2023 zijn hier gesprekken over geweest en [partij 1] is hier vanuit haar vakinhoudelijke rol met betrekking tot training en awareness ook bij betrokken geweest. In maart 2023 is vervolgens de Compliance Maturity Roadmap (hierna: Roadmap) gemaakt. Toen was [partij 1] met zwangerschapsverlof. Naar aanleiding van deze Roadmap zou de organisatiestructuur van Compliance gaan veranderen. Uit de toelichting op de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de Roadmap voor meerdere teams op de afdeling Compliance gevolgen heeft gehad. Zo zijn twee andere teams samengevoegd tot één team en is er ook een team opgeheven. [partij 2] heeft aannemelijk gemaakt dat serieus is overwogen om het in 2022 ad hoc opgerichte office team op te heffen en de taken van dat team te verdelen over de andere teams, maar dat juist de nieuwe CCO dit team door de wijziging in de organisatie heeft kunnen behouden door ook het onderdeel Change waar [partij 2] [D] per 1 augustus 2023 voor had aangenomen in het nieuwe team met de naam office en change onder te brengen.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht dat binnen de afdeling Compliance alle professionals werken in P (Professional) functies. Er zijn geen mensen ingedeeld in M (Management) functies. In de nieuwe structuur worden alle (nieuwe) teams aangestuurd door vakinhoudelijke functionarissen. In alle teams is ervoor gekozen dat de meest zware vakinhoudelijke functionaris het team aanstuurt. Deze professionals zijn ingeschaald op P5 niveau. Voor het nieuwe office en change team is dit dus [D] en niet [partij 1] . Tussen partijen is niet in geschil dat degene die het team leidt voor het overgrote deel van zijn werktijd als professional complex vakinhoudelijk werk doet. Partijen zijn het niet eens of de managementtaken 5 tot 10% van de werkzaamheden zijn, zoals [partij 2] stelt, of 20% van de werkzaamheden, zoals [partij 1] stelt. Wel staat vast dat het aansturen van de professionals dus een relatief klein onderdeel van het werk betreft. De kantonrechter acht de keuze van [partij 2] om alle teams op dezelfde wijze in te delen begrijpelijk en [partij 2] heeft ook onderbouwd waarom zij belang heeft bij een heldere rolverdeling en synergie binnen de afdeling Compliance. De stelling van [partij 1] dat zij ook als leidinggevende zou kunnen worden aangesteld kan niet als juist worden aanvaard omdat die aanstelling een disbalans zou opleveren tussen de teams, terwijl het doel van de organisatiewijziging tevens was dat de teams hetzelfde zouden werken. Daar behoort ook dezelfde soort structuur en leidinggevende bij.
4.5.
[partij 1] heeft gesteld dat er heel veel haast is gemaakt met de organisatiewijziging, maar dit is niet gebleken. Eind 2022 heeft [partij 1] al deelgenomen aan gesprekken over het lange termijn plan voor de Compliance functie. In maart 2023 is de Roadmap gekomen, in de periode april- augustus 2023 is de bestaande inrichting van de afdeling geëvalueerd en vervolgens is de organisatiewijziging per 1 oktober 2023 doorgevoerd.
Op de mondelinge behandeling heeft de CCO toegegeven dat als [partij 1] op de werkvloer aanwezig was geweest zij deze wijziging al lang met [partij 1] zou hebben besproken. Omdat [partij 1] niet op de werkvloer aanwezig was, is dat niet gebeurd, maar [partij 2] had ook niet ingeschat dat [partij 1] de wijziging van haar functie bezwaarlijk zou vinden.
De gevolgen van de functiewijziging voor [partij 1]
4.6.
[partij 2] was bekend met de ambities van [partij 1] . Zij wil graag een managementfunctie en zij heeft in 2022 ook een cursus bij [organisatie] hiervoor gevolgd. In de functie die zij sinds 1 augustus 2022 had, heeft [partij 1] ook haar eerste ervaringen opgedaan in het aansturen van twee of drie medewerkers. Dat heeft haar behalve carrière perspectief ook persoonlijke ontwikkeling, werkplezier en voldoening in het werk opgeleverd. Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat hoewel [partij 1] de medewerkers in het office team aanstuurde, zij geen onderdeel uitmaakte van het MT van de afdeling Compliance. De lead experts/managers van de overige teams van de afdeling Compliance waren wel lid van dit MT. Dit ondersteunt de stelling van [partij 2] dat zij het office team meer substance wilde geven en dat zij dit heeft gedaan door de taak change (in de persoon van [D] ) bij het team onder te brengen. De kantonrechter begrijpt dat het heel jammer is voor [partij 1] dat zij niet langer aansturing geeft aan de collega’s in haar team en dat het voelt alsof zij terug is bij de situatie van voor haar promotie in augustus 2022. Het overgrote deel van haar functie, in ieder geval 80%, is echter hetzelfde gebleven en de verdere voorwaarden bij haar functie blijven ook gelijk.
4.7.
Zoals hierboven al opgemerkt had [partij 2] niet voorzien dat [partij 1] teleurgesteld zou zijn met de wijziging in haar functie. [partij 2] had evenwel voorafgaand aan de wijziging met [partij 1] hierover in gesprek moeten gaan en had met een duidelijk voorstel moeten komen. Dat heeft [partij 2] niet gedaan en dat valt [partij 2] te verwijten. Ook bij toepassing van artikel 7:613 BW gelden procedurele vereisten zoals die volgen uit de rechtspraak over toepassing van artikel 7:611 BW ( [achternaam] /Mammoet). Toen [partij 2] bekend werd met de teleurstelling van [partij 1] heeft zij vervolgens wel als goed werkgever gehandeld. Zij is alsnog in gesprek gegaan met [partij 1] . Op de mondelinge behandeling is ook gebleken dat [partij 2] haar commitment heeft uitgesproken om [partij 1] te blijven steunen in haar managementambities. Zij heeft haar ook een managementcursus aangeboden. Zij kon [partij 1] echter geen garantie geven op een managementfunctie bij [partij 2] in de toekomst. [partij 1] verwachtte wel een duidelijk perspectief van [partij 2] en een meer concrete toezegging. Hier is het gesprek tussen partijen dan ook gestrand. Vervolgens zijn partijen een mediation traject ingegaan. Het is partijen in zeven sessies niet gelukt om afspraken te maken. Wel is het partijen gelukt om afspraken te maken over de insteek van deze procedure. Daarmee heeft [partij 2] zich zeker wel ingespannen om tot een oplossing te komen en de eerdere procedurele omissie voldoende hersteld.
[partij 2] heeft een zwaarwegend belang
4.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft [partij 2] naar het oordeel van de kantonrechter een dusdanig zwaarwegend belang bij het doorvoeren van de organisatiewijzing voor de afdeling Compliance dat de belangen van [partij 1] daarvoor moeten wijken. Het belang van [partij 1] bij behoud van haar managementtaken weegt niet op tegen het organisatiebelang van [partij 2] om de afdeling Compliance op een andere wijze in te richten. Aanvankelijk heeft [partij 2] niet als goed werkgever gehandeld door de functiewijziging door te voeren zonder voorafgaand overleg met [partij 1] die afwezig was op de werkvloer vanwege ouderschapsverlof, maar zij heeft dit later ondervangen door met [partij 1] in gesprek te gaan over mogelijke oplossingen. [partij 2] heeft haar ook een managementcursus aangeboden die haar kansen op een managementfunctie elders zouden kunnen vergroten. Daarbij weegt voor de kantonrechter ook mee dat de wijziging voor [partij 1] geen financiële gevolgen heeft en haar werk voor in ieder geval 80% gelijk blijft.
De interne regels
4.9.
[partij 1] heeft aangevoerd dat [partij 2] bij de benoeming van [D] tot change manager met ingang van 1 augustus 2023 niet de voorgeschreven regels voor het aannemen van vaste medewerkers heeft nageleefd. [partij 2] heeft geen vacature geplaats voor de functie waardoor [partij 1] de mogelijkheid is ontnomen om op deze nieuwe functie te solliciteren. Daarnaast stelt [partij 1] dat [partij 2] ook niet de interne regels voor doorstroom collega’s heeft nageleefd door ook geen vacature te plaatsen voor de functie die [D] nu heeft: executive director compliance offfice and change. Op de mondelinge behandeling heeft [partij 2] toegelicht waarom zij de vacature voor deze functie niet intern heeft opengesteld. Zij heeft wel intern met werknemers gesproken over de functie, maar het was belangrijk dat er iemand zou komen met ervaring op het gebied van Change. Binnen de organisatie was er niemand beschikbaar met deze ervaring. Deze ervaring heeft [partij 1] ook niet en de functie van [D] betreft een zwaardere functie, omdat het onderdeel Change ziet op de hele afdeling Compliance. Hoewel [partij 2] niet als goed werkgever heeft gehandeld door de interne regels niet te volgen, staat vast dat [partij 2] dit ook niet heeft gedaan toen zij [partij 1] een promotie gaf voor haar nieuwe functie in augustus 2022. [partij 1] heeft hier tegenover gesteld dat haar promotie niet een demotie van een andere medewerker tot gevolg heeft gehad. Hoewel [partij 2] dit met haar eens is, staat ook vast dat [partij 1] geen ervaring heeft op het gebied van Change en dat zij dus ook niet voor de functie van [D] in aanmerking zou zijn gekomen als [partij 2] de interne regels wel had gevolgd. Van een verband tussen het een en het ander is daarom geen sprake.
Wet arbeid en zorg
4.10.
Het beroep van [partij 1] op artikel 1:6 lid 2 Wet arbeid en zorg gaat niet op. In dit artikel is bepaald dat een werknemer die verlof geniet in staat moet worden gesteld om na afloop van het verlof onder niet minder gunstige voorwaarden en omstandigheden terug te keren in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige functie. Dit artikel staat niet in de weg aan een mogelijke organisatiewijziging die losstaat van het verlof. Overigens is de kantonrechter van oordeel dat hoewel de functie van [partij 1] bij terugkeer van haar verlof is gewijzigd en dus niet de oorspronkelijke functie is, is deze functie naar het oordeel van de kantonrechter wel een gelijkwaardige functie. Geen van beide partijen heeft functieomschrijvingen in het geding gebracht. Wel is op de mondelinge behandeling toegelicht dat in de functieomschrijving van de functie van [partij 1] van Lead Expert Compliance is opgenomen dat daar leidinggevende taken bij kunnen zijn, maar dat dit niet hoeft. Uit annex 2 bij het overgelegde informatiememorandum kan worden afgeleid dat er meer teams zijn met medewerkers in een Lead Expert (P4) rol die ook geen leidinggevende rol hebben. Daarnaast is het zo dat de leidinggevende taken maximaal 20 % van de werkzaamheden van [partij 1] betroffen en daardoor kan niet worden ingezien dat de functie die [partij 1] na haar verlof aantrof niet een gelijkwaardige functie is.
De conclusie
4.11.
De conclusie is dat de functie van [partij 1] eenzijdig door [partij 2] is gewijzigd, maar dat het belang van [partij 2] zodanig zwaarwichtig is dat het belang van [partij 1] hiervoor moet wijken. Dit betekent dat het verzoek van [partij 1] moet worden afgewezen en het subsidiaire tegenverzoek van [partij 2] wordt toegewezen.
Compensatie proceskosten
4.12.
De proceskosten zullen gezien de aard en uitkomst van deze procedure worden gecompenseerd, in die zin dat partijen hun eigen proceskosten dragen.
Geen hoger beroep
4.13.
Partijen hebben afgesproken dat zij niet van deze beslissing in hoger beroep zullen gaan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In het verzoek
5.1.
wijst de verzoeken van [partij 1] af;
In het tegenverzoek
5.2.
verklaart voor recht dat het belang van [partij 2] bij de functiewijziging van [partij 1] , ten opzichte van het belang van [partij 1] bij ongewijzigde instandhouding van de functie, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van [partij 1] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van [partij 2] , zodat de functiewijziging in stand kan blijven;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af;
In beide verzoeken
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024.