In deze zaak hebben werknemer [partij 1] en werkgever [partij 2] een geschil voorgelegd aan de kantonrechter over een functiewijziging die voortvloeit uit een organisatiewijziging bij de werkgever. De werknemer, die sinds 15 januari 2020 in dienst is bij [partij 2] als expert compliance, stelt dat haar functie is gewijzigd zonder een deugdelijke juridische grondslag, zoals vereist door artikel 7:613 BW. De werkgever heeft per 1 oktober 2023 managementtaken van de werknemer ontnomen, wat volgens de werknemer een eenzijdige functiewijziging betekent. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 22 april 2024 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van een functiewijziging, maar dat het belang van de werkgever bij deze wijziging zwaarder weegt dan het belang van de werknemer bij het behoud van haar functie. De rechter wijst het verzoek van de werknemer af en verklaart dat de functiewijziging in stand blijft. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.