In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, die stelt auteur en producent te zijn van het nummer 'Vreselijk zin in jou', vorderingen heeft ingesteld tegen meerdere gedaagden. De eiser heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij de enige auteursrechthebbende is van het nummer, aangezien hij tijdens de zitting heeft erkend dat er sprake is van co-auteurschap met een andere artiest. De gedaagden, waaronder 8BALL MUSIC B.V. en BMG RIGHTS MANAGEMENT (BENELUX) B.V., hebben de vorderingen van de eiser betwist en aangevoerd dat zij geen inbreuk maken op de auteursrechten van de eiser.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn auteurschap en dat de gedaagden het nummer 'Zin in jou' mogen blijven uitvoeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in het ongelijk is gesteld en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 8.866,00. De rechter heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van misbruik van procesrecht door de eiser, aangezien zijn vorderingen niet bij voorbaat kansloos waren. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in auteursrechtelijke geschillen en de beperkingen van kort geding procedures.