ECLI:NL:RBMNE:2024:4259
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en levering van een appartement in kort geding; bewijsvoering en spoedeisend belang
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagden]. [eiser] is eigenaar van een appartement dat sinds 2015 door [gedaagden] wordt gehuurd. In 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over de mogelijke aankoop van het appartement door [gedaagden]. [eiser] stelt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen en vordert ontruiming van het appartement. [gedaagden] betwist dit en stelt dat er wel een koopovereenkomst is en dat hij recht heeft op levering van het appartement.
De mondelinge behandeling vond plaats op 11 juni 2024, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vorderingen van [eiser] te ondersteunen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor de ontruiming, omdat de vorderingen van [eiser] en de tegenvorderingen van [gedaagden] in dit kort geding niet kunnen worden toegewezen zonder nadere bewijsvoering.
De voorzieningenrechter heeft beide vorderingen afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen. Dit vonnis benadrukt het voorlopige karakter van een kort geding en de noodzaak van bewijs in een bodemprocedure voor definitieve beslissingen.