De op te leggen straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (de LOVS-oriëntatiepunten).
Het LOVS-oriëntatiepunt voor witwassen van een bedrag tussen de € 10.000,- en € 70.000,- is een gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden, of een daarmee corresponderende taakstraf.
De rechtbank zal echter een lagere als straf opleggen dan de LOVS-oriëntatiepunten indiceren, en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte is op 6 juli 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor harddrugshandel, hennepteelt, vuurwapenbezit en witwassen.
Het witwassen dat vandaag bewezen is verklaard, heeft plaatsgevonden vóór dit vonnis van 6 juli 2022. Dit betekent dat de rechtbank vandaag op grond van artikel 63 van het Wetboek van strafrecht zal beoordelen welke straf de rechtbank op 6 juli 2022 zou hebben opgelegd, wanneer het onderhavige witwasfeit ook bij de strafoplegging was betrokken. Hierbij wordt opgemerkt dat het onderhavige feit praktisch gezien niet meegenomen had kunnen worden bij de eerdere strafzaak, nu verdachte pas ter terechtzitting in die zaak heeft verklaard dat het geld uit de hennepteelt afkomstig was.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat in het scenario dat dit niettemin was gebeurd, dit tot een enigszins hogere straf had geleid, nu het totale witgewassen bedrag daarmee aanzienlijk hoger zou zijn geworden.
De rechtbank is echter, gelet op het tijdsverloop en omdat verdachte al een lange gevangenisstraf heeft uitgezeten, thans onder begeleiding van de reclassering staat en weer volop werkzaam is in de [onderneming] , van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer op zijn plaats is.
De rechtbank acht, alles overwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden een passende straf.