ECLI:NL:RBMNE:2024:4250

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
16/000014-24 en 16/218541-22 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor dealen en bezit van vuurwapen en drugs met bijzondere voorwaarden

Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die is veroordeeld voor het dealen van drugs en het bezit van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, omvatten een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen, een locatiegebod, dagbesteding en medewerking aan middelencontrole. De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte voor drugs- en wapendelicten, en zijn jonge leeftijd. De verdachte heeft zich gedurende een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan de handel in voornamelijk cocaïne, maar ook heroïne en amfetamine. Bij zijn aanhouding op 30 december 2023 had hij een aanzienlijke hoeveelheid drugs en een vuurwapen in zijn bezit. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks de ernst van de feiten, het van belang is om de verdachte nogmaals hulp te bieden om hem op het juiste pad te krijgen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, die was opgelegd bij vonnis van 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/000014-24 en 16/218541-22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 april 2024 (regiezitting) en 1 juli 2024 (inhoudelijke zitting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. A. Drogt, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T.S. Finken, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 30 december 2023 in [woonplaats] een vuurwapen van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten een (gas)pistool omgebouwd naar scherpschietend, van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 8mm;
feit 2
in de periode van 11 augustus 2023 tot en met 30 december 2023 in [woonplaats] opzettelijk cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine heeft verkocht.
feit 3
op 30 december 2023 in [woonplaats] opzettelijk 23,29 gram cocaïne en/of 0,17 gram heroïne en/of 7,09 gram amfetamine aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van de tenlastegelegde dealperiode onder feit 2. Ten aanzien van de dealperiode stelt de verdediging dat slechts een periode van 11 augustus 2023 tot en met 12 oktober 2023 te bewijzen is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit met uitzondering van de dealperiode onder feit 2. Om die reden zullen de bewijsmiddelen ten aanzien van de dealperiode worden uitgewerkt. Verder volstaat de rechtbank onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
t.a.v. feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024;
  • een kennisgeving van inbeslagneming van PL0900-2023397630-3274670 van 30 december 2023, doorgenummerde pagina 44 e.v.;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 januari 2024, genummerd PL0900-2023397630-46, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een onderzoek naar het vuurwapen, doorgenummerde pagina 22 e.v.;
t.a.v. feit 2 en feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2023, genummerd PL0900-2023397630-5, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 7 e.v.;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname van 30 december 2023, genummerd PL0900-2023397630, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 59 e.v.;
  • een kennisgeving van inbeslagneming van PL0900-2023397630-3274866 van 31 december 2023, doorgenummerde pagina 49 e.v.;
  • een kennisgeving van inbeslagneming van PL0900-2023397630-3274869 van 31 december 2023, doorgenummerde pagina 51 e.v.;
  • een kennisgeving van inbeslagneming van PL0900-2023397630-3274873 van 31 december 2023, doorgenummerde pagina 52 e.v.;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, inclusief bijlagen NFI, van 3 januari 2024, genummerd PL0900-2023397630-34, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 15 e.v.
t.a.v. de dealperiode onder feit 2:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024, inhoudende:
Het klopt dat ik heb gedeald. De drugs die op 30 december 2023 bij mij zijn aangetroffen waren bedoeld voor deze drugshandel. De telefoon die in mijn slaapkamer is aangetroffen, gebruik ik enkel om te dealen. Ik ben de enige persoon die deze telefoon gebruikt.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2023, inhoudende:
Op zaterdag 30 december 2023 hebben wij [verdachte] gefouilleerd in [woonplaats] . In het nektasje van verdachte hebben wij twee telefoons, een zakje met vermoedelijk hennep en briefgeld in coupures van 10, 20 en 50 euro aangetroffen. In de linkerbroekzak werd een derde telefoon aangetroffen. [verdachte] had twee trainingsbroeken aan. In de onderste broek werd in de rechterbroekzak een digitale weegschaal en een plasticzak met daarin diverse gripzakjes met bruine harde bolletjes aangetroffen. [2] Tijdens de insluitingsfouillering werden enkele envelopjes met wit poeder aangetroffen in de linkerbroekzak. [3]
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2024, inhoudende:
Op vrijdag 23 februari 2024 deed ik onderzoek naar een grijze iPhone welke op de
slaapkamer van verdachte [verdachte] in beslag was genomen. Uit onderzoek bleek dat er in deze telefoon een simkaart met nummer [telefoonnummer] zat. Dit is het nummer wat in de MMA melding wordt genoemd. Ik zag dat er tussen 11 augustus 2023 en 30 december 2023 dagelijks contact was met tegennummers die gekoppeld zijn aan bekende harddrugsgebruikers. [4]
Bewijsoverweging
In tegenstelling tot wat de verdediging hierover heeft aangevoerd vindt de rechtbank het niet relevant dat de inhoud van de berichten op de dealtelefoon niet meer te lezen is. Gelet op de omstandigheden dat verdachte dagelijks veelvuldig contact onderhield met harddrugsgebruikers, op de dag van aanhouding met een handelshoeveelheid is aangetroffen en dat hij bekent te hebben gedeald, is het niet aannemelijk dat hij een periode voor de aanhouding geen drugs meer heeft verhandeld. Daarbij komt dat verdachte daar zelf niet over heeft verklaard ter terechtzitting, terwijl uitvoerig over de handel is gesproken.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 30 december 2023 te [woonplaats] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)pistool omgebouwd naar scherpschietend, van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 8mm,zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
feit 2
in de periode 11 augustus 2023 tot en met 30 december 2023 te [woonplaats] , opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt, gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne en (met)amfetamine, zijnde cocaïne en heroïne en (met)amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
op 30 december 2023 te [woonplaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23,29 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, en ongeveer 0,17 gram, van een materiaal bevattende heroïne, en ongeveer 7,09 gram van een materiaal bevattende (met)amfetamine, zijnde cocaïne en heroïne en (met)amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen/maatschappelijke opvang, locatiegebod (met elektronische monitoring), dagbesteding en medewerking verlenen aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gevraagd om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft concrete plannen voor een baan bij een koeriersbedrijf, een opleiding en begeleid wonen. Ook heeft hij contact met de gemeente [woonplaats] met betrekking tot een traject voor jongeren die worden verdacht van of zijn veroordeeld voor een high impact crime of druggerelateerde delicten waarin zij worden begeleid naar een delictvrij bestaan. Verdachte is bereid om zich te houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn voorgelegd. Op het moment van de uitspraak zit verdachte al zeven en een halve maand in voorlopige hechtenis. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Gelet op het voorgaande vraagt de verdediging om een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vier maanden schuldig gemaakt aan de handel in voornamelijk cocaïne, maar ook heroïne en (met)amfetamine. Daarom had verdachte op de dag van zijn aanhouding 23,29 gram cocaïne, 0,17 gram heroïne en 7,09 gram (met)amfetamine in zijn broekzakken en in zijn woning voorhanden. Bovendien had verdachte ook een vuurwapen voorhanden, wat de situatie extra zorgelijk maakt. In algemene zin kan worden gezegd dat drugshandel moet worden bestreden en bestraft omdat het de maatschappij veel schade toebrengt. De daarmee gepaard gaande criminaliteit wordt steeds ernstiger. De samenleving wordt op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden als vanwege de (zware) criminaliteit en overlast die drugshandel met zich brengt. Feiten als deze veroorzaken bovendien onrust in de samenleving en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Verdachte heeft zich hierom niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit oogmerk van persoonlijk financieel gewin. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Uitgangspunt van de beoordeling
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken en gerechtshoven ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt.
In dit geval is de rechtbank tot een bewezenverklaring gekomen van drugshandel op straat gedurende ruim 4 maanden. Als oriëntatiepunt voor drugshandel gedurende 3 tot 6 maanden geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Verder is bewezen verklaard dat verdachte ruim 30 gram harddrugs in bezit heeft gehad waarvoor als oriëntatiepunt een taakstraf van 80 uren geldt, maar dit feit is inherent aan de handel in harddrugs. Als laatste is bewezenverklaard dat verdachte een pistool voorhanden heeft gehad in zijn woning, waarvoor als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 4 maanden geldt.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie (hierna: het strafblad) betreffende verdachte van 8 maart 2024;
- een reclasseringsadvies van 13 juni 2024.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor drugs- en wapendelicten met politie en justitie in aanraking is geweest. Hij is op 27 september 2023 laatstelijk veroordeeld. Ten tijde van deze veroordeling is verdachte doorgegaan met de drugshandel die nu ten laste is gelegd. Verdachte wordt daarnaast aangehouden op het moment dat hij een enkelband draagt. Hij wordt dus non-stop herinnerd aan zijn eerdere fout. Toch heeft de veroordeling verdachte niet doen weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. Dit weegt de rechtbank dan ook in stafverzwarende zin mee.
De reclassering heeft in haar advies opgemerkt dat verdachte een jongvolwassen man is die zich vermoedelijk in een crimineel netwerk bevindt. Het ontbreekt verdachte aan een betaalde baan, een opleiding en structurele inkomsten. De inzet van de enkelband heeft onvoldoende resultaat behaald om de omstandigheden te stabiliseren. Daarnaast gebruikt verdachte dagelijks een ruime hoeveelheid cannabis, waardoor er sprake lijkt te zijn van afhankelijkheidsproblematiek. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en zij verwachten weinig aan gedragsverandering te kunnen doen als verdachte zijn sociaal wenselijke houding voortzet. De jonge leeftijd heeft de reclassering meegenomen in de afweging om verdachte toch nog eenmaal hulp te bieden om hem op het juiste pad te krijgen en voorgesteld wordt om dit te doen door middel van het opleggen van verschillende bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen/maatschappelijke opvang, locatiegebod (met elektronische monitoring), dagbesteding en meewerken aan middelencontrole in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf.
Strafbepaling
De rechtbank is, al hetgeen hiervoor is weergegeven afwegend, van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend is. Zij legt op een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het inbeslaggenomen geld, de telefoontoestellen en de weegschaal verbeurd te verklaren. Daarnaast vraagt de officier van justitie om het pistool en de drugs te onttrekken aan het verkeer. Als laatste vraagt de officier van justitie om de pas terug te geven aan de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een telefoontoestel (PL0900-2023397630-G3274642);
- een geldbedrag van € 350,00 (PL0900-2023397630-3274619);
- een geldbedrag van € 40,00 (PL0900-2023397630-G3274892);
- een weegschaal (PL0900-2023397630-G3274674);
verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan of zijn uit de baten van het strafbare feit verkregen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
- een pistool (PL0900-2023397630-G3274670);
- cocaïne (PL0900-2023397630-G3274873);
- hasjiesj (PL0900-2023397630-G3274898);
- hasjiesj (PL0900-2023397630-G3274896),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het
ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten een pas (PL0900-2023397630-G3274885), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt om de vordering volledig toe te wijzen, aangezien verdachte wederom de fout in is gegaan door een soortgelijk delict te plegen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt om slechts een gedeelte ten uitvoer te leggen, al dan niet onder verlenging van de proeftijd. Zo krijgt cliënt iets eerder de mogelijkheid om daadwerkelijk te laten zien dat hij de goede weg is ingeslagen, maar is er nog wel een flinke stok achter de deur om ervoor te zorgen dat hij ook op die goede weg blijft.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 27 september 2023 (parketnummer 16-218541-22) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:

Meldplicht bij reclassering
zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ, Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.

Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
verblijft bij [instelling] of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld.

Locatiegebod (met elektronische monitoring)
meewerkt aan een deelonderzoek Elektronische Monitoring op zijn aanstaande
verblijfadres en, indien geschikt bevonden, aan Elektronische Monitoring van dit locatiegebod.
Verdachte is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden.
De reclassering zal een deelonderzoek EM aanvragen wanneer bekend is op welke locatie verdachte uitstroomt uit detentie. Op het verblijfadres van zijn moeder, [adres] , [woonplaats] , is reeds een deelonderzoek uitgevoerd. Mocht verdachte niet tijdig in aanmerking komen voor plaatsing in een beschermde woonvorm. dan zal hij op dit adres worden aangesloten.
Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum.
De aansluiting zal plaatsvinden op het aanstaande (nog onbekende) verblijfadres.

Dagbesteding
zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.

Meewerken aan middelencontrole
meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • een telefoontoestel (PL0900-2023397630-G3274642);
  • een geldbedrag van € 350,00 (PL0900-2023397630-3274619);
  • een geldbedrag van € 40,00 (PL0900-2023397630-G3274892);
  • een weegschaal (PL0900-2023397630-G3274674);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • een pistool (PL0900-2023397630-G3274670);
  • cocaïne (PL0900-2023397630-G3274873);
  • hasjiesj (PL0900-2023397630-G3274898);
  • hasjiesj (PL0900-2023397630-G3274896);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 een pas (PL0900-2023397630-G3274885)
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-218541-22
- wijst de
vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Utrecht bij vonnis van 27 september 2023 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door G. Schnitzler, voorzitter, mrs. A. Maas en M. Prinsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2024.
mr. M. Prinsen, rechter, is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)pistool omgebouwd naar scherpschietend, van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 8mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij in of omstreeks de periode 11 augustus 2023 tot en met 30 december 2023 te
[woonplaats] , althans in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer (gebruikers)hoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of (met)amfetamine, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of (met)amfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
3
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 23,29 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, en/of ongeveer 0,17 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of ongeveer 7,09 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (met)amfetamine, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of (met)amfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2023397837, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, van 1 januari 2024 (doorgenummerd 1 tot en met 75), 3 januari 2024 (doorgenummerd 1 tot en met 45) en 24 februari 2024 (doorgenummerd 1 tot en met 25). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2023, pagina 8.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2023, pagina 9.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2024, pagina 8.