ECLI:NL:RBMNE:2024:4236

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
16.326610.22 en 16.040059.24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en witwassen met aanzienlijke geldbedragen en een Rolex

Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen in harddrugs, het aanwezig hebben van hard- en softdrugs, en het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en een Rolex. De verdachte, geboren in 1997, werd op 1 juni 2023 aangehouden in Veenendaal, waar bij hem 193,46 gram cocaïne, 1.054,11 gram MDMA, en ongeveer 86 gram hasjiesj werden aangetroffen. Daarnaast werd er een bedrag van € 83.786,- en een Rolex horloge in beslag genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim drie jaar betrokken was bij de handel in harddrugs, waarbij hij samen met anderen handelde en ook zelf de drugs aanbood. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij geld verdiende met de drugshandel en dat de aangetroffen geldbedragen en de Rolex afkomstig waren uit deze criminele activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen gelast. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving benadrukt, evenals het recidiverisico van de verdachte, die eerder al in voorlopige hechtenis had gezeten voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.326610.22 en 16.040059.24 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 12 september 2023, 4 december 2023, 12 januari 2024, 7 maart 2024, 28 mei 2024 en 1 juli 2024. Op de laatstgenoemde datum is de strafzaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 16/326610-22 is op de zitting van 1 juli 2024 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenkingen komen er in het kort op neer dat verdachte:
16/326610-22
Feit 1: op 1 juni 2023 te Veenendaal samen met anderen 193,46 gram cocaïne en 1.054,11 gram MDMA aanwezig heeft gehad;
Feit 2: in de periode van 4 maart 2020 tot en met 1 juni 2023 te Veenendaal samen met anderen cocaïne en MDMA heeft gedeald;
Feit 3: op 1 juni 2023 te Veenendaal samen met anderen € 83.786,- en een Rolex heeft witgewassen;
Feit 4: op 1 juni 2023 te Veenendaal samen met anderen 86 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad;
16-040059-24
in de periode van 2 december 2023 tot en met 20 december 2023 te Veenendaal en/of Maarn samen met anderen cocaïne heeft gedeald.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het aanwezig hebben van de drugs (ten laste gelegd onder 1 en 4 van 16/326610-22). Voor het dealen van harddrugs (ten laste gelegd onder 3 van 16/326610-22) heeft de verdediging zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat het gaat om een bewezenverklaring van dealen voor de periode vanaf december 2021 tot het moment van aanhouding. Er is partiële vrijspraak bepleit voor het dealen in harddrugs in de periode vanaf 4 maart 2020 tot december 2021. De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde witwassen (onder 3 van 16/326610-22) en van de ten laste gelegde verdenking dealen in harddrugs van parketnummer 16/040059-24.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1 en feit 4 van 16.326610.22 (onderzoek Azuur)
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1 en 4 van 16.326610.22 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 juni 2023, genummerd 20230601.1742.13651, houdende een proces-verbaal van aanhouding van verdachte, doorgenummerde pagina 65 en 66;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 1 juni 2023, genummerd 20230602.1317.01214, doorgenummerde pagina 87 en 88;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2023, proces-verbaal nummer 61, doorgenummerde pagina’s 114 en 115;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 6 juni 2023, genummerd PL0900-2022192074-60, doorgenummerde pagina’s 116 tot en met 129, met de bijbehorende 15 bijlagen, te weten geschriften, rapportages van het NFI, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina’s 130 tot en met 144.
Feit 2 en 3 van 16.326610.22 (onderzoek Azuur)
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik in cocaïne en MDMA heb gedeald in de periode vanaf december 2021 tot en met mijn aanhouding op 1 juni 2023 onder de naam ‘ [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte] ’. Ik deed het niet alleen. Ik kreeg op een gegeven moment de dealertelefoon, ik nam de telefoon op en ik bracht de drugsbestellingen rond. Ik had steeds dezelfde telefoon. Soms stuurde ik iemand anders om de drugs te bezorgen. Ik ontving het geld van de drugsverkopen. Als iemand een tikkie naar mijn rekeningnummer overmaakt, is dat voor de verkoop van drugs. Ik heb geld verdiend met de handel in drugs. Ik chat op whatsapp onder de gebruikersnaam ‘ [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] ’. Het klopt dat er contante geldbedragen in mijn slaapkamer lagen in de woning aan [adres] te [woonplaats] . Het klopt dat ik een Rolex droeg op het moment van mijn aanhouding. Het klopt dat er verpakkingsmateriaal, ponypacks, een weegschaal en versnijdingsmiddel lagen in de schuur van de woning waar ik woon. [2]
Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens van 16 mei 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 15 december 2022 heeft de officier van justitie, op grond van art. 126nd lid 1 Wetboek van
Strafvordering, van de ING, gevorderd dat deze gegevens verstrekt omtrent de bankrekeningen op naam van [verdachte] ( [1997] ). Door de ING zijn de gegevens van bankrekening [rekeningnummer] over de periode van 14-12-2017 tot en met 14-12-2022 geleverd. [3] Tijdens de gevorderde periode vonden de volgende bijschrijvingen op de bankrekening plaats.
Betaalverzoeken, aantal transacties: 129, totaalbedrag: € 7.730,00
Tikkie, aantal transacties: 76, totaalbedrag € 4.153,00 [4]
Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Bij het opvragen van de bankgegevens van rekening nummer [rekeningnummer] van de
verdachte, bleek dat er vanaf 19 januari 2020 tot 17 januari 2022 216 maal een tikkie was betaald vanaf verschillende bankrekening nummers.
Onderzoek in de lijst met tikkie bijschrijvingen gaf de volgende gegevens:
• [A] rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft 5 maal een tikkie betaald van 50 en 100 euro
[A] komt in de politie systemen voor in melding overlast van/door drugs.
• [getuige 2] rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft 4 maal een tikkie betaald van 60, 50 en 100 euro
[getuige 2] komt in de politie systemen voor als harddrugs gebruiker. [5]
• [bedrijf] BV rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft 5 maal een tikkie betaald van 100 euro
[C] komt in de politie systemen voor als harddrugsgebruiker
• [D] rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft maar 11 maal een tikkie betaald van 50 euro.
[D] komt in de politiesystemen voor als harddrugsgebruiker.
• [E] rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft 4 maal een tikkie betaald van 20, 25 euro [6]
[E] komt in de politie systemen voor bij drugsmeldingen
• [getuige1] rekening nummer [rekeningnummer]
Heeft 11 maal een tikkie betaald van 50, 60 en 100 [7]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige1] van de rechter-commissaris van 27 mei 2024:
De politie heeft ook onderzoek gedaan naar de bankgegevens van verdachte [verdachte] . In het dossier heb ik onder meer gelezen dat u in de periode van 23 december 2021 tot en met 31 december 2021 11 tikkies hebt betaald op de bankrekening van de verdachte (dossierpagina 318-321). Waarvoor betaalde u deze 11 tikkies?
Ik heb aan meerdere mensen tikkies betaald.
En tikkies betaald waarvoor?
Voor de cocaïne. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen van 26 juni 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Tijdens het onderzoek naar [verdachte] werden de transactiegegevens van zijn bankrekening gevorderd. Uit deze gegevens werd duidelijk dat de volgende transacties plaatsvonden tussen [verdachte] en [getuige 2] .
Boekdatum: 24 juni 2020
Bedrag: 50 euro
Omschrijving: [omschrijving] [9]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 26 juni 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
V: Hoeveel cocaïne kocht je dan?
A: Meestal eentje voor 50 euro.
A: Dat klopt ik heb ook wel via ‘tikkie’ betaald voor de coke die ik kreeg. Maar dat is wel langer geleden. Ik denk dat het al wat jaren geleden is dat ik via een ‘tikkie’ de coke die ik kreeg afrekende. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 1 juni 2023 hield de politie verdachte aan. Bij de aanhouding trof de politie drie mobiele telefoons aan. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , bekeek de iPhone 11 Pro voorzien van een SIM-kaart met telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik zag dat er whatsapp op de telefoon was geïnstalleerd. Ik zag dat het whatsapp-account als username " [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] " had. In een aantal whatsapp-chats zag ik dat de gebruiker " [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] " zich " [verdachte] " noemde. [11]
Chat:
24-3-2020 [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte]
Heb alles gewoon puur verkocht
Hij komt beetje goed binnen
Is te doen
Maar is fucking snel
Uitgewerkt
Dus is al keer goed geperst
26-3-2020 [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte]
Zoek alvast goeie
Ben er bijna doorheen [12]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, zakelijk weergeven, voor zover inhoudende:
Na zijn aanhouding werd er 2.662,- euro in de broekzak van [verdachte] aangetroffen.
Volkswagen Polo: In het middenconsole werd 274,- euro aangetroffen. Onder het briefgeld lag ook muntgeld dat niet zichtbaar is op de foto. [13] Op de achterbank van de Volkswagen lag een bodywarmer. In de binnenzak van de bodywarmer zat een bundel met geld en het rijbewijs van [verdachte] . De bundel met geld uit de bodywarmer had een totaal bedrag van 3.565,- euro
.Zoeking woning [adres] te [woonplaats] [14]
Geld plank kast: Op de plank in de kast werd een plastic zakje met zes bundels geld en geld bundel aangetroffen. Het geld uit het plastic zakje was als volgt gebundeld:
Bundel 1: 2.870,- euro
Bundel 2: 1.360,- euro
Bundel 3: 350,- euro
Bundel 4: 1.520,- euro
Bundel 5: 1.720,- euro
Bundel 6: 1.205,- euro
De losse geldbundel bevatte een bedrag van 13.000,- euro.
In de bovenste lade lagen sokken en ondergoed. Rechts achter in de lade lag een plastic zak met drie geldbundeltjes. [15] Het plastic zakje met drie geld bundeltjes bevatte 12.000,- euro. In de tweede lade van de kast werden twee plastic zakken met bundeltjes geld aangetroffen. De ene geldbundel bevatte 21.000,- euro en de andere geldbundel bevatte 19.000,- euro
.Op het bed dat tegen de muur stond lag een groene trainingsbroek. In de broekzak van deze broek zat een bundel met geld. De bundel met geld uit de trainingsbroek bevatte 3.260,- euro. [16]
Totaal: 83.786,- euro [17]
Een proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Na zijn aanhouding werd de woning van [verdachte] aan de [adres] te [woonplaats] doorzocht. In de slaapkamer van [verdachte] werd een doosje van Rolex en een pasje van Rolex aangetroffen. [18] In het doosje van Rolex werd de volgende documentatie aangetroffen:
Op het document stond het volgende vermeld: Date: 19-01-2022. Total to be paid: 13.300,00. [19] Date: 25-04-2022. Name: [verdachte] . Wijzerplaat wissel inclusief montage. Payment cash euro 220,00. [20]
De hiervoor onder feit 1 en feit 4 weergegeven bewijsmiddelen zijn ook voor de feiten 2 en 3 redengevend.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Periode dealen harddrugs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor de gehele tenlastegelegde periode van dealen. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij zo’n anderhalf jaar heeft gedeald in cocaïne en MDMA. Op basis van de bewijsmiddelen is de rechtbank echter van oordeel dat verdachte ook in de periode daarvoor, vanaf maart 2020 tot december 2021 in harddrugs heeft gedeald. In de iPhone 11 Pro die bij verdachte in beslag is genomen zit het whatsappaccount met de naam ‘ [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] ’. Verdachte heeft verklaard dat hij deze naam op apps gebruikt. Uit chats die met dat account zijn verzonden, blijkt al in maart 2020 betrokkenheid van verdachte bij de verkoop van cocaïne. Verdachte, alias ‘ [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] ’ heeft het over ‘heb alles puur verkocht’, ‘is al keer goed geperst’ en ‘ben er bijna doorheen’. De rechtbank is ambtshalve bekend met het feit dat cocaïne zowel in pure als in gemixte vorm wordt verkocht en dat cocaïne geperst wordt. Uit deze chat leidt de rechtbank dus af dat verdachte hier spreekt over de verkoop van cocaïne, immers ‘ [Whatsapp gebruikersnaam 1 verdachte] ’ is ‘er bijna doorheen’. Kennelijk had verdachte zijn handelsvoorraad bijna verkocht. Er is redelijkerwijs geen andere uitleg mogelijk voor dit gevoerde gesprek, zeker niet bezien in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
Verder heeft verdachte verklaard dat tikkies die op zijn bankrekening zijn betaald, betalingen voor de verkoop van drugs waren. Uit de analyse van de bankrekening van verdachte blijkt dat verdachte al vanaf 2020 tikkies met ronde bedragen op zijn bankrekening ontving. De rechtbank gaat ervan uit dat dit tikkies waren voor de verkoop van drugs, nu de tegenrekeningen vrijwel allemaal toebehoorden aan bij de politie bekende harddrugsgebruikers.
Witwassen
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de woning en auto van verdachte en bij zijn fouillering in totaal een bedrag van € 83.786,- is aangetroffen. Daarnaast had verdachte een Rolex om zijn pols op het moment dat hij werd aangehouden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte deze goederen op het moment van zijn aanhouding voorhanden had.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in harddrugs heeft gedeald, dat hij het geld ontving en dat hij ongeveer € 10.000,- heeft verdiend met het dealen in harddrugs. Uit het dossier blijkt dat verdachte vrijwel geen legale inkomsten heeft gehad vanaf 2018. De rechtbank komt in dit vonnis tot een bewezenverklaring van het dealen in harddrugs over een periode van ruim drie jaar. Ondanks dat de rechtbank niet exact kan vaststellen in welke periode verdachte voornoemd geldbedrag precies heeft verworven, is de rechtbank op basis van het voorgaande van oordeel dat dit aangetroffen geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig is, namelijk het dealen in harddrugs. In zoverre is er sprake van een gronddelict.
De verklaring van verdachte dat het geld afkomstig zou zijn van de bruidsschatten van zijn zus en nichtje en dat hij deze bedragen op zijn slaapkamer moest bewaren, acht de rechtbank namelijk ongeloofwaardig. De rechtbank betrekt in haar beoordeling van dit alternatieve scenario de manier waarop het geld is aangetroffen en de hoeveelheid geld. Het geld is niet op één plek aangetroffen, maar op veel verschillende plekken in kleine bundels in de kamer van verdachte, bijvoorbeeld in een lade of weggestopt achterin een kast. Dit in combinatie met de bewezenverklaring voor het dealen in harddrugs maakt dat de rechtbank het zonder nadere onderbouwing van het scenario van de verdediging niet aannemelijk vindt dat het geld afkomstig is van een bruidsschat. Verdachte heeft verklaard dat hij het Rolex horloge geleend had, maar de rechtbank vindt ook die verklaring van verdachte ongeloofwaardig op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen. Immers, zowel de Rolex als de doos en de facturen van die Rolex zijn bij verdachte en in zijn eigen slaapkamer aangetroffen. Met deze beoordeling gaat de rechtbank voorbij aan de verklaring van getuige [getuige 3] , nu deze verklaring niet past bij de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen. Er is de rechtbank ook niet gebleken van enige andere bron van legale inkomsten die kunnen verklaren dat verdachte over een dusdanig groot geldbedrag en een Rolex kan beschikken. Al het voorgaande tezamen maakt dat de rechtbank veronderstelt dat alles wat verdachte in zijn bezit had, in dit geval specifiek contante geldbedragen en een Rolex, afkomstig is uit (eigen) misdrijf.
Ten aanzien van de geldbedragen van in totaal € 83.786,- is de rechtbank van oordeel dat sprake is van het voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf, zodat ten aanzien van dit geldbedrag sprake is van eenvoudig witwassen als bedoeld onder art. 420bis.1 Sr.
Mede omdat er van verdachte geen legale inkomsten bekend zijn, komt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte in bezit is gekomen van het Rolex horloge door middel van een contante betaling met het inkomen dat hij verdiende met de handel in harddrugs. Hierdoor is sprake van omzetting van crimineel geld. Dit betekent dat het Rolex horloge middellijk afkomstig is van enig eigen misdrijf. Dit kwalificeert als witwassen in de zin van artikel 420bis. onder b Sr.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van een Rolex en eenvoudig witwassen van een bedrag van € 83.786,- en acht dat bewezen als na te melden.
16.040059.24 (onderzoek JIS)
Bewijsmiddelen [21]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2024, zakelijk weergegeven:
Ik gebruik de naam ‘ [bijnaam] ’. [22]
Een proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2024, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 14 november 2023 ontving ik onderstaand whatsapp bericht. [23]
Goedemiddag! Het nummer waar ik op de bereiken ben via Whatsapp/Signal is [telefoonnummer] !
Het oude nummer mag worden verwijderd! Voor dit weekend geld de volgende aktie:
3 voor €50
4 voor €60
7 voor €100
15 voor €200
Top kwaliteit grote brok P voor 50! Bij halen 100P krijg je 1 normal gratis
Gr [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte]
Uit dit bericht bleek mij dat er door het contact " [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte] " een nieuw nummer in gebruik was genomen. Het whatsapp bericht betreft een drugs reclame bericht waarin hoeveelheden en prijzen worden genoemd. De inhoud van dit whatsapp bericht is vrijwel identiek aan een door " [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte] " eerder verzonden whatsapp bericht. Dit bericht werd aangetroffen op de telefoon, Iphone 12, die bij verdachte [verdachte] bij zich had tijdens zijn aanhouding op 1 juni 2023. [24]
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 08-12-2023 gaven wij [verbalisant 2] en [verbalisant 3] opdracht aan politiële pseudokoper [verbalisant 4] om contact te maken met " [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte] " via WhatsApp met het telefoonnummer: [telefoonnummer] ten einde een afspraak te maken om aangeboden drugs te kopen. De locatie waar werd afgesproken was op de parkeerplaats van [naam] in [plaats] . [25]
Een proces-verbaal pseudokoop van 8 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
8 december 2023 maakte ik middels Whatsapp contact met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] die zich voordeed als zijnde " [Whatsapp gebruikersnaam 2 verdachte] ".
Omstreeks 15:20 uur zag ik een zwartkleurige Seat Ibiza stationwagen aan komen rijden op de afgesproken locatie. Ik zag dat er één persoon in het voertuig zat, hierna te noemen NN1. Ik zag dat hij een zwartkleurige smartphone in zijn handen had en hier kennelijk berichten mee stuurde. Ik zag echter dat ik geen bericht ontving op mijn telefoon. Ik appte toen de woorden: "sta je naast me". Ik bleef NN1 aankijken, maar ik zag dat hij niet mijn kant op keek. Ik kreeg hierna de berichten: Zwarte Seat" en "Volg hem". Hieruit concludeerde ik dat NN1 niet rechtstreeks naar mij berichtte, maar dat deze contact had met een tweede persoon die de communicatie naar mij deed en dat NN1 slechts de koerier was. Ook sprak de gebruiker het telefoonnummer gedurende het gesprek in de "ik" vorm, waardoor het leek alsof hij zelf de drugs kwam leveren, maar op dit moment zei hij dus "volg HEM". Aangezien er geen tweede verdachte fysiek in beeld was, had ik sterk het vermoeden dat hier sprake was van een samenwerking tussen personen om de drugs te leveren. Ik kon op het scherm van zijn smartphone meekijken en ik zag dat NN1 inderdaad met iemand anders aan het berichten was.
Ik zei toen tegen hem dat ik "3 hele puur" wilde hebben, wat 3 gram pure cocaïne betekende. [26] Ik zag dat NN1 toen uit de auto kwam en naar mijn auto liep. Ik zag toen dat hij op de bijrijdersstoel 3 kleine witte zogenaamde "envelopjes" neerlegde die ik herkende als zijnde de verpakking van harddrugs. Ik zag dat NN1 hierop het geld van mijn stoel pakte en terugliep naar zijn auto. [27]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Goednummer PL0900-2023351719-3266768, SIN AAQT0050NL
Aantal 3, Omschrijving 3x wikkel met 1,90 gram wit poeder/brokjes [28]
Monster A: AAQD1438NL, AAQW3232NL [29]
Een rapport van het NFI van 20 december 2023:
AAQD1438NL poeder en brokjes, wit, uit 1,90 gram; Conclusie bevat cocaïne [30]
Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Sinds 1 december 2023 werden van het telefoonnummer [telefoonnummer] alle gesprekken en berichten opgenomen en afgeluisterd (tap). Door mij werden de telefoonmasten geanalyseerd om een gebruiker van de telefoon vast te kunnen stellen.
Mastanalyse: Ik zag aan de hand van de verkregen tapdata dat een telefoonmast gelegen aan de [straat] in [woonplaats] de meeste hits had. Ik heb vervolgens gekeken met welke telefoonmast de telefoon verbinding had vanaf 21;00 uur tot 05:30 uur. Op:
• 02 december 2023 om 04:16 uur;
• 03 december 2023 om 02:55 uur;
• 04 december 2023 om 04:25 uur;
• 05 december 2023 om 03:33 uur;
• 06 december 2023 om 23:26 uur;
• 07 december 2023 om 03:49 uur;
• 08 december 2023 om 02:38 uur,
• 09 december 2023 om 03:43 uur;
• 10 december 2023 om 21:36 uur; [31]
• 11 december 2023 om 22:27 uur;
• 12 december 2023 om 01:53 uur;
• 13 december 2023 om 23:22 uur,
• 14 december 2023 om 02:01 uur;
• 15 december 2023 om 03:35 uur;
• 16 december 2023 om 01:26 uur;
• 17 december 2023 om 03:07 uur;
• 18 december 2023 om 00:11 uur;
• 19 december 2023 om 00:41 uur.
zag ik dat de telefoon verbonden was met een telefoonmast aan de [straat] te [woonplaats] . Tijdens de tapperiode was de telefoon 471 keer verbonden met een telefoon mast gelegen aan de [straat] te [woonplaats] . [32]
Op 8 december 2023 werd er door het Pseudoteam 3 ponypacks besteld en bezorgd. Tijdens deze actie was de mobiele telefoon niet in de nabijheid van de desbetreffende drugsdeal. Op het moment van levering (8 december 2023 te 15:23 uur) was de telefoon op 8 december 2023
te 15:21 uur verbonden met een telefoonmast gelegen aan de [straat] te [woonplaats] . Tijdens het onderzoek bleek dat degene die de ponypacks kwam brengen niet degene was waar de ponypacks besteld waren, maar dat hij slechts de levering regelde.
Gezien het bovenstaande vermoed ik dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in beheer/gebruik is bij [verdachte] en dat hij degene is die aanstuurt.
Ik zag dat de simkaart van het telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 1 december 2023 tot 18
december 2023 te 23:22 uur in een mobiele telefoon zat voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer] . Sinds 18 december 2023 te 23:23 uur zag ik dat de simkaart van genoemde
nummer in een mobiele telefoon zat voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer] .
Op 19 december 2023, omstreeks 13:00 uur, ontving ik een oproep van een servicemedewerker van politiebureau Zeist met de mededeling dat [verdachte] aan het politiebureau stond omdat hij zijn huissleutels op kwam halen. Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 19 december 2023 te 12:45 uur t/m 13:13 uur verbonden was met een telefoon mast in de nabije gelegenheid van het politiebureau in Zeist. Er is geconstateerd dat [verdachte] opdat moment alleen was en dat hij alleen in een Mercedes-Benz op naam van broer [G] weg reed.
Op 20 december 2023 werd aan de hand van mastgegevens de mobiele telefoon opgespoord door het observatieteam. Hierbij werd waargenomen dat [verdachte] in de nabijheid was van het genoemde nummer. Diezelfde dag en datum te 16:50 uur werd [verdachte] op bevel van de officier buiten heterdaad aangehouden voor de Opiumwet. Tijdens de aanhouding was [verdachte] in het bezit van drie mobiele telefoons.
Ik zag op het moment dat ik de drie mobiele telefoons ontving, circa 2 uur later dan de aanhouding, dat de twee telefoons die niet op vliegtuig stand gezet stonden, online geswiped/gewist waren. Ik zag dat de twee mobiele telefoons die gewist waren voorzien waren van de volgende IMEI-nummers: [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] . Het is mij ambtshalve bekend dat het laatste cijfer van een IMEI-nummer een check-id nummer is en dat deze kan verschillen.
Conclusie: Aan de hand van het bovenstaande kan er dus worden vastgesteld dat [verdachte] beide mobiele telefoons in het bezit had en dat hij kennelijk tenminste vanaf 2 december de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer] . [33]
Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 20 december 2023 werden er bij [verdachte] 3 telefoon inbeslaggenomen. Eén van de
telefoons betrof een mintgroene iPhone 12. Over deze telefoon verklaarde [verdachte] dat dit zijn privé telefoon was (baby blauwe telefoon) en dat hij het 06 nummer wat in deze telefoon zat gebruikte sinds hij vrij was gekomen op 24 november 2023. [34] Ook verklaarde hij dat hij naast zijn privételefoon nog twee telefoons bij zich had.
Een blauwe iPhone 12 mini. Deze telefoon was voorzien van het imeinummer [IMEI-nummer] . In dit toestel werd het dealnummer [telefoonnummer] gebruikt vanaf 18 december 2023.
Een zware iPhone. Deze telefoon was voorzien van het imeinummer [IMEI-nummer] . In dit
toestel werd het dealnummer [telefoonnummer] gebruikt tot en met 18 december 2023.Uit de tapgegevens blijkt dat de simkaartwissel is geweest op 18 december 2023 om 23.23 uur.
Vanaf 1 december 2023 werd er een tap aangesloten op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit tapgegevens bleek dat dit nummer werd gebruikt als deallijn.
In de telefoon van [verdachte] stonden whatsappcontacten die ook als contact voorkomen in de deallijn in onderzoek 4ON23JIS. Deze telefoonnummers zijn gelet op de inhoud van de sms-berichten kennelijk van afnemers van verdovende middelen. [35]
Op 12 december 2023 appte [verdachte] [H] om 16.43 uur: 'Ben in Adam', 'zocht effe die Hermes schoenen'. De deallijn was op 12 december 2023 's middags vanuit Veenendaal onderweg naar Amsterdam. [36]
Uit de informatie uit de tap kan worden vastgesteld dat de deallijn in Amsterdam is geweest in de middaguren op 12 december 2023. Uit gegevens van de telefoon van [verdachte] is gebleken dat hij op 12 december 2023 in de middag in Amsterdam is geweest. Uit chats is niet gebleken dat hij er met een ander persoon/ andere personen was. [37]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2024, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Door mij werden de contactpersonen bekeken in de privételefoon van de verdachte. Ik zag dat er 3384 contactpersonen waren op geslagen in de privételefoon. Ik herkende diverse telefoonnummers uit het vorige onderzoek, het onderzoek waarvoor de verdachte op 1 juni 2023 werd aangehouden. In dit onderzoek (Azuur) werd door het onderzoeksteam een aantal afnemers van drugs gehoord. [38]
Bewijsoverwegingen
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zich (opnieuw) schuldig heeft gemaakt aan het dealen in harddrugs in de periode van 2 december tot en met 20 december 2023. Op het moment dat verdachte wordt aangehouden is hij in het bezit van drie telefoons. In twee van die dealtelefoons heeft een - in de ten laste gelegde periode - evident dealnummer gezeten (* [telefoonnummer] ). Op het moment van aanhouding zat het nummer nog in één van die telefoons. De simkaart is enkele dagen voor de aanhouding van de ene in de andere telefoon gedaan. De verklaring van verdachte dat de dealtelefoon bij hem is achtergelaten en dat het volstrekt toeval is dat die andere telefoon ook het dealnummer heeft bevat, is niet aannemelijk. Het wisselen van simkaarten past juist bij het bezig zijn met dealen en opvallend is ook dat beide telefoons waarin het dealnummer zat of heeft gezeten vlak na aanhouding werden geswiped, waardoor de inhoud van die telefoons niet meer leesbaar was.
Met het dealnummer is op 14 november 2023 een whatsappbericht gestuurd. Verdachte zat op dit moment nog gedetineerd, maar het whatsappbericht is ondertekend met de namen ‘ [bijnaam] ’ en ‘ [bijnaam] ’. Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf [bijnaam] noemt en het is eenzelfde soort bericht als eerder door verdachte werd verzonden, zoals volgt uit onderzoek Azuur. Op 8 december 2023 heeft de politie een pseudokoop gedaan met het dealnummer * [telefoonnummer] . Uit de bevindingen van de politie volgt dat de leverancier van de drugs werd aangestuurd door iemand anders, die op dat moment niet bij de verkoop aanwezig was. De dealtelefoon was op dat moment verbonden met de mast aan de [straat] te [woonplaats] . Uit de mastgegevens van * [telefoonnummer] volgt verder dat dit nummer vanaf 2 december 2023 zeer regelmatig in de nachtelijke uren aanstraalt op de mast gelegen aan de [straat] in [woonplaats] , waar de woning van de ouders van verdachte staat. Daarnaast blijkt uit de mastgegevens dat de deallijn en het privénummer van verdachte op 12 december 2023 samen reizen. Ook blijkt dat de bij de politie bekende telefoonnummers van afnemers uit onderzoek Azuur zijn aangetroffen in de privételefoon die verdachte op 20 december 2023 bij zich had.
De rechtbank bekijkt al het voorgaande in samenhang en onderling verband met elkaar en kan niet anders dan de conclusie trekken dat verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het dealen van harddrugs.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van medeplegen, nu uit de pseudokoop blijkt dat verdachte niet degene was die de drugs afleverde en daarvoor kennelijk iemand anders ingeschakeld had.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.326610.22
1
op 1 juni 2023 te Veenendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad 193,46 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 1.054,11 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op tijdstippen in de periode van 4 maart 2020 tot en met 1 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
op 1 juni 2023 te Veenendaal geldbedragen ter hoogte van 83.786 euro voorhanden heeft gehad, terwijl die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig eigen misdrijf
en
op 1 juni 2023 te Veenendaal een horloge (merk Rolex) voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet, terwijl hij wist dat dit horloge middellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
4
op 1 juni 2023 te Veenendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 86 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;;
16.040059.24
in de periode van 2 december 2023 tot en met 20 december 2023 te Veenendaal en Maarn, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.326610.22, feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
16.326610.22, feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
16.326610.22, feit 3:
eenvoudig witwassen
en
witwassen;
16.326610.22, feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
16.040059.24:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet terug moet naar de gevangenis. Het strafvoorstel van de raadsman is een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 13 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, dat ongeveer 11 maanden bedraagt. Bij de strafoplegging heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de opbouw van de frequentie van het dealen in de bewezenverklaarde periode, met de situatie dat er nog een ontnemingsvordering tegen verdachte aanhangig is en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich tijdens een lange periode van ruim drie jaar samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan het handelen in harddrugs: cocaïne en MDMA. Verder is op het moment van de doorzoeking in de woning van verdachte een dealerhoeveelheid aan cocaïne en MDMA en ook een grote hoeveelheid hasjiesj aangetroffen. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van hard- en softdrugs. Naast de drugs trof de politie bij de aanhouding en doorzoeking van de woning van verdachte ruim € 83.000,- aan contante geldbedragen en een Rolex aan. Ten aanzien van deze goederen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan (eenvoudig) witwassen. Het zijn goederen die verdachte heeft verkregen door het plegen van een misdrijf, namelijk het dealen in harddrugs.
Dealen in harddrugs is een feit dat zich laat kenmerken door het grote financiële gewin voor de plegers en het door die plegers voorop zetten van de eigen welvaart ten koste van de veiligheid en gezondheid van anderen. De rechtbank rekent het verdachte streng aan dat hij alleen heeft gedacht aan zichzelf en het geld dat hij kon verdienen met de handel in cocaïne. Verdachte is zelfs opnieuw harddrugs gaan dealen tijdens zijn schorsing, dus nadat hij was opgepakt en een groot aantal dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht voor eenzelfde soort verdenking. De rechtbank constateert dat zelfs detentie verdachte er kennelijk niet van heeft doen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voor de strafmaat vindt de rechtbank het daarnaast van belang dat drugshandel in algemene zin de maatschappij schade toebrengt. Drugsgebruik heeft een negatief effect op de volksgezondheid en handel in drugs zorgt voor veel criminaliteit en overlast. Dat zijn redenen om drugshandel te bestraffen. Witwassen is een ernstig feit dat in niet te onderschatten mate bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit en ondermijning van de samenleving. Door crimineel geld een schijnbaar legale herkomst te geven en in het economische verkeer te brengen wordt ervoor gezorgd dat misdaad loont – één van de grootste drijfveren voor het plegen van strafbare feiten.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 juni 2024;
- een reclasseringsadvies van 28 juni 2024, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Er zijn uit deze stukken geen bijzonderheden naar voren gekomen waar de rechtbank bij de strafoplegging rekening mee houdt. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor feiten uit de Opiumwet.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij vanaf augustus 2024 aan het werk kan en dat hij zijn opleiding in de zorg bijna afgerond heeft.
De rechtbank merkt op dat verdachte tweemaal tijdelijk is geschorst uit voorlopige hechtenis teneinde zijn opleiding te volgen, maar dat verdachte zich tijdens de eerste schorsing, zoals hiervoor bewezenverklaard, opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het dealen in harddrugs. Dat maakt dat de rechtbank, anders dan de reclassering, van oordeel is dat het recidiverisico niet kan worden gekwalificeerd als laag-gemiddeld. Verdachte komt op de rechtbank hardleers over. Het advies van de reclassering om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen neemt de rechtbank over. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij geen hulpvraag heeft.
Strafoplegging
De rechtbank stelt voorop dat de bewezenverklaarde feiten zo ernstig zijn dat de zwaarste strafmodaliteit, een gevangenisstraf, op zijn plaats is. De rechtbank kijkt voor het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf onder meer naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor het dealen van harddrugs en naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Hoewel de rechtbank het met de raadsman eens is dat de eis van de officier van justitie te fors is, met name gelet op de jonge leeftijd van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf wel op zijn plaats is. Verdachte heeft geruime tijd gehandeld in harddrugs en enkel door het feit dat de politie verdachte heeft aangehouden en verdachte in voorlopige hechtenis zat, is het dealen tijdelijk gestopt. Daarna is verdachte wederom gaan dealen in harddrugs, tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De straf die volgens de rechtbank op basis van het al voorgaande passend is en die de rechtbank aan verdachte oplegt, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank heeft bij de inhoudelijke behandeling de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd geschorst. De rechtbank ziet geen aanleiding om verdachte op dit moment direct in hechtenis te nemen. Ondanks de ernst van de feiten mag verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid afwachten. Dit heeft ermee te maken dat verdachte nog jong is en op het punt staat zijn studie af te ronden.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft kortgezegd gevorderd dat de geldbedragen, de auto met kenteken [kenteken] , de telefoons, het Rolex horloge, de weegschalen en de drugsverpakkingen verbeurd moeten worden verklaard. De drugs en de messen moeten volgens de officier van justitie worden onttrokken aan het verkeer. Het deel van de lidmaatschapskaart van [naam] mag terug naar verdachte. De officier van justitie heeft haar standpunt weergegeven in de beslaglijst, zoals opgenomen in bijlage 2 van dit vonnis.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat al het geld moet worden teruggegeven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het standpunt van de officier van justitie integraal volgen, behalve voor de inbeslaggenomen etuis met goednummer 3172516. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de etuis fungeerden als verpakking voor de drugs en dienen deze verbeurd te worden verklaard. Hieronder wordt de beslissing van de rechtbank in het kort weergegeven. Voor de gespecificeerde beslissingen (met verwijzing naar de goednummers) verwijst de rechtbank naar bijlage 2 van dit vonnis. In kolom 1 van deze bijlage zijn de goednummers weergegeven, in kolom 2 de beslissing en in kolom 3 de omschrijving van de voorwerpen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de geldbedragen, de auto met kenteken [kenteken] , de telefoons, het Rolex horloge, de weegschalen en de drugsverpakkingen (inclusief etuis) verbeurd verklaren. Met betrekking tot de auto, de telefoons, de weegschalen en de drugsverpakkingen is het onder 1, 2 en 4 van 16.326610.22 en het onder 16.040059.24 begaan. Met betrekking tot de geldbedragen en het Rolex horloge is het onder 3 van 16.326610.22 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de drugs en de messen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane strafbare feiten. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen is het 1, 2 en 4 van 16.326610.22 en het onder 16.040059.24 bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten de lidmaatschapskaart van [naam] .

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 33b, 36b, 36c, 47, 57, 420bis, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10, 11, 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 van 16.326610.22 en het onder 16.040059.24 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart conform de inhoud van kolom 2 van bijlage 2 de volgende voorwerpen verbeurd:
  • de geldbedragen (14 voorwerpen);
  • de auto met kenteken [kenteken] (G3172503);
  • de telefoons, Apple iPhones (3 voorwerpen);
  • het Rolex horloge (G3171802);
  • de weegschalen (2 voorwerpen);
  • de drugsverpakkingen (8 voorwerpen);
- verklaart conform de inhoud van kolom 2 van bijlage 2 de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • drugs (20 voorwerpen);
  • messen (G3173175);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 lidmaatschapskaart [naam] (G3172524).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mr. G. Schnitzler en mr. S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2024.
mr. G. Schnitzler en mr. S.R. van Breukelen zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage 1: de (gewijzigde) tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.326610.22
1
hij op of omstreeks 1 juni 2023 te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- 193,46 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
- 1.054,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en/of MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 maart
2020 tot en met 1 juni 2023 te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid, althans een of meer gebruikershoeveelheden, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
MDMA, zijnde
cocaïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B
Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 1 juni 2023 te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) één of meer voorwerp(en) en/of een of meer geldbedrag(e)n ter
hoogte van een bedrag van (ongeveer) 83.786 euro , althans enig(e)
geldbedrag(en) en/of een horloge (merk Rolex), heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van
een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of een horloge,
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1
ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht,
art 420qtr.1 Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a
Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 1 juni 2023 te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 86 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
16.040059.24
hij, in of omstreeks de periode van 2 december 2023 tot en met 20 december 2023 te
Veenendaal en/of Maarn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een of meer gebruikershoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
Bijlage 2: de beslaglijst

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 1 juni 2023, 13 juni 2023, 22 augustus 2023, 22 november 2023 en 22 mei 2024, onderzoek 4ON22Azuur, genummerd 2022192074, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 560. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 1 juli 2024.
3.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens van 16 mei 2023, pagina 62.
4.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens van 16 mei 2023, pagina 63.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, pagina 59.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, pagina 60.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, pagina 61.
8.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 27 mei 2024, blad 3.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 juni 2023, pagina 356.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 26 juni 2023, pagina 359.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, pagina 504.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, pagina 514.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, pagina 109.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, pagina 110.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, pagina 111.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, pagina 112.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, pagina 113.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2023, pagina 420.
19.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2023, pagina 422.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2023, pagina 424.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 december 2023 en 20 februari 2024, genummerd 2022192074, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland], doorgenummerd 1 tot en met 221. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
22.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 1 juli 2024.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2024, pagina 198.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2024, pagina 199.
25.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2023, pagina 30.
26.Een proces-verbaal pseudokoop van 8 december 2023, pagina 33.
27.Een proces-verbaal pseudokoop van 8 december 2023, pagina 34.
28.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 20 december 2023, pagina 41.
29.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 20 december 2023, pagina 42.
30.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI, opgemaakt door ing. N. van Doorn, pagina 44.
31.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2023, pagina 48.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2023, pagina 49.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2023, pagina 50.
34.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina 120.
35.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina 121.
36.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina 123.
37.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2024, pagina 124.
38.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2024, pagina 185.