ECLI:NL:RBMNE:2024:4215
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag behandeld. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar beroep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in behandeling te nemen. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft eiseres op 27 april 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Deze brief is op 30 april 2024 op het door eiseres opgegeven adres bezorgd.
De rechtbank heeft het griffierecht echter niet op tijd ontvangen, en eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor de late betaling. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, maar heeft wel aangegeven dat het te laat betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.