ECLI:NL:RBMNE:2024:4215

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
UTR 24/3049
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag behandeld. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar beroep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in behandeling te nemen. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft eiseres op 27 april 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Deze brief is op 30 april 2024 op het door eiseres opgegeven adres bezorgd.

De rechtbank heeft het griffierecht echter niet op tijd ontvangen, en eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor de late betaling. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, maar heeft wel aangegeven dat het te laat betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3049

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling (in het kader van de kinderopvangtoeslag).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet op tijd betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 27 april 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace op het door eiseres opgegeven adres bezorgd waarbij voor ontvangst is getekend 30 april 2024.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiseres het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan haar worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.