In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 16 augustus 2022 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak (zaaknummer UTR 24/2808). Eiseres heeft op 12 juni 2024 een verweerschrift ontvangen van verweerder, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten, die door verweerder moeten worden vergoed. De rechtbank heeft de dwangsomregeling en de proceskostenvergoeding verder toegelicht, en de uitspraak is openbaar gemaakt op 26 juni 2024.