In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Het bezwaarschrift is op 27 oktober 2023 ontvangen. Verweerder heeft op 5 april 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft haar beroep ingesteld meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 5 maart 2024, namelijk bij brief van 26 maart 2024. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog een besluit te nemen. De rechtbank stelt dat verweerder dit binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet doen, en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn op 20 juni 2024 en is openbaar uitgesproken. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.