In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980 en momenteel gedetineerd, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van diefstal van een fiets op 29 januari 2024 te Utrecht. Tijdens de zittingen op 4 april en 27 juni 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. F. Visser, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A.A. de Groot. De reclassering was ook vertegenwoordigd door mw. F. van der Pluijm.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de fiets van het slachtoffer heeft gestolen door middel van braak, met gebruik van een slijptol. De verdachte heeft zijn schuld bekend en de rechtbank heeft de tenlastelegging als bewezen verklaard. De rechtbank heeft echter besloten om geen ISD-maatregel op te leggen, ondanks dat de verdachte aan de criteria voldeed, omdat hij zich laat behandelen en zijn motivatie om van zijn verslaving af te komen vanuit hemzelf komt.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die in het verleden al meerdere keren is veroordeeld voor diefstal. De rechtbank heeft de verdachte een laatste kans gegeven om binnen een voorwaardelijk kader aan zijn gedragsverandering te werken, met de mogelijkheid van behandeling in een verslavingskliniek.