ECLI:NL:RBMNE:2024:4108

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
UTR 23/4164
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek door burgemeester wegens gebrek aan belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Utrechtse Bomenstichting, gevestigd in Utrecht, de burgemeester van de gemeente Utrecht verzocht om handhavend op te treden tegen het illegaal ligplaats innemen van woonarken in Utrecht. De burgemeester heeft echter geen besluit genomen op dit verzoek, omdat zij het niet als een aanvraag beschouwde. De stichting heeft hierop beroep ingesteld, stellende dat de burgemeester niet tijdig had beslist.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een aanvraag een verzoek van een belanghebbende is om een besluit te nemen, zoals gedefinieerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een belanghebbende is iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Utrechtse Bomenstichting geen belanghebbende is in deze kwestie, omdat de algemene belangen die zij behartigt niet rechtstreeks zijn betrokken bij de illegale situatie van de woonarken. De zorgen van de stichting over het watermilieu en de flora en fauna zijn niet voldoende om haar als belanghebbende te kwalificeren.

Daarom heeft de rechtbank geconcludeerd dat het handhavingsverzoek van de stichting geen aanvraag is en dat de burgemeester niet verplicht was om een besluit te nemen. Het beroep van de stichting is ongegrond verklaard, zonder dat een zitting nodig was, en de burgemeester hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder op 8 juli 2024, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4164

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2024 in de zaak tussen

Utrechtse Bomenstichting, gevestigd in Utrecht, eiseres

en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, verweerder.

Inleiding

1. Eiseres heeft de burgemeester gevraagd om handhavend op te treden tegen het illegaal ligplaats innemen van woonarken in de [locatie] in Utrecht. De burgemeester heeft geen besluit willen nemen, omdat zij het verzoek van eiseres niet ziet als een aanvraag daartoe.
2. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, omdat de burgemeester niet tijdig op haar verzoek zou hebben gereageerd met een handhavingsbesluit.

Beoordeling door de rechtbank

3. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Een belanghebbende is iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2, eerste lid, van de Awb). Bij een rechtspersoon worden als haar belangen ook beschouwd de algemene belangen die zij krachtens haar doelstellingen en blijkens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt (artikel 1:2, derde lid, van de Awb).
4. Volgens eiseres zijn haar belangen bij de woonarken in de [locatie] betrokken, omdat zij niet op het riool zijn aangesloten en er vrees is voor schade aan het watermilieu, de vissen, de oeverbeplanting en de beplanting langs de kademuur. De statutaire doelstelling van eiseres is “het bevorderen van de zorg, aandacht en bescherming van groen, bomen, bos, flora en fauna en oeverbeplanting”, waarbij de stichting zich richt op stad en regio Utrecht. De rechtbank oordeelt dat deze algemene belangen niet rechtstreeks zijn betrokken bij de gestelde illegale situatie van de woonarken, ook niet als wordt gekeken naar de zorgen zoals eiseres die beschrijft. Het watermilieu behoort immers niet tot de doelstelling.
5. Omdat eiseres geen belanghebbende is, is haar handhavingsverzoek geen aanvraag en hoeft de burgemeester daarop geen besluit te nemen. Er is daarom geen sprake van niet tijdig beslissen door de burgemeester.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit is zo duidelijk, dat daarvoor geen zitting bij de rechtbank nodig is. De burgemeester hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.