ECLI:NL:RBMNE:2024:4105
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van pensioenovereenkomst en schending van de klachtplicht in arbeidsrechtelijke context
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever over de wijziging van een pensioenovereenkomst. De werknemer, die sinds 2002 in dienst was bij de werkgever, heeft in 2023 geklaagd over een eenzijdige wijziging van de pensioenovereenkomst die per 1 januari 2016 was doorgevoerd. De werkgever heeft de pensioenovereenkomst gewijzigd van een uitkeringsovereenkomst naar een premieovereenkomst, wat volgens de werknemer niet rechtsgeldig zou zijn gebeurd. De werkgever heeft zich op het standpunt gesteld dat de werknemer zijn klachtplicht heeft geschonden door pas in 2023 te klagen, terwijl hij in 2016 op de hoogte was van de wijziging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet tijdig heeft geklaagd, aangezien hij pas zeven jaar na de wijziging van de pensioenovereenkomst zijn bezwaren heeft geuit. De rechter heeft geoordeeld dat de klachtplicht van toepassing is en dat de werknemer niet binnen bekwame tijd heeft gereageerd op de wijziging. Hierdoor is de vordering van de werknemer afgewezen. De werknemer is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.765,00. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige klachten in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral in verband met wijzigingen in arbeidsvoorwaarden zoals pensioenregelingen.