ECLI:NL:RBMNE:2024:4084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
07-607398-06 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een recidiverende zedendader met pedofiele stoornis

Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1942. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar verlengd. Betrokkene is een 82-jarige man die eerder is veroordeeld voor het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige jongens. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van een vordering van de officier van justitie en adviezen van de reclassering en deskundigen. De reclassering heeft aangegeven dat betrokkene een permanent hoog risicoprofiel heeft, ondanks zijn hoge leeftijd, en dat er blijvende externe sturing en controle noodzakelijk zijn om de risico's op delictgedrag te beheersen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de adviezen van de deskundigen en heeft geconcludeerd dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar. De rechtbank heeft daarom de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de veiligheid van de samenleving voorop staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 07-607398-06 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 8 juli 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [1942] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2008 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen buiten echt met iemand beneden de zestien jaren;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 juli 2008;
  • de beslissing van deze rechtbank van 19 juni 2023, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar en waarbij de verpleging van overheidswege is beëindigd onder voorwaarden.
  • de vordering van de officier van justitie van 6 mei 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar
  • het verlengingsadvies van 18 april 2024 van Reclassering Nederland, opgemaakt door mw. M. van Heuveln (reclasseringswerker) en mw. K.M.L. van Emstede (unitmanager), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 13 april 2024, opgemaakt door A.J. de Groot, psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 18 juli 2023 tot en met 15 januari 2024.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 24 juni 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M. Terpstra, advocaat te
Leeuwarden;
- de deskundige, mw. M. van Heuveln

3.Het standpunt van de reclassering

Uit het onder 1 genoemde rapport blijkt het volgende standpunt van de reclassering.
Betrokkene is een 82-jarige man die is veroordeeld wegens het seksueel misbruiken van twee minderjarige jongens. Betrokkene is een recidiverende zedendader, hij werd drie maal eerder veroordeeld wegens het plegen van zedendelicten met minderjarige jongens.
In 2009 werd betrokkene opgenomen binnen [verblijfplaats1] in het kader van de opgelegde tbs met verpleging van overheidswege. De kliniek trachtte betrokkene gelet op het moeilijk te beïnvloeden hoog risicoprofiel in aanmerking te laten komen voor plaatsing op een longstay afdeling. Dit werd echter afgewezen waarna de kliniek inzette op een longcare traject bij [verblijfplaats 2] waar betrokkene in april 2015 werd geplaatst in het kader van transmuraal verlof. Sinds 1 mei 2022 werd het proefverlof toegekend en in juni 2023 werd de tbs voorwaardelijk beëindigd en de enkelband (na ruim 8 jaar) afgekoppeld.
Er is bij betrokkene sprake van een permanent hoog risicoprofiel, wat onder andere samenhangt met de blijvende pedofiele gerichtheid die in het verleden heeft geleid tot het herhaaldelijk recidiveren in zedendelicten, zelfs nadat hij de zestig jaar al was gepasseerd. Het ouder worden, wat in algemene zin risicoverminderend is, heeft bij hem niet tot verlaging van het risicoprofiel geleid. Eerder (na een FPK behandeling) nam hij zich voor nooit weer de fout in te gaan. Echter, al snel na het aflopen van de proeftijd (2005) verviel hij weer in pedoseksueel delictgedrag.
In de afgenomen risicotaxaties, zowel bij de reclassering als bij de rapporterend Pro Justitia psycholoog, komt het recidiverisico als laag-matig naar voren. Beiden (psycholoog en reclassering) zijn echter van mening dat dit grotendeels is dankzij het stringente risicomanagement dat door de woonvoorziening en de reclassering wordt uitgevoerd. Betrokkene houdt zich doorgaans goed aan de gemaakte afspraken, maar is tegelijkertijd ook voortdurend op zoek naar meer (bewegings)ruimte.
De reclassering acht blijvende externe sturing en controle in een justitieel kader en een begeleid woonvoorziening essentieel en dit zal naar de mening van de reclassering levenslang voortgezet moeten worden om de delictrisico’s aanvaardbaar te houden. Daarbij zal, net zoals de reclassering in het afgelopen jaar heeft gedaan, gestreefd moeten worden naar een optimale kwaliteit van leven en bewegingsruimte van betrokkene, telkens afgezet tegen de risico’s op delictgedrag. De reclassering verwacht dat betrokkene zonder justitieel kader kiest voor geheel zelfstandig wonen (dit geeft hij zelf ook aan) en op vrijwillige basis geen begeleiding zal accepteren. Dit is direct risicoverhogend en laat tevens zien dat betrokkene zichzelf en zijn mogelijkheden overschat en de delictrisico’s onderschat.
Daarbij komt dat zonder justitieel kader betrokkene per direct moet vertrekken bij [verblijfplaats 2] . Zij hebben aangegeven dat ze de (zorg) verantwoordelijkheid niet willen dragen zonder justitieel kader gelet op zijn hoge delict risicoprofiel en hoge autonomiebehoefte.
Met behoud van het justitieel kader kan het jaar 2024 worden benut om vanuit [verblijfplaats 2] te zoeken naar een passende andere begeleide woonlocatie elders in het land (dit vanwege het feit dat er na 31 december 2024 geen justitiabelen meer kunnen verblijven bij [verblijfplaats 2] ). Dit zal een zeer ingewikkelde opdracht worden, gezien de complexiteit van de casus, de zedenveroordeling en de algehele krapte in forensische begeleide woonvoorzieningen.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige heeft ter zitting het advies nader toegelicht. Daarbij is aangegeven dat het contract tussen het ministerie van Veiligheid & Justitie en [verblijfplaats 2] afloopt. Daardoor kunnen er in [verblijfplaats 2] geen personen verblijven met een justitiële titel, zoals voor betrokkene geldt. De reclassering is in overleg over de plek waar betrokkene heen zou kunnen. Momenteel is er geen concrete plek. Er zijn zeer weinig plaatsen beschikbaar en een zedendelict is veelal een contra-indicatie. Maar, ook als de woonsituatie anders was, was het advies alsnog om de maatregel met twee jaar te verlengen. De woonsituatie en het toezicht staan los van elkaar. Het gaat momenteel wel goed met betrokkene. Er is geen contact met minderjarigen, maar de reclassering denkt dat dit wel te danken is aan het feit dat betrokkene begeleid woont, er toezicht is en er geen sprake is van vrijblijvendheid. Het huidige kader is nodig ter beperking van de risico’s. Zonder de maatregel is er wel sprake van risico’s. Betrokkene wenst graag in de buurt te wonen van zijn zonen, maar gelet op de huidige stand van zaken met betrekking tot de beperkte beschikbaarheid, is de reclassering al blij als er überhaupt ergens een plek is.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

De psycholoog beschrijft dat betrokkene in psychodiagnostisch opzicht een bijna 83-jarige, normaalbegaafde man is bij wie sprake is van een pedofiele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en narcistische trekken. De expressie van de persoonlijkheidsstoornis is de afgelopen jaren milder geworden.
Betrokkenes klinische gang door de tbs verliep moeizaam. Opvallend is dat er in de tijd veel
tegengestelde meningen bestaan over de persoon van betrokkene, de behandeleffecten, het risico en het benodigd risicomanagement. Betrokkene zet zich tijdens de klinische behandeling in voor behandeling en therapie, maar dit leidt niet tot veel progressie. Integendeel, de [verblijfplaats1] neemt in 2011 het standpunt in dat de behandeling van betrokkene tot onvoldoende ziekte-inzicht of toegenomen mogelijkheid tot zelfcontrole had geleid en dat het risico op recidive onverminderd hoog bleef. Longstay wordt aangevraagd maar uiteindelijk door de LAP niet geadviseerd aan de Minister. Vervolgens volgt in 2015 overplaatsing naar [verblijfplaats 2] . De [verblijfplaats1] classificeert steevast een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en narcistische trekken. Enkele externe rapporteurs classificeren geen persoonlijkheidsstoornis meer in 2017 en 2019. Psychiater De Kom en psycholoog De Groot wel in 2023. De [verblijfplaats1] schat in 2020 in dat er teveel risico’s zijn om proefverlof aan te vragen en waarschuwt voor de risico’s achter de vriendelijke façade. Onderwijl blijft betrokkene redelijk aangepast functioneren in [verblijfplaats 2] , al is er niet altijd geheel zicht op zijn functioneren. Ook tracht betrokkene zijn vrijheidsmarges op te rekken en heeft hij aversie tegen de elektronische enkelband (ook wel weer invoelbaar vanwege de vele storingen). In juli 2022 wordt uiteindelijk proefverlof toegekend, in 2023 wordt het bevel tot verpleging voorwaardelijk beëindigd. Ondanks alle perikelen over diagnostiek, verlofkader en benodigd risicomanagement, zijn alle partijen het er wel langere tijd over eens dat het recidiverisico hoog is zonder begeleiding en toezicht.
Ondanks het statistisch bepaalde matig-lage risico kan meer klinisch geïndividualiseerd redenerend, worden onderbouwd dat er – in een situatie uit zorg – uiteindelijk sprake is van een hoog risico op pedoseksuele delicten bij jongpuberale jongens. Dit via een delictscenario, waarbij betrokkene middels grooming jongens aan zich weet te binden, waarbij vissen (uit het zicht) een extra risico vormt. Ingeschat wordt dat betrokkene, ondanks zijn hoogbejaarde leeftijd, nog in staat is om te komen tot pedoseksueel delictgedrag, te meer daar hij nog mobiel is via zijn auto. De pedofiele geaardheid vormt hierbij een duurzame risicofactor, ook nu de libidineuze aandrift/seksuele preoccupatie verminderd lijkt.
Gelet op:
-de nog aanwezige problematiek (persoonlijkheidsstoornis met mildere expressie en seksuele deviatie)
-de risicoprognose (onderbouwing voor hoog risico op recidivering in pedoseksuele delicten)
-de fase in de behandeling (forensisch risiomanagement in casu toezicht en controle blijven
duurzaam benodigd),
wordt geadviseerd de maatregel tbs te verlengen, onder continuering van de voorwaardelijke
beëindiging van het bevel tot verpleging.
Gedragskundig ligt het voor de hand om te adviseren de maatregel tbs te verlengen met de
duur van twee jaar. Betrokkene moet vertrekken voor 1 januari 2025 bij [verblijfplaats 2] en er
is vooralsnog geen nieuwe verblijfslocatie gevonden. Ingeschat wordt dat dit nog enige tijd
zal duren. De overplaatsing moet nog worden geëffectueerd en het functioneren binnen de
nieuwe locatie zal nog moeten worden getoetst. Wordt verder hierbij in acht genomen
dat het recidiverisico zonder toezicht en begeleiding op kan lopen naar hoog – wat ook de
reclassering onderschrijft – dan wordt primair geadviseerd om de maatregel tbs te verlengen
met twee jaar. Wordt gekeken naar de zienswijze van de rechtbank in juli 2023, waarbij de hoge leeftijd van betrokkene wordt verdisconteerd (statistisch werkt dit verlagend op het recidiverisico, klinisch in het geval van betrokkene echter niet), dan wordt secundair geadviseerd de maatregel tbs te verlengen met één jaar. Verlenging van de maatregel met één jaar heeft het relatieve voordeel dat tussentijds de voortgang getoetst kan worden, nu verplichte verhuizing vanuit [verblijfplaats 2] speelt. Een advies om de maatregel onvoorwaardelijk te beëindigen is overwogen. Gelet op het duurzaam verhoogde recidiverisico, de vitaliteit en mobiliteit van betrokkene ondanks de hoge leeftijd en het ‘forensische gegeven’ dat transities gedurende de tbs behandeling (betrokkene moet weg bij [verblijfplaats 2] ) aanvankelijk gepaard gaan met oplopende risico’s, wordt niet geadviseerd om de maatregel tbs onvoorwaardelijk te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene van mening is dat alles goed gaat. Hij zou graag zien dat de vordering wordt afgewezen. De risico-taxatie komt op basis van de risicotaxatieinstrumenten uit op laag. De enige reden waarom het als hoog wordt ingeschat is op basis van de eigen visie van de reclassering. De woonsituatie is wel een lastige situatie, maar in dat geval zou ook kunnen worden volstaan met verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar, zodat dat subsidiair wordt verzocht.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2008 veroordeeld voor het meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt plegen van ontuchtige handelingen.
De rechtbank Midden-Nederland heeft bij beslissing van 27 juni 2016 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en het Pro Justitia rapport blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten pedofilie van het niet exclusieve type en een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en narcistische trekken.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling – behoudens bijzondere omstandigheden – verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de rapportage, vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. Uit het verlengingsadvies en de rapportage komt naar voren dat nog altijd sprake is van problematiek en een hoog risico bij wegvallen van het huidige kader. Bovendien blijven toezicht en controle duurzaam benodigd. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het subsidiaire verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. S.C. Hagedoorn, voorzitter, mrs. H. den Haan en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Doorman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024.
Mr. S.C. Hagedoorn is buiten staat mede te ondertekenen.