In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 juni 2024, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007, afgewezen. De kinderrechter had eerder op 29 maart 2024 de ondertoezichtstelling voor drie maanden verlengd, maar de situatie is niet verbeterd. De gecertificeerde instelling (GI) heeft aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die slechts twee dagdelen per week naar school gaat en een grote leerachterstand heeft. De ouders zijn het niet eens met het verzoek tot verlenging en stellen dat hun kind grote stappen heeft gemaakt en openstaat voor hulpverlening.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2024 waren de ouders aanwezig, maar de betrokken hulpverleners zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en samengevat wat zij heeft verteld. De kinderrechter concludeert dat de samenwerking tussen de GI en de hulpverleners niet verbeterd is, wat de effectiviteit van de ondertoezichtstelling ondermijnt. Ondanks de positieve veranderingen in de situatie van de minderjarige, zoals het opbouwen van een vertrouwensband met haar begeleider, blijft de kinderrechter bezorgd over de ontwikkeling van de minderjarige en de gebrekkige samenwerking van de hulpverlening.
De kinderrechter besluit de ondertoezichtstelling te verlengen tot 1 oktober 2024, maar wijst het verzoek van de GI voor een langere verlenging af. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben ingestemd met het delen van informatie met het lokale wijkteam, dat de regie op de hulpverlening zal overnemen. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 8 juli 2024.