ECLI:NL:RBMNE:2024:4075

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
11100439 / MV EXPL 24-63
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over non-conformiteit van een tweedehands auto en verzoek tot vrijwaring

In deze zaak heeft eiser, een consument, gedaagde, een B.V., gedagvaard in kort geding vanwege non-conformiteit van een tweedehands Mercedes-Benz AMG GTS die hij op 14 maart 2024 had gekocht. De auto vertoonde binnen veertien dagen na de koop gebreken, met name een defecte versnellingsbak. Eiser vorderde dat gedaagde op kosten van gedaagde de versnellingsbak zou laten vervangen door een erkende dealer. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat eiser geen garantie had op de auto. De kantonrechter oordeelde dat de auto non-conform was, omdat het gebrek zich binnen een jaar na levering had voorgedaan. Gedaagde werd veroordeeld om binnen 24 uur medewerking te verlenen aan het herstel van de auto en een dwangsom van € 1.000 per dag werd opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling voldeed. Daarnaast moest gedaagde een voorschot van € 2.669,25 op de schadevergoeding betalen. Gedaagde kreeg ook toestemming om een derde partij in vrijwaring op te roepen, omdat het gebrek mogelijk al bij de verkoop aan gedaagde aanwezig was. De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk had gekregen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 4 juli 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 11100439 / MV EXPL 24-63 M/50723 van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. Frederiksen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: T. Rosbach.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] gedagvaard om op 13 juni 2024 in kort geding voor de kantonrechter te verschijnen. [eiser] heeft daarbij 7 producties meegestuurd. [eiser] heeft vervolgens zijn eis gewijzigd en de producties 8 tot en met 16 meegestuurd. [gedaagde] heeft op de dagvaarding geantwoord en heeft daarbij 5 producties meegestuurd. [eiser] heeft vervolgens nog aanvullende bijlagen ingebracht.
1.2.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 5 juni 2024 een verzoek tot vrijwaring gedaan. De kantonrechter heeft besloten dat, gelet op het spoedeisende karakter van een kort geding, het verzoek tot vrijwaring samen met de hoofdzaak op de mondelinge behandeling van 13 juni 2024 zal worden behandeld.
1.3.
De zaak is op 13 juni 2024 bij de kantonrechter besproken. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. De gemachtigde van [gedaagde] is namens [gedaagde] verschenen. De gemachtigde van [eiser] heeft op de zitting pleitaantekeningen overgelegd. Die zijn toegevoegd aan het dossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken.
1.4.
De zaak is na de zitting met één week aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te treffen. Partijen hebben op 14 juni 2024 de kantonrechter verzocht om vonnis te wijzen. De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft op 14 maart 2024 een tweedehands Mercedes-Benz AMG GTS met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) van [gedaagde] gekocht voor € 85.500,00. De (primaire) hoofdvraag die moet worden beantwoord is of [gedaagde] op basis van non-conformiteit dan wel dwaling binnen 24 uur na betekening van dit vonnis medewerking moet verlenen aan herstel van de auto door opdracht te geven aan een Mercedes-Benz erkende dealer om op kosten van [gedaagde] de versnellingsbak te vervangen. In het geval deze vraag negatief wordt beantwoord moet (subsidiair) de vraag worden beantwoord of [gedaagde] een voorschot op de schadevergoeding voor herstel van de auto aan [eiser] moet betalen. Verder moet nog de vraag worden beantwoord of [gedaagde] een bedrag aan schadevergoeding in verband met de overige schade aan [eiser] moet betalen. De kantonrechter geeft [eiser] (grotendeels) gelijk. Dit betekent dat [gedaagde] opdracht moet geven aan een Mercedes-Benz erkende dealer om op kosten van [gedaagde] de versnellingsbak te laten vervangen. Verder moet [gedaagde] € 2.669,25 als voorschot op de schadevergoeding betalen. Daarna zal worden ingegaan op het verzoek van [gedaagde] om een derde in vrijwaring op te roepen. De kantonrechter staat het verzoek tot vrijwaring toe. [gedaagde] mag een derde partij oproepen in vrijwaring. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.

3.De beoordeling

Beoordelingskader kort geding
3.1.
In dit kort geding moet de kantonrechter allereerst beoordelen of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Van een spoedeisend belang is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening nodig is en van [eiser] niet kan worden verwacht dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
3.2.
De kantonrechter vindt dat het vereiste spoedeisend belang, gelet op de aard van de vorderingen, aanwezig is. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] kunnen worden behandeld.
3.3.
Vervolgens moet de kantonrechter beoordelen of de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. In dit vonnis in kort geding geeft de kantonrechter alleen een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
[gedaagde] moet opdracht geven aan een Mercedes-Benz erkende dealer om op kosten van [gedaagde] de versnellingsbak te vervangen
3.4.
[eiser] stelt allereerst dat de auto non-conform is omdat de auto binnen veertien dagen na de koop van de auto gebreken vertoonde. [eiser] constateerde dat er olie uit de auto lekte. Op advies van [gedaagde] heeft [eiser] de auto voor onderzoek naar de Mercedes-Benz dealer in [plaats] gebracht. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de auto een disfunctionerende versnellingsbak heeft. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser] de diagnose van de Mercedes-Benz dealer overgelegd. Volgens [eiser] bezit de auto daarom niet de eigenschappen die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [gedaagde] heeft namelijk aan [eiser] medegedeeld dat de auto in nieuwstaat verkeerde. Nadat [eiser] het gebrek aan de auto bij [gedaagde] heeft gemeld, heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten dat hij geen garantie op de auto heeft. [eiser] zegt dat hij met [gedaagde] heeft afgesproken dat hij twaalf maanden garantie heeft op de auto. [gedaagde] wil niet de volledige kosten van het herstel betalen. Daarom vordert [eiser] dat de versnellingsbak wordt vervangen door een erkende Mercedes-Benz dealer op kosten van [gedaagde] en dat [gedaagde] daarvoor opdracht moet geven. [gedaagde] is het niet eens met de vordering. De kantonrechter overweegt als volgt.
Non-conformiteit
3.5.
De overeenkomst die tussen [eiser] en [gedaagde] is gesloten, is een consumentenkoop volgens artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat [gedaagde] handelt in de uitoefening van een bedrijf en [eiser] een natuurlijk persoon is die met de aankoop van de auto niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
3.6.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst wanneer zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
3.7.
De koper van een tweedehands auto zal, afhankelijk van de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de koopprijs, tot op zekere hoogte rekening moeten houden met het bestaan van mankementen. Een auto is ook bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat gebreken gaan optreden groter wordt naarmate de auto ouder is en meer kilometers heeft gereden. Dat gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van de tweedehands auto, die veel lager is dan een nieuwe auto. De koper van een tweedehands auto moet tegenover het voordeel van een veel lagere aanschafprijs in het algemeen bedacht zijn op het nadeel dat een tweedehandsauto doorgaans eerder gebreken zal gaan vertonen dan een nieuwe. Volgens vaste jurisprudentie beantwoordt een auto in ieder geval niet aan de overeenkomst wanneer gebruik van de auto gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid als gevolg van een gebrek. [eiser] heeft als consument-koper volgens artikel 7:18 lid 2 BW een wettelijke bescherming. Die bescherming houdt in dat als zich binnen een jaar na de aflevering van de auto een gebrek openbaart, de auto wordt vermoed al bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord. Het is dan aan [gedaagde] dit vermoeden te weerleggen.
3.8.
De kantonrechter vindt dat, gelet op de door de Mercedes-Benz dealer opgestelde diagnose, [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat de versnellingsbak lekt. Tussen partijen is echter discussie over de vraag of de versnellingsbak moet worden vervangen of gereviseerd. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.9.
Uit de diagnose van de Mercedes-Benz dealer volgt dat er een nieuwe versnellingsbak in de auto zal moeten worden geplaatst. Uit de correspondentie tussen de Mercedes-Benz dealer en [eiser] volgt ook dat revisie niet mogelijk is omdat de Mercedes-Benz dealer met niemand samenwerkt die ervaring heeft met het reviseren van dit type versnellingsbak en dat zij het daarom niet aandurft.
3.10.
De kantonrechter is van oordeel dat er een nieuwe versnellingsbak nodig is, juist nu er sprake is van een specifieke/zeldzame auto en versnellingsbak. Het feit dat de Mercedes-Benz dealer revisie niet aandurft omdat zij niet met mensen samenwerkt die hiermee ervaring hebben, maakt dat de kantonrechter vindt dat de versnellingsbak moet worden vervangen. De kantonrechter vindt het namelijk niet aannemelijk dat een andere garage, zoals [A] , wel ervaring heeft met dit type versnellingsbak.
3.11.
De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de defecte versnellingsbak, [eiser] niet veilig met de auto aan het verkeer kan deelnemen omdat dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser] wist dat hij een tweedehands auto kocht uit 2015 met ruim 70.000 kilometer op de teller, zodat hij er rekening mee moest houden dat de versnellingsbak niet nieuw is. Met de aankoop van een tweedehands auto heeft [eiser] daarmee bewust een risico genomen. De kantonrechter vindt dat [eiser] weliswaar op de hoogte was van het feit dat hij een tweedehands auto kocht en daar ook rekening mee moest houden, echter hoefde [eiser] er niet van uit te gaan dat de versnellingsbak zo snel na de aankoop defect zou zijn. Hij mocht ervan uitgaan dat hij na de aankoop van de auto veilig aan het verkeer kon deelnemen, gelet op het feit dat [gedaagde] in de verkoopadvertentie heeft vermeld dat de auto in nieuwstaat verkeerde.
3.12.
Omdat het gebrek zich binnen een jaar na de levering van de auto heeft voorgedaan, is het aan [gedaagde] om te weerleggen dat dit gebrek nog niet bestond op het moment van de levering van de auto. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de auto non-conform is.
Verzuim
3.13.
Nu vast staat dat de auto non-conform is, kan [eiser] als consument – nog los van de vraag of partijen een contractuele garantie zijn overeengekomen – aanspraak maken op de wettelijke garantie (artikel 7:21 BW). Dit betekent dat [gedaagde] de versnellingsbak kosteloos moet herstellen of vervangen. [eiser] moet [gedaagde] daartoe dan wel in de gelegenheid stellen.
3.14.
[gedaagde] betwist dat [eiser] haar in de gelegenheid heeft gesteld om tot herstel over te gaan. Volgens [gedaagde] zijn partijen op 2 april 2024 overeengekomen dat de auto naar ‘ [A] ’ zou worden gebracht, zodat de auto daar zou kunnen worden hersteld. [A] is volgens [gedaagde] de nummer één revisiespecialist in Nederland. Vervolgens heeft [eiser] op 9 april 2024 via Whatsapp aan [gedaagde] laten weten dat hij daarmee niet akkoord ging. Op 12 april 2024 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld. Daarbij heeft [eiser] aangegeven dat de auto non-conform is en dat hij wil dat de versnellingsbak wordt vervangen door een Mercedes-Benz erkende dealer op kosten van [gedaagde] . [eiser] is daarna overgegaan tot dagvaarden. [eiser] heeft [gedaagde] dan ook de mogelijkheid tot herstel ontnomen, aldus [gedaagde] . De kantonrechter overweegt als volgt.
3.15.
Vast staat dat, gelet op de Whatsapp-correspondentie van 9 april 2024, [eiser] niet akkoord is gegaan om de auto naar [A] te brengen voor herstel. De vraag is echter of dit [eiser] kan worden tegengeworpen. De kantonrechter oordeelt van niet en wel om het volgende.
3.16.
[eiser] heeft op de zitting verklaard dat hij, nadat hij het gebrek aan de auto heeft ontdekt en [gedaagde] hiervan op de hoogte heeft gesteld, met [gedaagde] heeft afgesproken dat hij de auto naar een Mercedes-Benz dealer zou brengen voor een diagnose. [gedaagde] heeft toen aangegeven dat zij alle herstelkosten zou betalen omdat [eiser] garantie had op de auto. [eiser] heeft de auto op 2 april 2024 naar de Mercedes-Benz dealer gebracht. De Mercedes-Benz dealer heeft geconstateerd dat de versnellingsbak defect is en heeft [eiser] geadviseerd om een nieuwe versnellingsbak te laten plaatsen. De kosten hiervan zouden ongeveer € 20.000,00 zijn. [eiser] heeft vervolgens, vanwege dit hoge bedrag aan herstelkosten, telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] . [gedaagde] heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat [eiser] geen garantie heeft op de auto. [gedaagde] heeft ook aangegeven dat [eiser] de auto naar [A] kon brengen, zodat de auto daar zou kunnen worden hersteld. [eiser] moest rekening houden met herstelkosten van ongeveer € 8.000,00. [gedaagde] zou een bedrag bijleggen, zodat [eiser] uiteindelijk € 5.050,00 zelf zou moeten betalen. [eiser] is hiermee niet akkoord gegaan omdat hij vindt dat hij tot twaalf maanden na de aankoop contractuele garantie heeft op de auto. Daarom wil hij de herstelkosten niet zelf betalen.
3.17.
[gedaagde] betwist dat zij tijdens dit telefoongesprek heeft aangegeven dat [eiser] geen garantie had op de auto. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.18.
Vast staat dat (de gemachtigde van) [gedaagde] bij e-mail van 15 april 2024 heeft aangegeven dat [eiser] geen contractuele garantie heeft op de auto. Ook in de conclusie van antwoord staat vermeld dat de garantie op de auto is vervallen omdat [eiser] tegen de aanwijzingen van [gedaagde] in naar de Mercedes-Benz dealer is gereden, waardoor er juist op dat moment schade aan de auto zou zijn ontstaan, of dat de al aanwezige schade is verergerd. Gelet op het standpunt van [gedaagde] vindt de kantonrechter dat het, in samenhang met wat [eiser] heeft verklaard over het telefoongesprek op 2 april 2024, aannemelijk is dat [gedaagde] tijdens dit telefoongesprek heeft gezegd dat [eiser] geen garantie heeft op de auto en dus voor (een deel van) de herstelkosten zou opdraaien. De kantonrechter gaat bovendien voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat zij zou hebben aangegeven dat [eiser] niet naar de Mercedes-Benz dealer mocht rijden en dat er op dat moment (extra) schade zou zijn ontstaan, omdat deze stelling niet is onderbouwd.
3.19.
Nu het aannemelijk is dat [gedaagde] heeft aangegeven dat [eiser] geen garantie had op de auto, kon niet van [eiser] worden verwacht dat hij de auto zou afleveren bij [A] voor herstel. [gedaagde] heeft duidelijk gemaakt dat zij niet tot kosteloos herstel van de auto zou overgaan. De kantonrechter vindt dan ook dat het feit dat [gedaagde] niet in de gelegenheid is gesteld om de auto kosteloos te (laten) herstellen voor rekening en risico van [gedaagde] moet komen. Dit betekent dat [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren.
Conclusie
3.20.
Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde] medewerking moet verlenen door opdracht te geven aan een erkende Mercedes-Benz dealer om op kosten van [gedaagde] de versnellingsbak te laten vervangen. De betreffende Mercedes-Benz dealer zal mogelijk een doorontwikkelde versnellingsbak plaatsen in de auto. Dit betekent dat er in dat geval een nieuwere versnellingsbak in de auto zal worden geplaatst dan de versnellingsbak die nu in de auto zit. In dat geval is er sprake van waardevermeerdering van de auto. Hieraan wordt echter niet ontkomen omdat er sprake is van een zeldzame/specifieke auto. De kantonrechter heeft hier bij de beoordeling van de vordering rekening mee gehouden.
3.21.
Concluderend zal de primaire vordering van [eiser] worden toegewezen. De gevorderde dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [gedaagde] niet voldoet aan de veroordeling, zal ook worden toegewezen. Het bedrag aan te betalen dwangsommen kan oplopen tot maximaal € 50.000,00.
[gedaagde] moet [eiser] een voorschot op de schadevergoeding betalen
3.22.
[eiser] stelt dat hij als gevolg van het gebrek aan de auto en de gevolgen daarvan schade heeft geleden van in totaal € 8.500,00. Daarom vordert hij dit bedrag als voorschot op de schadevergoeding. De verschillende gestelde schadeposten zullen hieronder worden behandeld.
Onderzoekskosten
3.23.
[eiser] vordert € 200,85 aan onderzoekskosten. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser] de factuur van de Mercedes-Benz dealer in [plaats] overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat het verrichte onderzoek redelijkerwijs noodzakelijk is geweest omdat de diagnose van Mercedes-Benz als onderbouwing van het gebrek aan de auto en de vordering van [eiser] dient. Daarnaast zijn de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk. Daarom zal het gevorderde bedrag aan onderzoekskosten worden toegewezen.
Herstelkosten straatwerk oprit
3.24.
[eiser] vordert € 2.496,17 aan herstelkosten voor het straatwerk van zijn oprit. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser] een offerte overgelegd. Ook heeft hij foto’s van zijn oprit overgelegd waarop is te zien dat er vlekken op de oprit zitten.
3.25.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] deze schadepost onvoldoende heeft onderbouwd omdat niet is gebleken dat de vlekken op de oprit afkomstig zijn van de auto. Ook is niet gebleken dat de vlekken nog niet aanwezig waren voorafgaand aan de koop van de auto. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Vervangend vervoer
3.26.
[eiser] vordert in totaal € 2.468,40 aan kosten voor vervangend vervoer. Ter onderbouwing heeft [eiser] facturen van de maanden april en mei 2024 overgelegd. De kosten bedroegen per maand € 1.234,20.
3.27.
[gedaagde] heeft deze vordering niet betwist zodat het gevorderde bedrag aan vervangend vervoer zal worden toegewezen.
Gederfde inkomsten
3.28.
[eiser] vordert € 2.623,75 (25 uur x € 104,95) aan gederfde inkomsten. [eiser] heeft deze vordering niet onderbouwd, zodat het gevorderde bedrag zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.29.
[eiser] vordert € 750,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal – mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal – worden afgewezen. [eiser] heeft namelijk nagelaten een omschrijving te geven van de voor rekening van verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan [eiser] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling dient.
Conclusie
3.30.
Gelet op het voorgaande zal [gedaagde] worden veroordeeld om in totaal € 2.669,25 aan voorschot op de schadevergoeding te betalen.
Proceskosten in de hoofdzaak
3.31.
[gedaagde] moet de proceskosten (inclusief nakosten) betalen omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 706,00
- salaris gemachtigde € 529,00
- nakosten €
135,00
Totaal € 1.505,97
[gedaagde] mag [bedrijf] oproepen in vrijwaring
3.32.
Bij e-mail van 5 juni 2024 heeft [gedaagde] de kantonrechter verzocht een derde partij, [bedrijf] B.V. handelend onder de naam [naam] (hierna: [bedrijf] ), op te roepen in vrijwaring. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.33.
De maatstaf voor de toewijsbaarheid van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is of de partij in de hoofdzaak (voldoende onderbouwd) heeft gesteld dat de in vrijwaring op te roepen derde (de waarborg) overeenkomstig zijn rechtsverhouding tot hem (de gewaarborgde) verplicht eventuele verliezen in de hoofdzaak door de gewaarborgde van de hoofdzaak te dragen. Daarbij is niet van belang of deze rechtsverhouding van dezelfde of van een geheel andere aard is dan die waarop de vordering in de hoofdzaak is gegrond. Met andere woorden: als [gedaagde] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat een derde verantwoordelijk is in het geval [gedaagde] in de hoofdzaak in het ongelijk wordt gesteld, mag [gedaagde] die derde partij in de procedure betrekken, ongeacht de aard van de rechtsverhouding tussen [eiser] en die derde.
3.34.
[gedaagde] heeft gesteld dat zij de auto in september 2023 heeft gekocht van [bedrijf] . Met de auto is tot aan maart 2024, het moment van verkoop aan [eiser] , ongeveer 1500 kilometer afgelegd. Op de auto is door [bedrijf] garantie voor de termijn van twaalf maanden verleend. Omdat het gebrek, de defecte versnellingsbak, zich binnen zes maanden na de koop door [gedaagde] heeft voorgedaan, mag ervan worden uitgegaan dat het gebrek ten tijde van de koop, als een verborgen gebrek, aanwezig was. [gedaagde] heeft [bedrijf] over deze zaak ingelicht, maar [bedrijf] ontkent schuld en heeft aangegeven niet vrijwillig mee te willen werken. Daarom heeft [gedaagde] belang om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen.
3.35.
[eiser] heeft op de mondelinge behandeling aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het in vrijwaring oproepen van [bedrijf] .
3.36.
De kantonrechter zal de vordering toewijzen, omdat [gedaagde] voldoende heeft onderbouwd dat zij, gelet op de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [bedrijf] , belang kan hebben bij de oproeping van [bedrijf] in vrijwaring.
3.37.
De kantonrechter wijst erop dat [gedaagde] er zelf voor moet zorgen dat [bedrijf] wordt opgeroepen in vrijwaring.
Proceskosten in het vrijwaringsincident
3.38.
Uitgangspunt is dat de in het ongelijk gestelde partij in het incident in de proceskosten wordt veroordeeld. Omdat [eiser] echter heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het in vrijwaring oproepen van [bedrijf] , zullen de proceskosten worden vastgesteld op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
4.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen 24 uur na het uitspreken van het vonnis medewerking te verlenen aan herstel van de auto door opdracht te geven aan een Mercedes-Benz erkende dealer om voor rekening van [gedaagde] de versnellingsbak van de auto te vervangen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan de veroordeling onder rechtsoverweging 4.1. te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van
€ 50.000,00;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.669,25 als voorschot op de schadevergoeding;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.505,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in het vrijwaringsincident
4.7.
bepaalt dat [gedaagde] [bedrijf] B.V. handelend onder de naam [naam] in vrijwaring kan laten dagvaarden tegen de terechtzitting van 31 juli 2024;
4.8.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024.