Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van [bedrijf 1] van 1 februari 2024 met producties 1 tot en met 20;
- het verweerschrift van [gedaagde] van 30 april 2024 met producties 1 tot en met 10;
- de bij brief van [bedrijf 1] van 6 mei 2024 gevoegde aanvullende producties 1 tot en met 3.
2.Waar de zaak over gaat
3.De beoordeling
[bestuurder]die overgebleven vennoot was en niet [eiser] . Overigens valt niet zonder meer in te zien waarom het voor [gedaagde] een probleem was dat [B] en [bestuurder] namens een BV tekenden. De oorspronkelijke huurovereenkomst was door [B] namelijk ook al getekend namens [bedrijf 1] B.V. Het is niet gesteld of gebleken dat dit tot problemen heeft geleid.
omtrent het gebruik van het gehuurdevoor ogen heeft gestaan. Als dat een gebruik als bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 lid 2 BW is geweest, is dit artikel van toepassing op de huurverhouding, ook als partijen het huurobject in de huurovereenkomst hebben gekwalificeerd als 230a-(bedrijfs)ruimte. [4] Aangezien de kantonrechter van oordeel is dat het gebruik van het gehuurde als apotheek kwalificeert als 290-bedrijfsruimte, is de tekst boven de huurovereenkomst niet van doorslaggevend belang.
- de verhouding van de huurprijs van het gehuurde tot en het gemiddelde van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse, gedurende het tijdvak van vijf jaar voorafgaande aan de dag van het instellen van het verzoek, te weten 2 februari 2024 (waarbij huurprijzen die op een ander tijdstip golden worden herleid volgens de algemene ontwikkeling van het prijspeil);
- de mate waarin door de huurder verbeteringen zijn aangebracht en de invloed hiervan op de vast te stellen huurprijs;
- de andere feiten en omstandigheden van belang voor de beoordeling van de zaak.
- dat de deskundige bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen (zoveel mogelijk gespecificeerde) voorstellen voor vergelijkingspanden te doen, onder opgave van ten minste de oppervlakte en de geldende huurprijs daarvan;
- dat de deskundige van die voorstellen en van zijn bevindingen naar aanleiding van die voorstellen verslag zal doen in het uit te brengen schriftelijk advies;
- dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken over zijn bevindingen, en dat deze opmerkingen in het eindadvies worden opgenomen.