ECLI:NL:RBMNE:2024:4066

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
10809159 \ MC EXPL 23-6906
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van hoverboards en ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een consument, vijf hoverboards besteld via de website van gedaagde, een verkoper. De totale kosten van de bestelling bedroegen € 745,- inclusief btw. Eiser heeft op 20 maart 2022 per e-mail de bestelling geannuleerd, maar gedaagde heeft de hoverboards op 21 en 25 maart 2022 alsnog verzonden. Gedaagde heeft in een e-mail aangegeven dat retourzendingen niet mogelijk zijn. Eiser heeft de hoverboards nooit geretourneerd en vordert nu terugbetaling van het aankoopbedrag, alsook ontbinding van de koopovereenkomst. Gedaagde heeft de vorderingen van eiser betwist, onder andere omdat de hoverboards niet zijn geretourneerd en eiser tijdens een telefoongesprek zou hebben aangegeven dat de hoverboards gebruikt zijn.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden, maar dat hij geen recht heeft op terugbetaling van het aankoopbedrag omdat hij de hoverboards niet heeft geretourneerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser eerst de hoverboards had moeten terugsturen voordat hij een vordering tot terugbetaling kon instellen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien gedaagde zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan. Het vonnis is uitgesproken op 29 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak met zaaknummer: 10809159 \ MC EXPL 23-6906 D/51246 van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
(mede) handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 oktober 2023 met 5 producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het aanvullend antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om een conclusie van dupliek in te dienen. Van die gelegenheid heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 18 maart 2022 via de website van [gedaagde] vijf hoverboards besteld voor een totaalbedrag van € 745,- inclusief btw.
2.2.
Per e-mail van 20 maart 2022 schrijft [eiser] aan [gedaagde] – voor zover van belang – het volgende:

helaas moet ik de onderstaande bestelling annuleren.”.
2.3.
[gedaagde] heeft op 21 maart 2022 vier hoverboards naar [eiser] verstuurd.
2.4.
Per e-mail van 24 maart 2022 schrijft [gedaagde] – voor zover van belang – het volgende aan [eiser] :

Hoverboards nemen we helaas niet retour. We hebben deze speciaal laten drooshippen voor u.”.
2.5.
Op 25 maart 2022 heeft [gedaagde] het vijfde hoverboard naar [eiser] verstuurd. [eiser] heeft de hoverboards ontvangen.
2.6.
Per brief van 2 mei 2022 heeft de voormalige gemachtigde van [eiser] [gedaagde] gesommeerd om het aankoopbedrag van € 745,- inclusief btw terug te betalen. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.
2.7.
Per e-mail van 1 juni 2022 schrijft [gedaagde] – voor zover van belang – het volgende aan de voormalige gemachtigde van [eiser] :

Waar blijven de hoverboards die retour moeten? Waar blijft track trace code? (…)
Wij als webshop crediteren zoals wettelijk geregeld, zodra producten retour gestuurd en ontvangen zijn in nieuwstaat.”.
2.8.
[eiser] heeft de hoverboards niet retour gestuurd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – primair dat [gedaagde] wordt veroordeeld om € 934,42 (bestaande uit € 745,- aan hoofdsom, € 45,88 aan wettelijke (handels)rente tot en met 29 oktober 2023 en € 143,54 aan buitengerechtelijke incassokosten) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2023. Subsidiair vorder [eiser] dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en dat [eiser] wordt veroordeeld om € 894,34 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2023. Verder vordert [eiser] zowel primair als subsidiair dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij de bestelling heeft geannuleerd. Volgens [eiser] heeft hij de hoverboards nog niet retour gestuurd, omdat [gedaagde] geen (details over het) retouradres heeft verstrekt en omdat hij vermoedt dat [gedaagde] ten onrechte zal beweren dat de hoverboards gebruikt, beschadigd of op andere wijze in waarde verminderd zijn.
3.3.
[gedaagde] vindt dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen, omdat [eiser] de hoverboards nooit retour heeft gestuurd. Verder heeft [eiser] volgens [gedaagde] tijdens een telefoongesprek aangegeven dat de hoverboards zijn gebruikt. [gedaagde] wil de hoverboards nu, twee jaar na de bestelling, niet meer retour ontvangen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] afwijzen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
4.2.
[eiser] stelt dat hij bij de aankoop van de hoverboards als consument heeft gehandeld. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat sprake is van een consumentenkoop. Omdat het gaat om een koopovereenkomst op afstand, zijn de artikelen 6:230m en verder van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van toepassing.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] de koopovereenkomst in de e-mail van 20 maart 2022 tijdig en rechtsgeldig heeft ontbonden in de zin van artikel 6:230o BW. Op grond van artikel 6:230r lid 1 BW is [gedaagde] als verkoper in beginsel verplicht om onverwijld maar uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de ontbindingsverklaring alle van [eiser] ontvangen betalingen terug te betalen. Uit artikel 6:230r lid 4 BW volgt dat [eiser] pas nakoming van de in lid 1 genoemde verbintenis tot terugbetaling kan vorderen nadat [gedaagde] de hoverboards heeft ontvangen of nadat [eiser] heeft aangetoond dat hij de hoverboards heeft teruggezonden, afhankelijk van welk tijdstip eerst valt. Dat is anders als [gedaagde] heeft aangeboden de hoverboards zelf af te halen, maar van een dergelijk aanbod is in dit geval geen sprake. Vast staat dat [eiser] de hoverboards niet aan [gedaagde] heeft geretourneerd. Dat betekent dat [eiser] in deze procedure geen terugbetaling van het totale aankoopbedrag door [gedaagde] kan afdwingen. Dat [eiser] niet bekend zou zijn met het retouradres of de details hierover, volgt de kantonrechter niet. [gedaagde] heeft onweersproken aangevoerd dat het (retour)adres op zijn website staat vermeld. [eiser] had de hoverboards naar dat adres kunnen versturen. Volgens [eiser] heeft hij de hoverboards nog niet geretourneerd omdat hij vermoedt dat [gedaagde] de staat van de hoverboards ten onrechte in twijfel zal trekken en het aankoopbedrag niet (volledig) zal terugbetalen. Wat daar ook van zij, het vermoeden van [eiser] is geen reden om af te wijken van de volgorde uit artikel 6:230r BW. [eiser] had de hoverboards eerst moeten terugsturen voordat hij een vordering tot terugbetaling van het aankoopbedrag instelde, zeker nadat [gedaagde] in zijn email van 1 juni 2022 om retournering van de hoverboards heeft gevraagd.
4.4.
Op grond van het voorgaande zal het primair gevorderde bedrag van € 745,- worden afgewezen. Dat geldt ook voor de primair gevorderde wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke incassokosten, die daarmee samenhangen.
4.5.
[eiser] vordert subsidiair ontbinding van de koopovereenkomst en (naar de kantonrechter begrijpt) op grond daarvan terugbetaling van het aankoopbedrag met rente en kosten. Ook deze vorderingen zullen worden afgewezen. [eiser] heeft de koopovereenkomst al rechtsgeldig ontbonden in de e-mail van 20 maart 2022. De koopovereenkomst kan niet nog een keer worden ontbonden.
Proceskosten
4.6.
[eiser] heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op nihil (nul), omdat hij zich niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.