ECLI:NL:RBMNE:2024:4059

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
16/331435-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door rijden onder invloed en doorrijden na aanrijding

Op 15 december 2022 heeft verdachte een verkeersongeval veroorzaakt in Amersfoort, waarbij een fietser, [slachtoffer], ernstig letsel opliep. Verdachte was onder invloed van alcohol en reed te hard, terwijl hij niet voldoende rekening hield met de verkeerssituatie. Na het ongeval is hij doorgereden, wat leidde tot de tenlastelegging van het verlaten van de plaats van het ongeval. De rechtbank heeft op 20 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij verdachte aanwezig was met zijn raadsman, mr. M. Hoevers. De officier van justitie, mr. J.P. Jansen, heeft de vordering en standpunten gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van letsel door onvoorzichtig rijgedrag, het verlaten van de plaats van het ongeval en het rijden onder invloed van alcohol. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van verdachte voor vergelijkbare feiten en de ernst van het letsel van het slachtoffer. Uiteindelijk is aan verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke deel van de straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/331435-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 20 juni 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Hoevers, advocaat te Utrecht.
Ook is verschenen mw. [slachtoffer] , slachtoffer, samen met haar moeder.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1(primair) op 15 december 2022 te Amersfoort als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht, door een fietser aan te rijden, terwijl hij onder invloed van alcohol was, harder reed dan was toegestaan en bij het inhalen te weinig afstand hield;
(subsidiair) op 15 december 2022 te Amersfoort als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt;
feit 2op 15 december 2022 te Amersfoort de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl verdachte wist of moest vermoeden dat aan een ander schade en/of letsel was toegebracht;
feit 3op 15 december 2022 te Amersfoort onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Verdachte heeft als bestuurder van een auto op 15 december 2022 zeer onvoorzichtig en/of onoplettend gereden waardoor een verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte is in botsing met een fietser gekomen, die hard ten val is gekomen. De fietser heeft hieraan ernstig letsel overgehouden. Zij heeft een aantal dagen in het ziekenhuis doorgebracht en kon daarna een week niet naar school. Hoewel het letsel van het slachtoffer zeer ernstig was, kan het juridisch beschouwd niet als zwaar lichamelijk letsel worden gekwalificeerd. Verdachte is na het ongeval doorgereden, terwijl hij wist of in ieder geval moest vermoeden dat de fietser schade of letsel had opgelopen. Tot slot is verdachte gaan rijden, terwijl hij daarvoor een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had genuttigd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft gesteld dat verdachte na het ongeval niet opzettelijk is doorgereden en daarvoor dan ook dient te worden vrijgesproken. Verdachte werd, kort voordat hij in botsing kwam met de fietser, afgeleid door een groepje jongens, die met vuurwerk aan het gooien waren. Daarnaast had verdachte het volume van zijn radio erg hard staan. Verdachte hoorde op enig moment een hard geluid, maar hij heeft toen niet gezien of gemerkt dat hij in botsing met de fietser was gekomen. Verdachte heeft zijn weg naar de supermarkt vervolgd. Daarna is verdachte over dezelfde weg teruggereden, waarbij hij langs de plek van het ongeval is gekomen. Daar zag hij toen wel politie en ambulance ter hoogte van de oversteekplaats staan, maar hij bracht dit niet in verband met wat eerder was gebeurd. Verdachte heeft iets verderop zijn auto geparkeerd en heeft nog een aantal boodschappen bij de supermarkt gedaan. Als verdachte opzettelijk zou zijn doorgereden, dan is het niet logisch dat hij over dezelfde weg terugrijdt, langs de plek van het ongeval, om vervolgens dicht in de buurt zijn auto te parkeren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op basis van het dossier [1] en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 15 december 2022, omstreeks 16.26 uur, heeft op de Noordewierweg te Amersfoort een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij een personenauto en een fietser betrokken waren. De personenauto is na het ongeval doorgereden. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij de bestuurder van de personenauto was en dat hij bekend was met de omgeving waar het ongeval plaatsvond. [3] De fiets werd bestuurd door [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer). Zij lag na het ongeval met haar hoofd op schoot van een omstander. Ze had een enorme bult op haar voorhoofd. Ze was compleet verward. Ze is met spoed per ambulance vervoerd naar het Utrecht Medisch Centrum. [4]
Het slachtoffer is vervolgens opgenomen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, afdeling neurologie. Bij het slachtoffer is het volgende letsel vastgesteld: traumatisch schedelhersenletsel (epiduraal hematoom rechts frontaal, schedelfractuur rechts frontaal, klein SDH L frontaal). Sprake was van een ernstige hersenschudding. [5]
Uit het door de politie uitgevoerde forensisch onderzoek naar het ongeval is het volgende gebleken.
De personenauto heeft ter hoogte van de [adres] met de rechterzijde de fiets geraakt. Hierbij is de rechter buitenspiegel van de personenauto afgebroken en achtergebleven. [6]
De aanrijding vond plaats ter hoogte van een voetgangersoversteekplaats die op een verkeersdrempel was aangebracht. De rijstrook ter hoogte van de voetgangersover-steekplaats had een breedte van ongeveer 3,5 meter, waarvan de rechter 1,5 meter een suggestiestrook was. Voor de voetgangersoversteekplaats had de rijbaan een breedte van ongeveer 9 meter. Aan de linker- en rechterzijde van de rijbaan waren parkeerplaatsen aangebracht. [7] Ter plaatse waren, onder andere, de volgende verkeerstekens van toepassing: ingevolge artikel 62 jo bord A1, waarboven het woord “ZONE” was aangebracht, van bijlage 1 van het RVV 1990, bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid voor weggebruikers 30 km/h.
Het ongeval vond plaats bij dag en ten tijde van het verkeersongeval was het droog. [8] Het uitzicht vanuit de personenauto werd niet belemmerd door andere objecten. Aan de personenauto zijn geen gebreken geconstateerd die eventueel de oorzaak en/of van invloed zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van de aanrijding. [9] Aan de fiets zijn evenmin bijzonderheden geconstateerd die hadden kunnen bijdragen aan het ontstaan of het verloop van de aanrijding.
Door middel van een schadepassing is vastgesteld dat de hoogte van het bruine veegspoor boven de richtingaanwijzer van de personenauto overeenkomt met het bruine fietszadel en dat het krasspoor op de motorkap gerelateerd kan worden aan het linker uiteinde van het fietsstuur. [10]
Aan de hand van camerabeelden is vastgesteld dat de personenauto ten tijde van het ongeval een minimale indicatieve snelheid van ongeveer 43 km/h en een indicatieve gemiddelde snelheid van ongeveer 50 km/h had. [11] Wanneer de personenauto met een gemiddelde snelheid van 30 km/h had gereden, dan zou de fietser ongeveer 2,5 tot 3,4 seconden langer de tijd hebben gehad om de rijstrook over te steken, wat zeer waarschijnlijk betekende dat de fietser de rijstrook zou hebben verlaten op het moment dat de personenauto de voetgangersoversteekplaats passeerde. [12]
Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat gezien de aard van de aanrijding en de schade aan de personenauto de bestuurder van de personenauto gemerkt zou moeten hebben dat hij schade had veroorzaakt aan de fiets en letsel had veroorzaakt aan de bestuurder van de fiets. [13]
Uit onderzoek is gebleken dat op 15 december 2022 omstreeks 17:42 uur het alcoholgehalte van verdachte 595 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij op de dag van het ongeval om 13.00 uur is begonnen met het drinken van alcohol en 5 of 6 halve liters had gedronken. [14]
Ter plaatse is [getuige 1] als getuige gehoord. Zij verklaarde dat zij aan de overkant van de straat ter hoogte van perceel [nummer] aan de Noorderwierweg te Amersfoort stond. Ze hoorde een remmend geluid. Hierna hoorde zij een harde klap. Toen zij in de richting van de klap keek zag zij een meisje door de lucht vliegen aan de overkant van de straat. Zij zag dat het meisje ter hoogte van de voetgangersoversteekplaats was en door de lucht vloog. Het meisje viel hard op de grond. [15]
Ook [getuige 2] is als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij ongeveer op de hoek van de Albert Heijn fietste. Hij hoorde een harde knal. Toen hij links voor zich keek zag hij een meisje in de lucht vliegen. Hij zag dat de auto doorreed. [16]
feit 1 verkeersongeval
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding(en) en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding(en) is/zijn begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Een enkel moment van onoplettendheid is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank overweegt het volgende.
De [adres] in Amersfoort is een rijbaan van 9 meter breed. Aan de linker- en rechterzijde van de rijbaan bevinden zich parkeerplaatsen voor auto’s. Op de rijbaan bevindt zich zowel aan de linker- en rechterzijde een suggestiestrook voor fietsers, voorzien van roodkleurig asfalt en door middel van een witte onderbroken streep gescheiden van de rijbaan. Ter plaatse geldt een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur. Het ongeval zelf vond plaats ter hoogte van een voetgangersoversteekplaats, waarbij de rijstrook versmalt naar 3,5 meter, waarvan de rechter 1,5 meter een suggestiestrook voor fietsers. Het ongeval vond plaats op donderdagmiddag 15 december 2022 omstreeks 16.22 uur. Op foto’s en camerabeelden van de situatie ten tijde van ongeval zijn meerdere geparkeerde auto’s langs de rijstrook te zien alsook fietsers en auto’s.
Verdachte was goed bekend met de situatie ter plaatse en met de risico’s van rijden onder invloed. Ook had verdachte voor het ongeval meerdere fietsers en brommers op de rijbaan gezien en wist hij dat het een drukke weg is.
Verdachte reed op 15 december 2022 op de Noordewierweg aanzienlijk harder dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, terwijl de verkeerssituatie ter plaatse zoals hiervoor omschreven (breedte van de weg, suggestiestrook voor fietsers, naderende oversteekplaats ter hoogte van een supermarkt, geparkeerde auto’s en fietsers en brommers op de rijbaan) juist aanleiding had moeten geven om zijn snelheid aan te passen. Daarnaast heeft verdachte kort voor het passeren van de voetgangersoversteekplaats zijn snelheid niet verminderd of aangepast, wat wel aangewezen was, en heeft hij niet goed opgelet. Hij heeft immers het slachtoffer niet gezien, terwijl hij haar wel had moeten zien omdat hij haar is gepasseerd. Ter hoogte van de voetgangersoversteekplaats is verdachte in botsing gekomen met de fiets van het slachtoffer. Wanneer verdachte zich wel aan de maximumsnelheid had gehouden zou hij meer tijd hebben gehad om het slachtoffer op te merken en om daar op te anticiperen. Ook zou het slachtoffer voldoende tijd hebben gehad om over te steken. Het ongeval zou dan zeer waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden. Daar komt bij dat verdachte onder invloed was van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte dat hij zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden als gevolg waarvan hij in botsing met de fiets van het slachtoffer is gekomen, die daardoor ten val is gekomen.
letsel
Uit de medische stukken blijkt dat het slachtoffer na het ongeval naar de spoedeisende hulp is gebracht. Daar is na onderzoek geconstateerd dat het slachtoffer een breuk in haar schedel en een zware hersenschudding heeft opgelopen. Daarnaast was een bloeding ontstaan boven het hersenvlies.
De rechtbank is van oordeel dat ondanks de ernstige gevolgen die het ongeluk voor het slachtoffer heeft gehad, het letsel niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de eisen die daarvoor gelden. Daarvoor moet onder meer gekeken worden naar de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Uiteindelijk was er geen medisch ingrijpen noodzakelijk en is het (lichamelijke) herstel redelijk voorspoedig verlopen. De rechtbank kan echter wel vaststellen dat het letsel voor het slachtoffer heeft geleid tot een tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden. Het slachtoffer heeft twee dagen in het ziekenhuis gelegen en is daarna nog een week thuisgebleven.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval at op 15 december 2022 heeft plaatsgevonden, terwijl daarbij lichamelijk letsel werd toegebracht.
feit 2 verlaten plaats ongeval
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte wist dat door het verkeersongeval letsel aan het slachtoffer was toegebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen echter wel dat verdachte in ieder geval had moeten vermoeden dat hij een verkeerongeval had veroorzaakt en dat bij het verkeersongeval letsel en/of schade aan een ander was toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, dat hij kort voor het ongeval werd afgeleid door een groep jongens met vuurwerk, niet aannemelijk is geworden. Geen van de ter plaatse gehoorde getuigen verklaart een groep jongens in de buurt van de oversteekplaats te hebben gezien, die bezig waren met het afsteken van vuurwerk. Wel verklaren de getuigen, ieder voor zich, een harde knal of klap te hebben gehoord, waarna zij het slachtoffer door de lucht zagen vliegen. Deze knal of klap wordt door geen van de getuigen geassocieerd met vuurwerk. Daarnaast heeft verdachte ook zelf verklaard een soort boem te hebben gehoord. Daarnaast volgt uit het forensisch onderzoek dat, gezien de aard van de aanrijding, de botspositie van de auto van verdachte en de fiets van het slachtoffer en de schade aan de auto van verdachte, verdachte als bestuurder van de personenauto gemerkt zou moeten hebben dat hij schade had veroorzaakt aan een fiets en/of letsel had veroorzaakt aan de bestuurder van de fiets. De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte het slachtoffer in een hulpeloze toestand heeft achtergelaten. Zij verkeerde in verwarde staat, had letsel en moest per ambulance naar het ziekenhuis worden gebracht.
De rechtbank vindt gezien het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 15 december 2022 zich schuldig heeft gemaakt aan doorrijden na aanrijding met letsel en schade en dat hij het slachtoffer in hulpeloze toestand heeft achtergelaten.
feit 3 rijden onder invloed
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 15 december 2022 een personenauto heeft bestuurd terwijl hij onder invloed van alcohol was. Na onderzoek is gebleken dat het alcohol-gehalte van verdachte in zijn adem 595 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht was. Verdachte heeft het feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed van
15 december 2022, genummerd PL0900-2022372975-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 137.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1, voor zover het ziet op het rijden onder invloed, en onder feit 3 bewezen verklaarde gedragingen, leveren in die mate een samenhangend, zich op hetzelfde moment afspelend feitencomplex op, dat verdachte daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Met betrekking tot de tenlastegelegde feiten is daarom sprake van eendaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 15 december 2022, te Amersfoort, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Noordewierweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank en
- met een aanmerkelijke snelheid, in elk geval met een snelheid die lag boven de ter plaatse maximale toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, en
- vervolgens vlak voor een over die Noordewierweg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietsster ( [slachtoffer] ) rakelings in te halen, en
- daarbij in botsing en/of aanrijding te komen met voornoemde fietsster,
waardoor die fietsster vervolgens ten val is gekomen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2op 15 december 2022, te Amersfoort, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), betrokken bij en/of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Noordewierweg, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl
- bij dat ongeval, naar hij (verdachte) redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer] ) letsel en/of schade was toegebracht en
- daardoor, naar hij (verdachte) redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ) aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
feit 3op 15 december 2022, te Amersfoort, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 595 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 3
de eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (595 microgram);
feit 2
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a en c van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 200 uren, met aftrek van 2 dagen voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis en
- een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, waaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 15 december 2022, onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden waardoor hij in botsing met de fiets van het slachtoffer is gekomen. De fietser is ten val gekomen en heeft ernstig lichamelijk letsel opgelopen. Na het ongeval is verdachte doorgereden en heeft hij het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten, terwijl er alle reden was voor verdachte om zijn auto te parkeren en te kijken wat er precies aan de hand was. Gelukkig waren er omstanders in de buurt die zich over het slachtoffer hebben ontfermd en de ambulance hebben kunnen bellen. Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt welke impact het ongeval op het slachtoffer en haar familie heeft gehad en nog steeds op hen heeft. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij op 15 december 2022 onder invloed is gaan rijden en vervolgens ook nog te hard heeft gereden en zijn rijgedrag niet heeft aangepast aan de situatie ter plaatse. Veelzeggend is dat als verdachte zich aan de toegestane snelheid had gehouden het slachtoffer voldoende tijd zou hebben gehad om het zebrapad veilig over te steken.
Persoon van verdachte
Uit een op 13 mei 2024 gedateerd uittreksel van het strafblad van verdachte blijkt dat hij op 9 maart 2020 een geldboete heeft gekregen voor het rijden onder invloed. Dat weegt strafverzwarend mee. Daarnaast is een zogenaamd 1e (straf)punt opgelegd in het kader van de recidiveregeling rijden onder invloed van alcohol en drugs.
In opdracht van de officier van justitie heeft GGZ Reclassering Inforsa Utrecht een op 5 juni 2024 gedateerd reclasseringsadvies over verdachte uitgebracht. Daarin staat, voor zover van belang, het volgende. Verdachte is in het verleden vier maal veroordeeld voor het rijden onder invloed. Criminogene factoren lijken met name te zijn gelegen in de gebieden alcoholmisbruik en psychosociaal functioneren. Verdachte is bekend met een langdurige alcoholverslaving, die in bepaalde periodes van zijn leven van grote invloed is geweest op zijn functioneren. Het alcoholgebruik is na het ongeval heel fors toegenomen waarna verdachte zich vrijwillig heeft laten behandelen. Sinds februari 2024 is verdachte volledig abstinent van verdovende middelen. Verdachte zit nu in een traject om zijn werkzame leven af te ronden; er is zicht op een WIA-uitkering. De leefgebieden huisvesting en financiën zijn stabiele en beschermende factoren.
Zowel het risico op algemene recidive als het risico op letselschade wordt laag ingeschat. De kans op recidive en letselschade zal nog verder afnemen wanneer geen sprake is van alcoholgebruik op de lange termijn, maar dit vraagt om monitoring.
Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf, met de volgende voorwaarden geadviseerd: (1) meldplicht bij de reclassering (2) ambulante behandeling, (3) alcoholverbod en (4) meewerken aan middelencontrole. Als de voorwaarden worden overgenomen wordt geadviseerd om de reclassering opdracht te geven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte daarbij te begeleiden.
Er worden geen zwaarwegende negatieve consequenties gezien voor het opleggen van een gevangenisstraf, zij het dat dit wel het reeds gestarte behandeltraject zal onderbreken. Verdachte wordt ook in staat geacht tot het uitvoeren van een taakstraf.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf op zichzelf onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten.
Gelet op de mate van schuld, de ernst van de gevolgen en de persoon van verdachte vindt de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Het LOVS-oriëntatiepunt gaat bij ernstige schuld, lichamelijk letsel en alcoholgebruik boven 570 μg/l uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van twee jaar. De rechtbank ziet reden om daar in het nadeel van verdachte van af te wijken, mede gelet op het feit dat verdachte al eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed en ook omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van het ongeval. De rechtbank zal het hieronder nog nader toelichten.
Verdachte is op een donderdagmiddag, na inname van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, naar eigen zeggen meerdere halve liters bier, met zijn auto boodschappen gaan doen. Hoewel verdachte bekend was met de situatie ter plaatse en wist dat er aanzienlijke risico’s zijn verbonden aan het rijden onder invloed, heeft hij harder gereden dan de ter plaatse toegestane snelheid van 30 kilometer per uur. Juist voor een supermarkt met een oversteekplaats zijn allerlei manoeuvres te verwachten en is extra voorzichtigheid geboden. Daarbij komt dat verdachte al meerdere keren eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed. Ook laat de rechtbank meewegen dat verdachte ter zitting op vragen van de officier van justitie heeft erkend dat hem de afgelopen 3 jaar meer dan 40 (voornamelijk snelheids-) boetes door het CJIB zijn opgelegd. In zijn woorden had hij voor dit geld “een nieuwe auto kunnen kopen”.
Kennelijk heeft dit alles verdachte er niet van weerhouden om met alcohol op te gaan rijden. Waartoe dit kan leiden is duidelijk geworden op 15 december 2022. Verdachte heeft in volle vaart een meisje geschept dat naar de winkel wilde. Gezien zijn snelheid, de schade aan de auto en het feit dat het slachtoffer door de lucht vloog moet de klap enorm zijn geweest. Verdachte had dit op moeten merken, maar is in plaats daarvan doorgereden om hasj en nog meer bier te kopen. terwijl omstanders zich om het slachtoffer bekommerden. Van geluk mag worden gesproken dat het letsel van het slachtoffer beperkt is gebleven. Hoe anders het had kunnen aflopen blijkt uit de vele nieuwsberichten over de ernstige gevolgen van rijden onder invloed.
De rechtbank zal aan verdachte, niet alleen als vergelding, maar ook mede in het kader van algehele preventie en als duidelijk signaal naar de samenleving, een gevangenisstraf van vier maanden opleggen. Van die vier maanden zal de rechtbank twee maanden voorwaardelijk opleggen en daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaar.
Ook zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van drie jaren. De rechtbank vindt een ontzegging van deze duur noodzakelijk om andere verkeersdeelnemers voor langere tijd te beschermen tegen het onveilige en onverantwoorde rijgedrag van verdachte. Dat verdachte zijn rijbewijs vrijwillig bij het CBR heeft ingeleverd maakt dit niet anders.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaarthet ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
verklaarthet meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6
is vermeld;
verklaartverdachte strafbaar;
Oplegging straf
veroordeeltverdachte tot een gevangenisstraf van
4(
vier)maanden;
bepaaltdat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal
worden gebracht;
bepaaltdat van de gevangenisstraf
2 (twee) maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd,
tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden
algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
steltdaarbij een proeftijd van
2(
twee) jaren vast;
alsalgemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
steltals bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
Meldplicht bij reclassering
zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Utrechtseweg 11-13 in Amersfoort. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
Ambulante behandeling
zich laat behandelen door het NPI of een soortgelijke zorgverlener. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodigt vindt;
Alcoholverbod
Geen alcohol gebruikt en mee werkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
Meewerken aan middelencontrole
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
waarbijde reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het
Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte
ten behoeve daarvan te begeleiden;
Ontzegging rijbevoegdheid
ontzegtverdachte ter zake van het onder feit 1 en feit 3 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
3 jaar;
bepaaltdat de duur van de ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mr. J.F. Haeck en mr. S.E. Garvelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 15 december 2022, te Amersfoort, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Noordewierweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank en/of
- met een aanmerkelijke snelheid, in elk geval met een snelheid die lag boven de ter plaatse maximale toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, althans met een (te) hoge snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was te rijden
en/of
- ( vervolgens) (vlak voor, dan wel op een voetgangersoversteekplaats) een over die Noordewierweg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietsster ( [slachtoffer] ) (rakelings) in te halen, althans bij het inhalen onvoldoende afstand te houden van voornoemde fietsster en/of
- ( daarbij) in botsing en/of aanrijding te komen met voornoemde fietsster,
waardoor die fietsster (vervolgens) ten val is gekomen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten traumatisch schedelhersenletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
( art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 15 december 2022, te Amersfoort, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Noordewierweg,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank en/of
- met een aanmerkelijke snelheid, in elk geval met een snelheid die lag boven de ter plaatse maximale toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, althans met een (te) hoge snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was heeft gereden en/of
- ( vervolgens) (vlak voor, dan wel op een voetgangersoversteekplaats) een over die Noordewierweg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietsster ( [slachtoffer] ) (rakelings) heeft ingehaald, althans bij het inhalen onvoldoende afstand heeft gehouden van voornoemde fietsster en/of
- ( daarbij) in botsing en/of aanrijding is gekomen met voornoemde fietsster,
waardoor die fietsster (vervolgens) ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 15 december 2022, te Amersfoort, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), betrokken bij en/of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Noordewierweg, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl
- bij dat ongeval, naar hij (verdachte) wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer] ) letsel en/of schade was toegebracht en/of
- daardoor, naar hij (verdachte) wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ) aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
( art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond c Wegenverkeerswet 1994 )
3
hij, op of omstreeks 15 december 2022, te Amersfoort, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 595 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
( art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Voor zover niet anders is vermeld, zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2022373217, van 6 april 2023, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 206 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2023058999 van 1 juni 2023, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 208. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 189.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 129
4.Proces-verbaal aangifte, pagina 10.
5.Een geschrift (bewijs van opname UMC Utrecht d.d. 16 december 2022), pagina 118 t/m 122.
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 189.
7.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 157.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 159.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 166.
10.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 174.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 185.
12.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 186.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 189.
14.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 126.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 8.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 94.