ECLI:NL:RBMNE:2024:404

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
16-153265-19 en 16-019654-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en afwijzing verzoek tot zorgmachtiging

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 16-153265-19 en 16-019654-19, betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, geboren in 1984 in de toenmalige Duitse Democratische Republiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs op 4 februari 2020 is ingegaan en dat de maximale duur van de tbs nog niet is overschreden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar gehonoreerd, op basis van de adviezen van de reclassering en de psychiater, die beiden hebben aangegeven dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico aanwezig is. De reclassering heeft het recidiverisico als laag ingeschat, maar heeft gewaarschuwd dat het wegvallen van professionele hulpverlening kan leiden tot een toename van dit risico. De psychiater heeft het recidiverisico op middellange termijn als matig tot hoog ingeschat.

De rechtbank heeft ook het verzoek van de verdediging om aanhouding van de behandeling om te onderzoeken of betrokkene in aanmerking komt voor een zorgmachtiging afgewezen. De rechtbank oordeelde dat dit verzoek prematuur was, aangezien de psychiater had aangegeven dat een eventuele beëindiging van de tbs-maatregel pas overwogen kan worden wanneer betrokkene goed is ingebed in een passende woon- en zorgomgeving met 24-uurszorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de reclassering voldoende voortvarend heeft gehandeld in de overgang naar een nieuwe woon- en zorgomgeving, en heeft de tbs met één jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-153265-19 en 16-019654-19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (toenmalige Duitse Democratische Republiek),
thans verblijvende bij [verblijfplaats] , [adres] , [vestigingsplaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 4 februari 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan onder meer telkens:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, waarbij de terbeschikkingstelling (hierna: tbs)
met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is verklaard;
  • stukken waaruit blijkt dat de tbs is ingegaan op 4 februari 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 23 januari 2023, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 13 december 2023 tot verlenging van de tbs met één jaar;
  • het verlengingsadvies van de reclassering van 15 november 2023, opgemaakt door M.M.E. Chapel (reclasseringswerker) om de tbs te verlengen met één jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 28 september 2023, opgemaakt door H. Kondakci, psychiater;
  • de voortgangsverslagen over de periode van 8 januari 2023 tot en met 10 oktober 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. M. de Nooij;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort;
- M. Dolmans, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Reclasseringswerker M. Dolmans heeft ter zitting het verlengingsadvies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. De reclassering schat het recidiverisico laag in, maar het wegvallen van de professionele hulpverlening kan leiden tot een toename van het risico.
De reclassering adviseert de tbs met één jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de psychiater

In het Pro Justitia-rapport van de psychiater die betrokkene zelf heeft onderzocht staat vermeld dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
Het recidiverisico wordt, bij het wegvallen van het huidig kader en terugkeer naar de open samenleving zonder intensief toezicht en passende (forensisch-psychiatrische) zorg, op middellange termijn (binnen een half jaar tot twee jaar), als matig tot hoog ingeschat.
De psychiater adviseert de tbs te verlengen met één jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering tot verlenging van de tbs met één jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht om aanhouding van de behandeling om te laten onderzoeken of betrokkene in aanmerking komt voor een zorgmachtiging. De verdediging voert aan dat er te lang niets is gebeurd, waardoor betrokkene gedemotiveerd raakt. Een jaar geleden was al duidelijk dat [verblijfplaats] geen geschikte plek is voor betrokkene terwijl er pas recent aanvragen bij andere instellingen zijn ingediend. Ook de psychiater heeft er op gewezen dat de reclassering ‘meer voortvarend’ dient te handelen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 4 februari 2020 veroordeeld voor onder meer aanranding van
de eerbaarheid. Omdat tbs met voorwaarden is opgelegd duurt de tbs, op grond van
artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, in totaal maximaal negen jaar.
De rechtbank stelt vast dat de tbs van betrokkene is ingegaan op 4 februari 2020, dat de tbs de maximale duur nog niet te boven gaat en dat de tbs dus nog kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en het Pro Justitia-rapport blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten
  • schizofrenie, multiple episodes;
  • alcoholgebruik, licht tot matig in ernst, in remissie in een gereguleerde omgeving.
Bij beëindiging van de maatregel schat de psychiater het recidivegevaar op middellange termijn in als matig tot hoog. De reclassering houdt er rekening mee dat door het wegvallen van professionele hulpverlening het recidivegevaar zal toenemen.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het verlengingsadvies en de rapportage van de psychiater te twijfelen en neemt de conclusies over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het advies van de reclassering en de psychiater en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs vereist. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De voorgeschiedenis
Betrokkene heeft op 25 november 2021 het klinisch traject afgesloten en is begeleid gaan wonen bij [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] . Het trouw innemen van medicatie en het verblijf bij een geschikte woonvorm zijn belangrijke factoren die van invloed zijn op het risico dat betrokkene recidiveert.
Medio juni 2022 werd het recidiverisico laag ingeschat waarbij werd uitgegaan van een stabiele woonsituatie en het trouw innemen van medicatie. In aanloop naar de verlengingszitting van 9 januari 2023 kreeg betrokkene in toenemende mate last van wanen en is hij voor een time out overgeplaatst naar de [instelling] . Betrokkene heeft op
9 januari 2023 ter zitting verklaard dat hij zijn medicatie op eigen initiatief was gaan minderen. In die tijd is het verblijf van betrokkene bij [verblijfplaats] onzeker geworden omdat hij er, ondanks extra begeleiding, niet in slaagde zijn woning opgeruimd en schoon te houden.
De situatie op dit moment
Betrokkene verblijft nu twee jaar in begeleide woonvorm van [verblijfplaats] in [vestigingsplaats] . In het verlengingsadvies van 15 november 2023 staat vermeld dat in de afgelopen periode eens te meer duidelijk is geworden dat betrokkene, ondanks intensieve begeleiding, hulp en schoonmaakacties, er niet in slaagt zich te houden aan de leef- en huisregels van [verblijfplaats] . [verblijfplaats] heeft op 13 november 2023 aangegeven dat betrokkene daar niet langer kan blijven; hij heeft een woonvorm met meer structuur nodig. Betrokkene is aangemeld bij Lister en het Leger des Heils en is bij het Leger des Heils op de wachtlijst geplaatst. De wachtlijst van het Leger des Heils is één tot anderhalf jaar. Daarom is betrokkene als tussenstap aangemeld bij de 24-uurs woonvoorziening van de [instelling] . Deze woonvorm wordt geadviseerd door de psychiater en past beter bij de problematiek van betrokkene. De [instelling] heeft welwillend gereageerd en volgende week staat een intake gepland. De reclasseringswerker heeft ter zitting aangegeven ervan uit te gaan dat betrokkene over een half jaar terecht kan bij de [instelling] .
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet, van oordeel dat de reclassering voldoende voortvarend heeft gehandeld. Pas op 13 november 2023 bleek dat betrokkene, ondanks een intensieve aanpak en begeleiding, niet langer kon blijven bij [verblijfplaats] . Vervolgens is de reclassering voortvarend te werk gegaan wat de betreft de overgang naar een andere passende woon- en zorgomgeving met 24-uurszorg.
De komende periode zal de overgang naar de nieuwe woon- en zorgomgeving worden gerealiseerd en zal vervolgens inbedding van betrokkene op de nieuwe woonplek moeten plaatsvinden. De rechtbank acht het noodzakelijk dat hiervoor (nog minstens) een jaar de tijd wordt genomen.
De rechtbank zal, overeenkomstig het advies van de reclassering en de onafhankelijke psychiater, de maatregel met één jaar verlengen.
Afwijzing verzoek tot opstellen maatregelenrapport
Wat het verzoek om aanhouding voor het onderzoeken of betrokkene in aanmerking komt voor een zorgmachtiging betreft, neemt de rechtbank in aanmerking dat de psychiater heeft overwogen dat een eventuele beëindiging van de tbs-maatregel en aanvraag van de zorgmachtiging pas overwogen kan worden wanneer de overgang naar een passende woon- en zorgomgeving met 24-uurszorg is gerealiseerd, betrokkene daar goed is ingebed en hij over een langere periode van tijd voldoende stabiel is gebleken wat betreft medicatietrouw, cognities, affecten, zelfzorg en verzorging woonomgeving.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek prematuur is en wijst het verzoek van de raadsman om te laten onderzoeken of betrokkene in aanmerking komt voor een zorgmachtiging af.

8.De beslissing

De rechtbank
-
wijst afhet verzoek tot aanhouding om te laten onderzoeken of betrokkene in aanmerking komt voor een zorgmachtiging;
-
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene]
met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M. Prinsen, voorzitter, mrs. G.A. Bos en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Mr. Van Ek en Prinsen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.