ECLI:NL:RBMNE:2024:4037

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
11113429 MV EXPL 24-65 BS/43497
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van woning tussen zussen met vordering tot ontruiming en uitschrijving uit BRP

In deze zaak heeft de eisende partij, een zus, haar andere zus gedagvaard om te vertrekken uit haar woning. De eisende partij heeft haar zus onderdak geboden na haar dakloosheid, maar heeft nu de wens om de volledige beschikking over haar woning terug te krijgen. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek wordt verleend. De eisende partij vordert dat de gedaagde de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimt en de sleutels retourneert, met een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 5.000,00. Daarnaast vordert zij dat de gedaagde zich uitschrijft uit de Basisregistratie Personen (BRP), op straffe van een dwangsom van € 25,00 per dag tot een maximum van € 500,00. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en er geen huurrelatie bestaat. De vorderingen van de eisende partij worden toegewezen, en de gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van € 901,72, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken op 3 juli 2024 door kantonrechter B.G.W.P. Heijne.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 11113429 MV EXPL 24-65 BS/43497
Kort geding vonnis van 3 juli 2024
inzake
[eisende partij],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.R. Yücesan,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding met producties van 24 mei 2024 en het herstelexploot van 7 juni 2024.
1.2.
Op 19 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in het gebouw van de rechtbank Midden-Nederland in Lelystad. [eisende partij] (hierna: [eisende partij] ) is verschenen en werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. Yücesan. [gedaagde] (hierna: [gedaagde] ) is niet naar de zitting gekomen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken op de zitting.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar het in deze procedure om gaat

2.1.
[eisende partij] en [gedaagde] zijn zussen. [eisende partij] heeft [gedaagde] onderdak geboden, nadat [gedaagde] dakloos is geworden. [gedaagde] woont sinds 2018 in de woning van [eisende partij] aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) en staat volgens de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) ook ingeschreven op dit adres. [eisende partij] heeft [gedaagde] gevraagd om uit de woning te vertrekken, omdat zij de volledige beschikking over de woning terug wil. Het inwonen van haar zus zorgt voor een inbreuk op haar privacy. [gedaagde] heeft verschillende schulden. Wanneer beslagmaatregelen worden getroffen moet [eisende partij] aantonen dat zij eigenaresse is van de inboedel in de woning. Zij voorziet daarin problemen. Het inwonen van [gedaagde] heeft daarnaast tot gevolg dat de kinderen van [eisende partij] alleen nog bij hun vader (willen) verblijven. Ook is steeds vaker sprake van woordenwisselingen tussen [eisende partij] en [gedaagde] . [eisende partij] heeft haar zus verschillende keren gevraagd ander onderkomen te zoeken. Ondanks toezeggingen is [gedaagde] nog niet vertrokken.
2.2.
[eisende partij] vordert in dit kort geding – samengevat – [gedaagde] te veroordelen de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, te ontruimen en de sleutels aan haar te retourneren. De ontruiming en inlevering van de sleutels vordert [eisende partij] op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00. Daarnaast vordert [eisende partij] dat [gedaagde] zich uitschrijft uit het BRP, op straffe van een dwangsom van € 25,00 per dag, met een maximum van € 500,00. Tot slot vordert [eisende partij] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
[gedaagde] is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet in deze procedure verschenen. Tegen haar zal daarom verstek worden verleend.
Spoedeisend belang
3.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Van een spoedeisend belang is sprake als een onmiddellijke voorziening nodig is en van [eisende partij] niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. [eisende partij] heeft verklaard dat [gedaagde] in de woning verblijft zonder recht of titel. [eisende partij] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] geen vergoeding voor haar verblijf in de woning betaalt. Door inwoning van [gedaagde] is [eisende partij] gekort op haar toeslagen. [gedaagde] compenseert deze kosten en daarnaast betaalt [gedaagde] mee aan de boodschappen. De kantonrechter stelt vast dat er geen sprake is van een huurrelatie. [gedaagde] heeft daarom geen recht op huurbescherming. De kantonrechter neemt daarom aan dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
[eisende partij] heeft verder gesteld dat haar kinderen op dit moment alleen bij hun vader verblijven, zij zich zorgen maakt over beslagleggingen. [eisende partij] wil weer volledig over haar eigen woning kunnen beschikken. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de stellingen van [eisende partij] van een voldoende spoedeisend belang.
Ontruiming, uitschrijving BRP en dwangsommen
3.3.
Vanwege de verstekverlening moeten de vorderingen van [eisende partij] worden toegewezen, tenzij deze de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
3.4.
De vorderingen met betrekking tot de ontruiming, de uitschrijving uit het BRP en de daaraan verbonden dwangsommen, komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het is ook zeer waarschijnlijk dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vorderingen zullen in kort geding op onderstaande wijze worden toegewezen, met bepaling van de ontruimingstermijn op de gebruikelijke veertien dagen na betekening van het vonnis.
Proceskosten en nakosten
3.5.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eisende partij] betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kosten van [eisende partij] worden begroot op:
dagvaarding € 136,72
griffierecht € 87,00
salaris gemachtigde € 543,00
nakosten € 135,00
Totaal € 901,72.
3.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde] ;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan [eisende partij] en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eisende partij] te stellen;
4.3.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 250,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, tot een maximum van € 5.000,00, als zij, nadat dit vonnis aan haar is betekend, niet binnen 14 dagen aan de veroordeling onder 4.2 voldoet;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de gemeente [gemeente] door te geven dat zij niet meer woonachtig is op het adres [adres] te [woonplaats] en zich van dat adres te laten uitschrijven;
4.5.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 25,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, tot een maximum van € 500,00, als zij, nadat dit vonnis aan haar is betekend, niet binnen 14 dagen aan de veroordeling onder 4.4 voldoet;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 901,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
4.7.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
4.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.