ECLI:NL:RBMNE:2024:403

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
16-008428-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na poging tot doodslag en bedreigingen

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1986 in Soedan. De rechtbank heeft de tbs met twee jaar verlengd, na een eerdere veroordeling voor poging tot doodslag en bedreigingen. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een verlengingsadvies van de reclassering en een Pro Justitia-rapport van een psychiater. Tijdens de zitting op 9 januari 2024 zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw gehoord. De reclassering en psychiater gaven aan dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico aanwezig is, hoewel het als laag wordt ingeschat. De officier van justitie wijzigde haar vordering tot verlenging van de tbs van twee naar één jaar, terwijl de verdediging pleitte voor afwijzing van de vordering of een verlenging van één jaar. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de betrokkene vooruitgang heeft geboekt, er meer tijd nodig is voor een succesvolle resocialisatie en dat de tbs met twee jaar moet worden verlengd. De rechtbank zag geen aanleiding voor wijziging van de voorwaarden van de tbs.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-008428-21 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Soedan),
geregistreerd in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 11 januari 2022 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden, omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht, waarbij de maatregel dadelijk uitvoerbaar is verklaard;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 11 januari 2022;
  • het verlengingsadvies van 9 november 2023, opgemaakt door A. Kulk, reclasseringswerker, om de maatregel met twee jaar te verlengen;
  • het Pro Justitia-rapport van 1 december 2023, opgemaakt door M.A. Westerborg, psychiater;
  • de vordering van de officier van justitie van 6 december 2023 tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • de voortgangsverslagen over de periode 11 januari 2022 tot en met 11 oktober 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. M. de Nooij;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht;
- de reclasseringswerker H.M. Stoel.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies.
Reclasseringswerker H.M. Stoel heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt ingeschat als laag maar toekomstige stressoren in een minder beveiligde setting kunnen de PTSS klachten doen toenemen waardoor de draagkracht wordt overschreden en de kans op recidive oploopt.
De reclassering adviseert de tbs te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de psychiater

In het Pro Justitia-rapport van de psychiater, die zelf betrokkene heeft onderzocht, staat vermeld dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. De psychiater schat de kans op recidive bij een beëindiging van de tbs onder stressvolle omstandigheden matig.
De psychiater adviseert de tbs te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering tot verlenging van de tbs met twee jaar gewijzigd in een vordering tot verlenging met één jaar. Zij heeft hierbij betrokken dat betrokkene de afgelopen tijd al heeft laten zien dat hij kan omgaan met stressvolle situaties en dat dit voor haar reden is om over één jaar te bezien wat de stand van zaken is. De officier van justitie verzet zich tegen wijziging van de voorwaarden.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen en subsidiair dat de maatregel met één jaar dient te worden verlengd.
Er wordt niet meer voldaan aan het gevaarscriterium omdat de PTSS, die aan het indexdelict ten grondslag lag, is behandeld en de medicatie kon worden afgebouwd terwijl betrokkene geen psychische klachten heeft ontwikkeld, ook niet toen hij werd geconfronteerd met stressvolle omstandigheden in de juridische procedure, door de verslechterende omstandigheden in het land van herkomst en het overlijden van zijn broer. Verder is betrokkene tweemaal verhuisd zonder dat daarbij problemen zijn ontstaan en verlopen de verloven naar wens. Betrokkene heeft laten zien dat hij heeft geleerd hoe hij moet omgaan met stress, wanneer hij rust moet nemen en hulp moet inschakelen. Betrokkene heeft nog een aantal stappen te zetten maar onderzocht dient te worden of dit kan worden vormgegeven in het kader van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM), zodat verlenging van de maatregel niet meer nodig is dan wel beperkt dient te blijven tot de duur van één jaar.
Verder verzoekt de verdediging om voorwaarde (8) dat betrokkene zich niet naar het buitenland mag begeven en voorwaarde (10) dat hij zich niet bevindt in de gemeente [plaats 4] , te schrappen zodat betrokkene zijn familie in het buitenland en zijn begeleiders van Vluchtelingenwerk die in [plaats 4] wonen, kan bezoeken.

7.Het oordeel van de rechtbank

Kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 11 januari 2022 veroordeeld voor een poging tot doodslag en telkens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Omdat tbs met voorwaarden is opgelegd duurt de tbs, op grond van artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, in totaal maximaal negen jaar.
De rechtbank stelt vast dat de tbs van betrokkene is ingegaan op 11 januari 2022, dat de tbs de maximale duur nog niet te boven gaat en dat de tbs dus nog kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een kortdurende psychotische stoornis.
De psychiater komt daarnaast tot de diagnose van ‘een posttraumatische stressstoornis’ terwijl de reclassering uitgaat van ‘een ongespecificeerde trauma- of stressor gerelateerde stoornis’. De rechtbank is van oordeel dat aan dit verschil geen doorslaggevende betekenis toekomt bij de beoordeling van de vraag of verlenging van de maatregel noodzakelijk is.
De reclassering en de psychiater schatten het recidivegevaar bij beëindiging van de maatregel in als (laag oplopend naar) matig.
In een verklaring van de behandelend psycholoog van de FRU (Forensische resocialisatie Unit) van GGZ west Noord Brabant, die ter zitting door de reclasseringswerker is overlegd, wordt vermeld dat het recidiverisico uit zorg als laag wordt ingeschat. Niet duidelijk is waarom de ingeschatte mate van het recidiverisico afwijkt van die van de psychiater.
De rechtbank is van oordeel dat - wat er ook zij van de inschatting van de mate van het recidiverisico uit zorg – op dit moment het recidiverisico nog steeds aanwezig is.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het verlengingsadvies, het advies van de psychiater en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de tbs vereist.
Betrokkene is op 13 januari 2022 opgenomen op [instelling] te [plaats 1] . In augustus 2023 is hij verhuisd van de afdeling naar een losstaande woning naast de afdeling, een zogenoemde HATwoning. Op 7 november 2023 is betrokkene overgegaan naar de [afdeling] van GGZ Westelijk Noord Brabant te [plaats 2] . Betrokkene verblijft hier met 24-uurs begeleiding gedurende 3 tot 6 maanden als tussenstap om vervolgens door te stromen naar forensisch beschermd wonen.
Betrokkene heeft goed contact met zijn behandelaars en met de reclassering. In de afgelopen periode heeft hij de traumabehandeling en muziektherapie met succes afgerond. Ook is betrokkene behandeld met antipsychotica; de medicatie is inmiddels volledig afgebouwd zonder dat psychotische symptomen zijn waargenomen. Het verlof is stap voor stap opgebouwd van begeleid verlof naar onbegeleid verlof en verloopt naar wens. Betrokkene heeft een heftruckdiploma gehaald, werkt 4 dagen per week en volgt een inburgeringscursus.
Betrokkene heeft zijn delictanalyse afgerond waardoor hij inzicht heeft gekregen in zijn triggers voor psychotische klachten en hoe hij daarmee om kan gaan. Betrokkene heeft probleembesef en ziekte-inzicht en dat werkt beschermend. Een risico is dat betrokkene weinig openheid geeft over zijn persoonlijke situatie en zijn netwerk in [plaats 3] en [plaats 2] (nog) niet op de hoogte heeft gesteld van zijn verblijf in de kliniek.
In de komende tijd zal betrokkene door toenemende zelfstandigheid in het resocialisatietraject in toenemende mate geconfronteerd worden met de invloed van stressfactoren en zijn beperkte draagkracht. Daarbij zal blijken of en in hoeverre betrokkene in staat zal zijn de aangeleerde copingvaardigheden daadwerkelijk toe te passen.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de tbs met twee jaar wordt verlengd als de behandeling nog langer dan een jaar duurt.
De rechtbank is, op grond van de uitgebrachte adviezen, van oordeel dat de maatregel met twee jaren verlengd dient te worden. Betrokkene heeft weliswaar in korte tijd veel vooruitgang geboekt maar er is nog tijd nodig om het resocialisatietraject met succes te doorlopen en de overgang naar beschermd wonen en aansluitend eventueel zelfstandig wonen te kunnen maken. De onafhankelijke psychiater heeft overwogen dat betrokkene graag vooruit wil, maar dat hij mogelijk zijn copingvaardigheden onderschat. De psychiater wijst erop dat er tijd is gemoeid met de resocialisatie en de overgang naar beschermd wonen en daarna mogelijk weer zelfstandig wonen. Betrokkene zal volgens hem pas in de maatschappij weer ervaren welke invloed stressfactoren kunnen hebben. De rechtbank merkt op dat de stressvolle situaties van de afgelopen tijd hebben plaatsgevonden in een beveiligde setting.
De rechtbank acht het dan ook belangrijk dat het verloop van zijn resocialisatietraject en de invloed van stressfactoren hierop in een minder beveiligde setting zorgvuldig wordt gemonitord en dat betrokkene juist in dit stadium van zijn behandeling aanspraak kan blijven maken op hulp en begeleiding. Hoewel de behandeling van betrokkene tot nu toe voorspoedig verloopt is het niet te verwachten dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de tbs rechtvaardigen, terwijl een verlenging van de tbs met één jaar bij betrokkene wel die verwachting zou kunnen wekken.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.
Geen nader onderzoek
De rechtbank overweegt dat er in dit stadium van de behandeling (nog) geen aanleiding is te laten onderzoeken of de tbs kan worden beëindigd en het naleven van de voorwaarden in het kader van de GVM kan worden gewaarborgd.
Geen wijziging in de voorwaarden
De rechtbank ziet geen aanleiding tot wijziging van de voorwaarden.
Overwogen wordt dat betrokkene, gelet op de formulering van de voorwaarde (8), zijn familie in het buitenland wel degelijk kan bezoeken als de reclassering daarvoor toestemming geeft.
Verder overweegt de rechtbank dat de indexdelicten in [plaats 4] zijn gepleegd en dat het locatieverbod is bedoeld om te voorkomen dat de slachtoffers en hun families daar onverhoeds met betrokkene worden geconfronteerd. Er zijn slechts drie jaren verstreken sinds betrokkene de delicten in [plaats 4] pleegde en niet is gebleken dat de slachtoffers en hun families niet meer in [plaats 4] verblijven. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om deze voorwaarde (10) te schrappen. Betrokkene kan buiten [plaats 4] in contact komen met zijn netwerk, zoals Vluchtelingenwerk.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mrs. G.A. Bos en M. Prinsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen-van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Mr. Van Ek en Prinsen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.