ECLI:NL:RBMNE:2024:4028

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
16.003547.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van oplichting en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie door verdachte die zich voordeed als eigenaar van een bedrijf

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vijf gevallen van oplichting en het voorhanden hebben van een gasdrukpistool. De verdachte deed zich voor als eigenaar of werknemer van een bedrijf en boekte hotelkamers zonder de intentie om te betalen. Hij maakte gebruik van valse creditcardgegevens en toonde valse betalingsbewijzen aan de hotels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks vermoedens van psychische stoornissen en hersenletsel, verantwoordelijk was voor zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling. De benadeelde partijen, waaronder twee hotels, hebben schadevergoeding gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen tot respectievelijk € 4.056,51 en € 13.346,28 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.003547.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.L.D. Thomas, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 17 januari 2024 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 22 augustus 2022 tot en met 26 augustus 2022 in [benadeelde 1] heeft opgelicht door zich onder meer voor te doen als eigenaar dan wel medewerker van [onderneming ] B.V. en zich garant te stellen met een creditcard waarvan verdachte wist of moest vermoeden dat deze geen saldo had;
feit 2:
in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 3 augustus 2022 in Amsterdam [benadeelde 2] heeft opgelicht door onder meer te verklaren dat hij kon betalen via banktransfer van een buitenlandse rekening en door een schermafdruk te laten zien van de ingeplande banktransfer;
feit 3:
in de periode van 9 augustus 2022 tot en met 10 augustus in [benadeelde 3] heeft opgelicht door onder meer als contactinformatie een mailadres van [onderneming ] B.V. op te geven;
feit 4:
in de periode van 2 augustus 2022 tot en met 3 augustus 2022 in Amsterdam [benadeelde 4] heeft opgelicht door onder meer te verklaren te willen betalen via een banktransfer, terwijl hij wist of moest vermoeden dat hij hier het saldo niet voor had en door het laten zien van een vals bewijs van betaling;
feit 5:
in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 19 augustus 2022 in Almere [benadeelde 5] heeft opgelicht door onder meer het mailadres van [onderneming ] B.V. op te geven als contactinformatie, te verklaren dat de betaling door [onderneming ] afgewikkeld wordt en door een valse schermafdruk te tonen als bewijs van de betaling;
feit 6:
op 25 augustus 2022 in Almere een gasdrukpistool dat een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen (Browning HP-35) voorhanden heeft gehad, gedragen en/of vervoerd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 6. Ten aanzien van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
De standpunten van de raadsman – voor zover van belang voor de beoordeling van het bewijs - zullen hierna onder 4.3 bij de bewijsoverwegingen worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feiten 1 tot en met 5
1) Op 25 augustus 2022 heeft [aangever 1] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan bij de politie, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 augustus 2022 werden diverse hotelkamers geboekt bij het [benadeelde 1] te [plaats] . Er werden in eerste instantie twee deluxe kamers inclusief ontbijt geboekt van 22 augustus 2022 tot 23 augustus 2022. Beide reserveringen werden geboekt op de bedrijfsnaam [onderneming ] bv. De contactpersoon voor beide kamers betrof [verdachte] . De betaalmethode was gegarandeerd met creditcard.
Hierna werden de kamers online verlengd. Hierbij werden twee kamers extra geboekt. Ook hier werd het bedrag gegarandeerd met de creditcard. Deze reservering was voor de nacht van 23 op 24 augustus 2022.
Hierna werden de kamers opnieuw online verlengd voor de nacht van 24 op 25 augustus 2022. Nu zou het gaan om drie kamers met als contactpersoon [verdachte] met als bedrijf [onderneming ] b.v. Het totaalbedrag zou worden betaald in het hotel. De kamers werden hierna weer verlengd voor de nacht van 25 op 26 augustus 2022. Voor de kamers was een garantstelling met een creditcardnummer. Het creditcardnummer betrof bij iedere kamer hetzelfde nummer evenals de vervaldatum, echter was de kaarthouder telkens anders. De garantstelling was niet eerder gebeurd. De creditcard weigerde. Achteraf bleek dit te gaan om een tekort aan saldo.
[verdachte] vertelde dat het hoofdkantoor het debiteurnummer van het bedrijf was kwijtgeraakt. De rekening kon gewoon op naam van het bedrijf. [onderneming ] b.v. gaf aan dat zij de naam [verdachte] kenden, maar dat [verdachte] niet bij hun in dienst was, evenals dat hij niet de eigenaar van het bedrijf zou zijn. Tevens vertelde zij mij dat [verdachte] vorige week had overnacht bij het [benadeelde 5] in [plaats] , waarna de factuur naar [onderneming ] werd gestuurd.
Tot op heden is er nog geen van de openstaande bedragen betaald. Tevens hebben ze meerdere dranken op rekening staan. [2]
2) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 1] zijn de reserveringen opgenomen voor de periode 22 tot en met 26 augustus 2022 waarbij de bedrijfsnaam [onderneming ] B.V. is genoemd en waarbij als betaalmethode ‘Gegarandeerd met creditcard’ is opgenomen. Alleen voor de reservering van 24 op 25 augustus 2022 is ‘Betaal in het hotel’ genoemd. Telkens zijn er meerdere kamers gereserveerd. [3]
3) Op 27 augustus 2022 heeft [aangever 2] namens [benadeelde 2] aangifte gedaan bij de politie, inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft op 1 augustus 2022 drie kamers geboekt. Toen [verdachte] binnenkwam lopen met 3 andere personen wilde hij een extra hotelkamer bijboeken. De vier hotelkamers wilde hij betalen via een banktransfer, dit is niet gelukt. [verdachte] vertelde toen dat het probleem zou liggen bij de Spaanse bank. [verdachte] heeft toen een andere banktransfer geprobeerd en deze werkte ook niet. De receptioniste heeft toen besloten [verdachte] te laten inchecken en de volgende dag een banktransfer te doen.
[verdachte] is bij de receptie langsgelopen met het verzoek om alle vier de hotelkamers met een nacht te verlengen, dit is ook gebeurd.
Op 2 augustus 2022 heeft [verdachte] aangegeven dat hij moest wachten op een bevestiging van zijn bank.
Op 3 augustus 2022 liet [verdachte] een screenshot zien via zijn telefoon met een geplande banktransfer. Op deze banktransfer was te zien dat de betaling zou gaan plaatsvinden op 5 augustus 2022. Hierop heeft de receptionist gevraagd naar een paspoort of ID-kaart van [verdachte] , zodat deze als onderpand gebruikt had kunnen worden. [verdachte] heeft toen aangegeven dat dit niet kon, omdat hij een afspraak had bij het Ministerie van Defensie.
In totaal is [verdachte] 2 nachten gebleven van 1 tot en met 3 augustus. Tot op de dag van vandaag hebben wij nog geen betaling mogen ontvangen van [verdachte] . [4]
4) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 2] zijn het registratieformulier en de facturen opgenomen. Op het registratieformulier is bij bedrijf “ [onderneming ] ” ingevuld. Op de factuur staan meerdere consumpties genoemd zoals een fles prosecco, bier, cola, Toblerone en pinda’s. [5]
5) Op 26 augustus 2022 heeft [aangeefster] namens [benadeelde 3] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 augustus 2022 ontving het hotel een reservering voor drie kamers op naam van [verdachte] voor één nacht per kamer.
Op 10 augustus om 03.30 uur werd er ingecheckt door [verdachte] samen met twee andere personen. Tijdens het inchecken gaf [verdachte] aan dat de betaling voldaan zou worden door het bedrijf waar hij voor werkt genaamd ‘ [onderneming ] ’. Een medewerker van het [benadeelde 3] heeft vervolgens een ‘paymentlinkadres’ aangemaakt naar het e-mailadres van het bedrijf: [e-mail adres] @gmail.com. Ongeveer twintig minuten later gaven zij aan dat ze even naar hun kantoor moesten in Groningen.
Op 10 augustus heb ik geprobeerd om de betaling van één eurocent te verhogen naar het te voldoen bedrag. Deze handeling werd door de kaart geweigerd. De ‘paymentlink’ die is verstuurd naar het bedrijf is vervolgens niet voldaan. [6]
6) Op 28 augustus 2022 heeft [aangever 3] namens [benadeelde 4] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft op 2 augustus 2022 een reservering gemaakt voor 3 hotelkamers. [verdachte] heeft toen de afspraak gemaakt dat hij per banktransfer zou betalen in ons hotel. [verdachte] heeft mij toen een betalingsbewijs toegestuurd waarop stond dat het bedrag van 13.346,28 euro overgemaakt was met het volgende rekeningnummer: [rekeningnummer] naar het rekeningnummer van ons hotel. Het bedrag zou uiterlijk 5 augustus 2022 op onze rekening staan.
Wij hebben [verdachte] ingecheckt en de pasjes van de 3 hotelkamers gegeven.
Op 3 augustus 2022 kon [verdachte] nog steeds niet laten zien dat er betaald zou zijn.
In totaal is [verdachte] 1 nacht gebleven van 2 tot en met 3 augustus. Daarnaast heeft [verdachte] ook nog gebruik gemaakt van roomservice.
Tot op de dag van vandaag hebben wij nog geen betaling mogen ontvangen van [verdachte] .
Een dag later hebben wij een mail ontvangen, van Leading Hotels of the world. Dit is de keten waarbij wij aangesloten zijn als hotel. [verdachte] heeft een klacht ingediend tegen ons. [7]
7) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 4] zijn de klacht, het registratieformulier, een factuur en een schermafdruk van de overboeking opgenomen. In de klacht geeft verdachte aan dat hij daar met zijn bedrijf, [onderneming ] , is en dat hij en zijn werknemers het hotel zijn uitgezet. Op het registratieformulier is bij de naam van verdachte ook [onderneming ] opgenomen. Volgens de schermafbeelding van de overboeking wordt op 5 augustus 2022 geld van de rekening van [onderneming ] overgeboekt naar de rekening van [benadeelde 4] . Op de factuur staan meerdere consumpties genoemd waaronder twee flessen Perrier, pizza’s, quiches en kip. [8]
8) Op 26 augustus 2022 heeft [aangever 4] namens [benadeelde 5] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 11 augustus 2022 hoorde ik dat de gast op kamer 402 een fles Moët had besteld en nog niet betaald had. Er is tegen de gast verteld dat hij de bestelde fles Moët eerst moest betalen en dat ook de kamer nog betaald moest worden. Mijn collega had een betaallink naar het mailadres van de gast gestuurd. Het mailadres welke de gast bij inchecken had vermeld is: [e-mail adres] @gmail.com. Om 8:20 uur werd deze mail bevestigd door de heer [verdachte] waarin stond vermeld: Hierbij stuur ik het bewijs van betaling die ik heb ontvangen van mijn financiële afdeling, met vriendelijke groet [verdachte] ’. Bij de mail zat een screenshot dat de overboeking succesvol was uitgevoerd. Op de screenshot was te zien dat het bedrag van 777,12 euro vanuit [onderneming ] vanaf het rekeningnummer [rekeningnummer] was overgemaakt naar rekening [rekeningnummer] onder vermelding van reserveringsnummer [reserveringsnummer] . Later bleek dat dit bedrag nooit binnen was gekomen op onze rekening.
[verdachte] gaf aan dat zijn bedrijf, [onderneming ] , zijn rekening had betaald. Op 19 augustus 2022 zei hij dat het fout was geweest en dat hij meteen bij zijn financiële administratie zou checken waar het fout was gegaan. [9]
9) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 5] zijn een schermafbeelding van een overboeking, een registratieformulier en facturen opgenomen. Op het registratieformulier is naast de naam van verdachte als e-mailadres ingevuld: [e-mail adres] @gmail.com. De datum van aankomst is 10 augustus 2022. Volgens de schermafbeelding wordt op 12 augustus 2022 geld van de rekening van [onderneming ] overgeboekt naar de rekening van [benadeelde 5] . Op de facturen staan meerdere consumpties genoemd waaronder bier, wijn en non alcoholische drankjes. [10]
10) Door verbalisant [verbalisant] is op 26 augustus 2022 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin hij heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb contact gehad met het bedrijf [onderneming ] . De medewerker vertelde mij duidelijk dat [verdachte] geen medewerker is en dit ook nooit is geweest.
Ik kreeg een mailtje van het informatieknooppunt van de politie waarin staat dat [verdachte] geen bedrijf op naam heeft staan.
In de KVK uitdraai van [onderneming ] zie ik dat de verdachte niet genoemd wordt. Hieruit concludeer ik dat de verdachte geen aandeel/geen eigenaar is van eerder genoemd bedrijf. [11]
11) Verdachte heeft ter terechtzitting op 19 juni 2024 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb de boekingen gedaan en heb in de hotels verbleven. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 6
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 juni 2024;
  • een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van een gasdrukpistool bij verdachte;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het categoriseren van het gasdrukpistool. [14]
Bewijsoverweging
Feiten 1 tot en met 5
Uit voormelde bewijsmiddelen kan de volgende werkwijze van verdachte worden afgeleid.
Verdachte zocht hotels uit om daar één of meerdere dagen te verblijven. Bij de reservering deed hij zich voor als eigenaar of werknemer van [onderneming ] BV, waarvan hij de hotels ook door andere handelingen heeft willen overtuigen. Zo heeft hij onder andere bij meerdere hotels een e-mailadres met daarin de naam van dit bedrijf opgegeven bij het inchecken en hij heeft bij het [benadeelde 3] gemeld dat hij voortijdig vertrok omdat hij ‘naar kantoor’ moest. Bij het [benadeelde 5] heeft hij verwezen naar zijn ‘financiële afdeling’ voor de betaling, terwijl deze financiële afdeling naar eigen zeggen alleen bestond uit een vriend van verdachte, en in zijn klacht over [benadeelde 4] deed verdachte alsof hij daar met zijn werknemers verbleef, terwijl dit zijn vrienden waren.
Verdachte had geen enkele binding met het bedrijf [onderneming ] BV, maar heeft de indruk gewekt dat dit wel zo was. In strijd met de waarheid werd dit door hem ingezet om zakelijke boekingen tot stand te brengen.
Verdachte maakte afspraken met de hotels over de betalingen. Dit ging via garantstelling met een creditcard waar geen of onvoldoende saldo opstond of via voorgewende banktransfers vanaf een Spaanse bankrekening. Bij meerdere hotels heeft hij een schermafbeelding getoond waarop te zien was dat een overboeking ingepland zou zijn. De betalingen zijn echter nooit door de hotels ontvangen. Het tonen van een overboekingsbewijs waarvan verdachte duidelijk is dat het niet uitgevoerd zal worden komt, nu deze onmogelijkheid is verzwegen, neer op het tonen van een vals betalingsbewijs. Bij vier van de vijf hotels heeft verdachte, samen met zijn vrienden, ook de nodige (onbetaald gebleven) consumpties genuttigd.
Verdachte heeft verklaard dat hij alle hotels wel degelijk heeft betaald. De rechtbank hecht echter geen waarde aan deze verklaring, omdat hij dit op geen enkele wijze heeft kunnen aantonen. Desgevraagd heeft hij verklaard dat hij niet meer bij zijn bankgegevens kan, maar ook dit heeft hij op geen enkele manier onderbouwd. Bovendien valt deze verklaring moeilijk te rijmen met de uitlatingen van verdachte tijdens zijn politieverhoor dat hij wil zoeken naar een oplossing zodat ‘ze’ snel hun geld krijgen. Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat hij hiermee bedoelde dat hij wilde dat de hotels nogmaals betaald zouden krijgen, maar die lezing acht de rechtbank ongeloofwaardig. Overigens heeft verdachte ook nog gesteld dat de hotels tegen hem samenspannen en hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Deze vergaande beschuldiging is door verdachte op geen enkele manier aannemelijk gemaakt en de rechtbank gaat daarom ook voorbij aan deze stelling.
De raadsman heeft nog gesteld dat er sprake is van een civielrechtelijk conflict over betalingen, en niet van strafrechtelijk verwijtbaar handelen. De rechtbank oordeelt anders. Verdachte heeft weliswaar ook zijn eigen persoonsgegevens ingevuld, maar gelet op de overige omstandigheden (het ten onrechte schermen met een bedrijfsnaam en voorwenden dat de betaling was verricht met een banktransfer of creditcard), is de rechtbank van oordeel dat verdachte (tevens) een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank oplichting bewezen. Verdachte heeft een valse hoedanigheid aangenomen door zich voor te doen als een bonafide hotelgast en als eigenaar of werknemer van [onderneming ] BV, om bij hotels de indruk te wekken dat de betalingen verricht zouden worden door het bedrijf. Verder heeft hij, door gebruik te maken van een creditcard die geen of onvoldoende saldo had en door bewijzen van betaling te tonen, zich tevens bediend van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
De rechtbank stelt ook vast dat verdachte wist of moet hebben vermoeden dat hij onvoldoende saldo had. Al bij het eerste hotel in de chronologie ( [benadeelde 2] ) ontstaat er discussie met hotelmedewerkers over de betaling. [verdachte] had op dat moment moeten vermoeden dat hij onvoldoende saldo had, ook al omdat hij heeft verklaard dat zijn inkomsten varieerden en hij van de bank rood mocht staan. Ook bij de andere hotels ontstaan vervolgens discussies over de betaling. [verdachte] wist dus of had moeten vermoeden dat hij onvoldoende saldo had.
De rechtbank gaat voorbij aan de door de raadsman genoemde overlap van periodes van verblijf in [benadeelde 2] en [benadeelde 4] . Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat de aangiftes om die reden onbetrouwbaar en dus onbruikbaar zouden zijn, geldt dat het feit dat deze data overlappen, niet wegneemt dat verdachte de hotelovernachtingen heeft geboekt en daar op enig moment van de dag heeft verbleven. De hotels zijn door verdachte bewogen tot het verlenen van de overnachting(en) en afgeven van goederen, te weten consumpties.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 22 augustus 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Almere, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en consumpties en het verlenen van hotelovernachtingen,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegevens opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, door
- zich voor te doen als eigenaar dan wel medewerker van [onderneming ] B.V.,
- te verklaren dat het hoofdkantoor van die [benadeelde 1] het debiteurnummer van die [onderneming ] B.V. was kwijtgeraakt en
- zich garant te stellen met een creditcard, telkens met een andere kaarthouder, terwijl hij had moeten vermoeden, dat deze creditcard geen saldo had;
feit 2
in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 3 augustus 2022 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en consumpties en het verlenen van hotelovernachtingen,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegevens opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, door
- te verklaren dat hij kon betalen via banktransfer van een buitenlandse rekening,
- te verklaren dat hij moest wachten op een bevestiging van betaling van die bank,
- een schermafdruk te laten zien van de ingeplande banktransfer en
- te verklaren dat hij geen identiteitsbewijs kon afgeven vanwege een afspraak bij het Ministerie van Defensie;
feit 3
in de periode van 9 augustus 2022 tot en met 10 augustus 2022 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en het verlenen van een hotelovernachting,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegevens opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen,
door als contactinformatie een mailadres op te geven van [onderneming ] B.V. en te verklaren dat hij weg moest naar het kantoor van die [onderneming ] om aannemelijk te maken dat hij bij die [onderneming ] werkzaam was dan wel om te ontkomen aan betaling;
feit 4
in de periode van 2 augustus 2022 tot en met 3 augustus 2022 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en consumpties en het verlenen van een hotelovernachting,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegevens opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, door
- te verklaren te willen betalen via banktransfer,
- een vals bewijs van betaling te laten zien en
- een klacht in te dienen tegen dat [benadeelde 4] bij diens moederorganisatie;
feit 5
in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 19 augustus 2022 te Almere, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en consumpties en het verlenen van hotelovernachtingen,
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegevens opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, door
- als contactinformatie het mailadres van [onderneming ] B.V. op te geven,
- te verklaren dat de betaling werd afgewikkeld door de financiële afdeling van die [onderneming ] en
- een schermafdruk te laten zien met daarop een vals bewijs van betaling;
feit 6
op 25 augustus 2022 te Almere een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een gasdrukpistool, zijnde een door de Minister van Justitie en
Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was,
namelijk een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen (Browning HP-35), voorhanden heeft gehad en gedragen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 tot en met 5, telkens:
Oplichting.
Feit 6:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
Voor de feiten 1 tot en met 5:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening;
- een taakstraf van 140 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 70 dagen hechtenis;
Voor feit 6:
- een geldboete van € 700,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij verdachte is sprake van ernstig hersenletsel na een zwaar auto-ongeluk. De psycholoog heeft geadviseerd om meer outreachende hulp in te zetten. Gelet hierop en op de achtergrond en leeftijd van verdachte heeft de raadsman verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal gevallen van oplichting van hotels. Door hem en zijn vrienden werd in (dure) hotels overnacht en werden consumpties genuttigd zonder dat daarvoor werd betaald. Verdachte heeft zich meermalen uitgegeven als een medewerker of eigenaar van [onderneming ] en meermalen aangegeven dat [onderneming ] de facturen zou betalen of dat de betalingen via banktransfers vanaf een Spaanse bankrekening zouden worden verricht. Hiertoe heeft hij schermafbeeldingen van overboekingen getoond. De hotels hebben nooit betalingen ontvangen. Tegen één van de hotels heeft verdachte zelfs een klacht ingediend. Dit zijn nare en brutale feiten, waardoor de betrokken hotels zijn benadeeld.
Daarnaast had verdachte een gasdrukpistool bij zich dat sterk leek op een echt vuurwapen. Door het bezit van een dergelijk goed wordt het gevoel van veiligheid in de maatschappij aangetast.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 maart 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor oplichting;
- reclasseringsadviezen van 15 januari 2024 en 12 juni 2024, uitgebracht door E. Wilms en C.P.M. Cruijen van Reclassering Nederland;
- een psychologisch rapport van 24 mei 2024, uitgebracht door J.S.H. Stolk, GZ-psycholoog.
De psycholoog heeft slechts beperkt onderzoek kunnen doen, omdat verdachte diverse afspraken heeft afgezegd. Uit dit beperkte onderzoek komen aanwijzingen naar voren voor een psychische stoornis in de zin van ADHD en een bedreigde ontwikkeling van de persoonlijkheid. Gezien de aard van de psychische stoornissen zijn deze altijd aanwezig, dus ook ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Omdat de feiten niet besproken werden kon de mate van toerekening niet bepaald worden. Ook heeft de psycholoog de stukken ten aanzien van een auto-ongeluk van verdachte van 21 januari 2022 en daaruit voortkomende ernstige schedelhersenletsel bij het onderzoek betrokken, maar zij kan op basis van het onderzoek geen uitspraak doen over een mogelijke doorwerking van eventueel aanwezig niet aangeboren hersenletsel.
Het risico op recidive wordt verhoogd door een gebrek aan angst, impulsiviteit, een tekort in de gewetensfunctie, inadequate probleemoplossingsvaardigheden, schulden, weinig vrienden en het zoeken naar spanning. Beschermend is dat er sinds deze verdenking geen nieuwe verdenkingen zijn ontstaan en dat verdachte inmiddels een woning en een baan heeft.
De psycholoog ziet geen aanleiding voor het toepassen van jeugdstrafrecht. Een behandeling zou zich moeten richten op het ombuigen van de verdere ontwikkeling van de persoonlijkheidsproblematiek en op de eventueel aanwezige ADHD en verbetering van de executieve functies. De motivatie voor mogelijke behandeling lijkt echter beperkt te zijn.
De reclassering schat het recidiverisico in op gemiddeld. Verdachte vertoont vanaf jonge leeftijd gedragsproblematiek. Meerdere hulpverlenerstrajecten mislukten doordat hij zich moeizaam conformeerde aan afspraken. Verdachte lijkt weinig intrinsiek gemotiveerd voor een forensische ambulante behandeling. Hij heeft weinig probleembesef en onvoldoende oog voor de effecten van zijn gedrag. Vanuit het verhoogde recidiverisico vindt de reclassering een reclasseringstraject wel geïndiceerd. De reclassering heeft geadviseerd om het volwassenstrafrecht toe te passen en aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, het meewerken aan dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
De straf
De richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor oplichting met een benadelingsbedrag van € 10.000,- tot en met € 30.000,- gaan uit van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en een taakstraf voor de duur van 210 uur.
De rechtbank heeft oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor fraude met een benadelingsbedrag van € 10.000,- tot € 70.000,-. Die gaan uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee tot vijf maanden of een taakstraf.
Gelet hierop, en de ernst van de feiten, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf echter beperken tot de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De reden daarvoor is dat uit de rapportages blijkt dat verdachte hersenletsel heeft (gehad) en er een vermoeden bestaat van psychische stoornissen. De psycholoog heeft niet helemaal kunnen vaststellen waaruit de problematiek bestaat en in hoeverre deze heeft doorgewerkt in het bewezenverklaarde. Gelet op de aanwijzingen dat er psychische stoornissen aanwezig zijn en waren en deze stoornissen naar hun aard steeds aanwezig zijn, gaat de rechtbank uit van een verminderde toerekenbaarheid. De rechtbank ziet, mede gelet op deze conclusie en vanwege het feit dat het verdachte zelf is die beperkt heeft meegewerkt aan het onderzoek, geen aanleiding om nader onderzoek te doen naar de problematiek en het hersenletsel van verdachte.
Wel is dit een reden om aan verdachte een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Hierbij betrekt de rechtbank ook de relatieve ouderdom van de feiten en de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals hierboven besproken.
Daarnaast zal aan verdachte een taakstraf worden opgelegd. Deze zal van langere duur zijn dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank voor feit 6 niet een aparte geldboete op zal leggen nu dit geen overtreding maar een misdrijf betreft en voor alle misdrijven samen één straf wordt opgelegd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. Bij de voorwaardelijke straf worden als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, het meewerken aan dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening opgelegd.
Daarnaast wordt aan verdachte een taakstraf voor de duur van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis opgelegd.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] BV en [benadeelde 4] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen bedragen van respectievelijk € 4.056,51 en € 13.795,28. Deze bedragen bestaan uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder respectievelijk 2 en 4 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel moeten worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, vanwege de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering van [benadeelde 4] te matigen, omdat de vordering buitenproportioneel is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 2] BV
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Die schade is onderbouwd en niet inhoudelijk betwist. Zoals hierboven reeds overwogen, gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van verdachte dat hij al betaald heeft. De rechtbank waardeert de schade op € 4.056,51 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 4]
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten ‘drie verhuurde kamer’ en ‘citytax’ ter hoogte van in totaal € 13.346,28 komt voor vergoeding in aanmerking. Ook deze schade is onderbouwd en niet inhoudelijk betwist. Zoals hierboven reeds overwogen, gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van verdachte dat hij al betaald heeft. De raadsman heeft nog aangevoerd dat deze schade buitenproportioneel zou zijn, maar proportionaliteit is bij het bepalen van de hoogte van schade niet relevant. Vanwege de boeking door verdachte heeft het hotel de kamers niet aan een bonafide gast kunnen verstrekken. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 13.346,28 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] voor wat betreft het meer gevorderde, te weten de kosten voor de Dyson haardroger, afwijzen. Reden daarvoor is dat uit het dossier niet blijkt dat het wegnemen van de haardroger aan verdachte is toe te rekenen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Geen schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank wijst voor
beide benadeelde partijende vordering tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht af. Het doel van de schadevergoedingsmaatregel is om de betaling van de vordering door verdachte zoveel mogelijk te bevorderen en te voorkomen dat een benadeelde partij nog geruime tijd wordt belast met de inning van de toegewezen vordering. De benadeelde partijen zijn echter bedrijven die eigen incassomogelijkheden hebben, zodat de rechtbank om die reden oplegging van de schadevergoedingsmaatregel achterwege laat.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 118 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich bij Reclassering Nederland zal melden op het adres Zwarte woud 2 te Utrecht, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan daar onderdeel van zijn, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich zal inspannen voor het vinden en/of behouden van dagbesteding;
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dat inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
[benadeelde 2] BV
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] BV toe tot een bedrag van € 4.056,51;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] BV van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[benadeelde 4]
  • wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 13.346,28;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 4] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. V.A. Groeneveld en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juli 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks 22 agustus 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Almere, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten
De afgifte van de kamersleutels en/of een of meer consumpties en/of het verlenen van een of meer hotelovernachting(en),
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegeven(s) opgegeven en/of zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, althans die indruk heeft gewekt, door
- zich voor te doen als eigenaar dan wel medewerker van [onderneming ] B.V.,
- te verklaren dat het hoofdkantoor van die [benadeelde 1] het debiteurnummer van die [onderneming ] B.V. was kwijtgeraakt en/of
- zich garant te stellen met een creditcard, telkens met een andere kaarthouder, terwijl hij wist, althans had moeten vermoeden, dat deze creditcard geen saldo had;
2
hij in of omstreeks 01 augustus 2022 tot en met 03 augustus 2022 te Amsterdam, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en/of een of meer consumpties en/of het verlenen van een of meer hotelovernachting(en),
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegeven(s) opgegeven en/of zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, althans die indruk heeft gewekt, door
- te verklaren dat hij kon betalen via banktransfer van een buitenlandse rekening,
- te verklaren dat hij moest wachten op een bevestiging van betaling van die bank,
- een schermafdruk te laten zien van de ingeplande banktransfer en/of
- te verklaren dat hij geen identiteitsbewijs kon afgeven vanwege een afspraak bij het Ministerie van Defensie;
3
hij in of omstreeks 9 augustus 2022 tot en met 10 augustus 2022 te Amsterdam, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en/of het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en/of een of meer consumpties en/of het verlenen van een of meer hotelovernachting(en),
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegeven(s) opgegeven en/of zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, althans die indruk heeft gewekt,
door als contactinformatie een mailadres op te geven van [onderneming ] B.V. en/of te verklaren dat hij weg moest naar het kantoor van die [onderneming ] om aannemelijk te maken dat hij bij die [onderneming ] werkzaam was dan wel om te ontkomen aan betaling;
4
hij in of omstreeks 2 augustus 2022 tot en met 3 augustus 2022 te Amsterdam, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en/of een of meer consumties en/of het verlenen van een of meer hotelovernachting(en),
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings)gegeven(s) opgegeven en/of zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, althans die indruk heeft gewekt, door
- te verklaren te willen betalen via banktransfer, terwijl hij wist, althans had moeten vermoeden, dat hij hier het saldo niet voor had,
- een vals bewijs van betaling te laten zien en/of
- een klacht in te dienen tegen dat [benadeelde 4] bij diens moederorganisatie;
5
hij in of omstreeks 10 augustus 2022 tot en met 19 augustus 2022 te Almere, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten de afgifte van de kamersleutels en/of een of meer consumpties en/of het
verlenen van een of meer hotelovernachting(en),
hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid onjuiste (betalings) gegeven (s) opgegeven en/of zich voorgedaan als een bonafide hotelgast van voornoemd hotel die de hotelrekening kon en wilde betalen, althans die indruk heeft gewekt, door
- als contactinformatie het mailadres van [onderneming ] B.V. op te geven,
- te verklaren dat de betaling werd afgewikkeld door de financiële afdeling van die [onderneming ] en/of
- een schermafdruk te laten zien met daarop een vals bewijs van betaling;
6
hij op of omstreeks 25 augustus 2022 te Almere wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een gasdrukpistool, zijnde een door de Minister van Justitie en
Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was,
namelijk een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen (Browning HP-35), voorhanden heeft gehad/gedragen/vervoerd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 november 2022, genummerd PL0900-2022250718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 239. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 87 en 88.
3.Pagina’s 90 tot en met 108.
4.Pagina’s 21 en 22.
5.Pagina’s 159 tot en met 163.
6.Pagina’s 209 en 210.
7.Pagina’s 25 en 26.
8.Pagina’s 165 tot en met 171.
9.Pagina’s 76 tot en met 78.
10.Pagina’s 80 tot en met 86.
11.Pagina 14.
12.Verklaring verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 19 juni 2024.
13.Pagina 118.
14.Pagina’s 203 en 204.