4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
1) Op 25 augustus 2022 heeft [aangever 1] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan bij de politie, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 augustus 2022 werden diverse hotelkamers geboekt bij het [benadeelde 1] te [plaats] . Er werden in eerste instantie twee deluxe kamers inclusief ontbijt geboekt van 22 augustus 2022 tot 23 augustus 2022. Beide reserveringen werden geboekt op de bedrijfsnaam [onderneming ] bv. De contactpersoon voor beide kamers betrof [verdachte] . De betaalmethode was gegarandeerd met creditcard.
Hierna werden de kamers online verlengd. Hierbij werden twee kamers extra geboekt. Ook hier werd het bedrag gegarandeerd met de creditcard. Deze reservering was voor de nacht van 23 op 24 augustus 2022.
Hierna werden de kamers opnieuw online verlengd voor de nacht van 24 op 25 augustus 2022. Nu zou het gaan om drie kamers met als contactpersoon [verdachte] met als bedrijf [onderneming ] b.v. Het totaalbedrag zou worden betaald in het hotel. De kamers werden hierna weer verlengd voor de nacht van 25 op 26 augustus 2022. Voor de kamers was een garantstelling met een creditcardnummer. Het creditcardnummer betrof bij iedere kamer hetzelfde nummer evenals de vervaldatum, echter was de kaarthouder telkens anders. De garantstelling was niet eerder gebeurd. De creditcard weigerde. Achteraf bleek dit te gaan om een tekort aan saldo.
[verdachte] vertelde dat het hoofdkantoor het debiteurnummer van het bedrijf was kwijtgeraakt. De rekening kon gewoon op naam van het bedrijf. [onderneming ] b.v. gaf aan dat zij de naam [verdachte] kenden, maar dat [verdachte] niet bij hun in dienst was, evenals dat hij niet de eigenaar van het bedrijf zou zijn. Tevens vertelde zij mij dat [verdachte] vorige week had overnacht bij het [benadeelde 5] in [plaats] , waarna de factuur naar [onderneming ] werd gestuurd.
Tot op heden is er nog geen van de openstaande bedragen betaald. Tevens hebben ze meerdere dranken op rekening staan.
2) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 1] zijn de reserveringen opgenomen voor de periode 22 tot en met 26 augustus 2022 waarbij de bedrijfsnaam [onderneming ] B.V. is genoemd en waarbij als betaalmethode ‘Gegarandeerd met creditcard’ is opgenomen. Alleen voor de reservering van 24 op 25 augustus 2022 is ‘Betaal in het hotel’ genoemd. Telkens zijn er meerdere kamers gereserveerd.
3) Op 27 augustus 2022 heeft [aangever 2] namens [benadeelde 2] aangifte gedaan bij de politie, inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft op 1 augustus 2022 drie kamers geboekt. Toen [verdachte] binnenkwam lopen met 3 andere personen wilde hij een extra hotelkamer bijboeken. De vier hotelkamers wilde hij betalen via een banktransfer, dit is niet gelukt. [verdachte] vertelde toen dat het probleem zou liggen bij de Spaanse bank. [verdachte] heeft toen een andere banktransfer geprobeerd en deze werkte ook niet. De receptioniste heeft toen besloten [verdachte] te laten inchecken en de volgende dag een banktransfer te doen.
[verdachte] is bij de receptie langsgelopen met het verzoek om alle vier de hotelkamers met een nacht te verlengen, dit is ook gebeurd.
Op 2 augustus 2022 heeft [verdachte] aangegeven dat hij moest wachten op een bevestiging van zijn bank.
Op 3 augustus 2022 liet [verdachte] een screenshot zien via zijn telefoon met een geplande banktransfer. Op deze banktransfer was te zien dat de betaling zou gaan plaatsvinden op 5 augustus 2022. Hierop heeft de receptionist gevraagd naar een paspoort of ID-kaart van [verdachte] , zodat deze als onderpand gebruikt had kunnen worden. [verdachte] heeft toen aangegeven dat dit niet kon, omdat hij een afspraak had bij het Ministerie van Defensie.
In totaal is [verdachte] 2 nachten gebleven van 1 tot en met 3 augustus. Tot op de dag van vandaag hebben wij nog geen betaling mogen ontvangen van [verdachte] .
4) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 2] zijn het registratieformulier en de facturen opgenomen. Op het registratieformulier is bij bedrijf “ [onderneming ] ” ingevuld. Op de factuur staan meerdere consumpties genoemd zoals een fles prosecco, bier, cola, Toblerone en pinda’s.
5) Op 26 augustus 2022 heeft [aangeefster] namens [benadeelde 3] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 augustus 2022 ontving het hotel een reservering voor drie kamers op naam van [verdachte] voor één nacht per kamer.
Op 10 augustus om 03.30 uur werd er ingecheckt door [verdachte] samen met twee andere personen. Tijdens het inchecken gaf [verdachte] aan dat de betaling voldaan zou worden door het bedrijf waar hij voor werkt genaamd ‘ [onderneming ] ’. Een medewerker van het [benadeelde 3] heeft vervolgens een ‘paymentlinkadres’ aangemaakt naar het e-mailadres van het bedrijf: [e-mail adres] @gmail.com. Ongeveer twintig minuten later gaven zij aan dat ze even naar hun kantoor moesten in Groningen.
Op 10 augustus heb ik geprobeerd om de betaling van één eurocent te verhogen naar het te voldoen bedrag. Deze handeling werd door de kaart geweigerd. De ‘paymentlink’ die is verstuurd naar het bedrijf is vervolgens niet voldaan.
6) Op 28 augustus 2022 heeft [aangever 3] namens [benadeelde 4] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft op 2 augustus 2022 een reservering gemaakt voor 3 hotelkamers. [verdachte] heeft toen de afspraak gemaakt dat hij per banktransfer zou betalen in ons hotel. [verdachte] heeft mij toen een betalingsbewijs toegestuurd waarop stond dat het bedrag van 13.346,28 euro overgemaakt was met het volgende rekeningnummer: [rekeningnummer] naar het rekeningnummer van ons hotel. Het bedrag zou uiterlijk 5 augustus 2022 op onze rekening staan.
Wij hebben [verdachte] ingecheckt en de pasjes van de 3 hotelkamers gegeven.
Op 3 augustus 2022 kon [verdachte] nog steeds niet laten zien dat er betaald zou zijn.
In totaal is [verdachte] 1 nacht gebleven van 2 tot en met 3 augustus. Daarnaast heeft [verdachte] ook nog gebruik gemaakt van roomservice.
Tot op de dag van vandaag hebben wij nog geen betaling mogen ontvangen van [verdachte] .
Een dag later hebben wij een mail ontvangen, van Leading Hotels of the world. Dit is de keten waarbij wij aangesloten zijn als hotel. [verdachte] heeft een klacht ingediend tegen ons.
7) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 4] zijn de klacht, het registratieformulier, een factuur en een schermafdruk van de overboeking opgenomen. In de klacht geeft verdachte aan dat hij daar met zijn bedrijf, [onderneming ] , is en dat hij en zijn werknemers het hotel zijn uitgezet. Op het registratieformulier is bij de naam van verdachte ook [onderneming ] opgenomen. Volgens de schermafbeelding van de overboeking wordt op 5 augustus 2022 geld van de rekening van [onderneming ] overgeboekt naar de rekening van [benadeelde 4] . Op de factuur staan meerdere consumpties genoemd waaronder twee flessen Perrier, pizza’s, quiches en kip.
8) Op 26 augustus 2022 heeft [aangever 4] namens [benadeelde 5] aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 11 augustus 2022 hoorde ik dat de gast op kamer 402 een fles Moët had besteld en nog niet betaald had. Er is tegen de gast verteld dat hij de bestelde fles Moët eerst moest betalen en dat ook de kamer nog betaald moest worden. Mijn collega had een betaallink naar het mailadres van de gast gestuurd. Het mailadres welke de gast bij inchecken had vermeld is: [e-mail adres] @gmail.com. Om 8:20 uur werd deze mail bevestigd door de heer [verdachte] waarin stond vermeld: Hierbij stuur ik het bewijs van betaling die ik heb ontvangen van mijn financiële afdeling, met vriendelijke groet [verdachte] ’. Bij de mail zat een screenshot dat de overboeking succesvol was uitgevoerd. Op de screenshot was te zien dat het bedrag van 777,12 euro vanuit [onderneming ] vanaf het rekeningnummer [rekeningnummer] was overgemaakt naar rekening [rekeningnummer] onder vermelding van reserveringsnummer [reserveringsnummer] . Later bleek dat dit bedrag nooit binnen was gekomen op onze rekening.
[verdachte] gaf aan dat zijn bedrijf, [onderneming ] , zijn rekening had betaald. Op 19 augustus 2022 zei hij dat het fout was geweest en dat hij meteen bij zijn financiële administratie zou checken waar het fout was gegaan.
9) In de bijlagen bij de aangifte namens [benadeelde 5] zijn een schermafbeelding van een overboeking, een registratieformulier en facturen opgenomen. Op het registratieformulier is naast de naam van verdachte als e-mailadres ingevuld: [e-mail adres] @gmail.com. De datum van aankomst is 10 augustus 2022. Volgens de schermafbeelding wordt op 12 augustus 2022 geld van de rekening van [onderneming ] overgeboekt naar de rekening van [benadeelde 5] . Op de facturen staan meerdere consumpties genoemd waaronder bier, wijn en non alcoholische drankjes.
10) Door verbalisant [verbalisant] is op 26 augustus 2022 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin hij heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb contact gehad met het bedrijf [onderneming ] . De medewerker vertelde mij duidelijk dat [verdachte] geen medewerker is en dit ook nooit is geweest.
Ik kreeg een mailtje van het informatieknooppunt van de politie waarin staat dat [verdachte] geen bedrijf op naam heeft staan.
In de KVK uitdraai van [onderneming ] zie ik dat de verdachte niet genoemd wordt. Hieruit concludeer ik dat de verdachte geen aandeel/geen eigenaar is van eerder genoemd bedrijf.
11) Verdachte heeft ter terechtzitting op 19 juni 2024 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb de boekingen gedaan en heb in de hotels verbleven.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 6
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 juni 2024;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van een gasdrukpistool bij verdachte;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het categoriseren van het gasdrukpistool.
Feiten 1 tot en met 5
Uit voormelde bewijsmiddelen kan de volgende werkwijze van verdachte worden afgeleid.
Verdachte zocht hotels uit om daar één of meerdere dagen te verblijven. Bij de reservering deed hij zich voor als eigenaar of werknemer van [onderneming ] BV, waarvan hij de hotels ook door andere handelingen heeft willen overtuigen. Zo heeft hij onder andere bij meerdere hotels een e-mailadres met daarin de naam van dit bedrijf opgegeven bij het inchecken en hij heeft bij het [benadeelde 3] gemeld dat hij voortijdig vertrok omdat hij ‘naar kantoor’ moest. Bij het [benadeelde 5] heeft hij verwezen naar zijn ‘financiële afdeling’ voor de betaling, terwijl deze financiële afdeling naar eigen zeggen alleen bestond uit een vriend van verdachte, en in zijn klacht over [benadeelde 4] deed verdachte alsof hij daar met zijn werknemers verbleef, terwijl dit zijn vrienden waren.
Verdachte had geen enkele binding met het bedrijf [onderneming ] BV, maar heeft de indruk gewekt dat dit wel zo was. In strijd met de waarheid werd dit door hem ingezet om zakelijke boekingen tot stand te brengen.
Verdachte maakte afspraken met de hotels over de betalingen. Dit ging via garantstelling met een creditcard waar geen of onvoldoende saldo opstond of via voorgewende banktransfers vanaf een Spaanse bankrekening. Bij meerdere hotels heeft hij een schermafbeelding getoond waarop te zien was dat een overboeking ingepland zou zijn. De betalingen zijn echter nooit door de hotels ontvangen. Het tonen van een overboekingsbewijs waarvan verdachte duidelijk is dat het niet uitgevoerd zal worden komt, nu deze onmogelijkheid is verzwegen, neer op het tonen van een vals betalingsbewijs. Bij vier van de vijf hotels heeft verdachte, samen met zijn vrienden, ook de nodige (onbetaald gebleven) consumpties genuttigd.
Verdachte heeft verklaard dat hij alle hotels wel degelijk heeft betaald. De rechtbank hecht echter geen waarde aan deze verklaring, omdat hij dit op geen enkele wijze heeft kunnen aantonen. Desgevraagd heeft hij verklaard dat hij niet meer bij zijn bankgegevens kan, maar ook dit heeft hij op geen enkele manier onderbouwd. Bovendien valt deze verklaring moeilijk te rijmen met de uitlatingen van verdachte tijdens zijn politieverhoor dat hij wil zoeken naar een oplossing zodat ‘ze’ snel hun geld krijgen. Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat hij hiermee bedoelde dat hij wilde dat de hotels nogmaals betaald zouden krijgen, maar die lezing acht de rechtbank ongeloofwaardig. Overigens heeft verdachte ook nog gesteld dat de hotels tegen hem samenspannen en hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Deze vergaande beschuldiging is door verdachte op geen enkele manier aannemelijk gemaakt en de rechtbank gaat daarom ook voorbij aan deze stelling.
De raadsman heeft nog gesteld dat er sprake is van een civielrechtelijk conflict over betalingen, en niet van strafrechtelijk verwijtbaar handelen. De rechtbank oordeelt anders. Verdachte heeft weliswaar ook zijn eigen persoonsgegevens ingevuld, maar gelet op de overige omstandigheden (het ten onrechte schermen met een bedrijfsnaam en voorwenden dat de betaling was verricht met een banktransfer of creditcard), is de rechtbank van oordeel dat verdachte (tevens) een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank oplichting bewezen. Verdachte heeft een valse hoedanigheid aangenomen door zich voor te doen als een bonafide hotelgast en als eigenaar of werknemer van [onderneming ] BV, om bij hotels de indruk te wekken dat de betalingen verricht zouden worden door het bedrijf. Verder heeft hij, door gebruik te maken van een creditcard die geen of onvoldoende saldo had en door bewijzen van betaling te tonen, zich tevens bediend van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
De rechtbank stelt ook vast dat verdachte wist of moet hebben vermoeden dat hij onvoldoende saldo had. Al bij het eerste hotel in de chronologie ( [benadeelde 2] ) ontstaat er discussie met hotelmedewerkers over de betaling. [verdachte] had op dat moment moeten vermoeden dat hij onvoldoende saldo had, ook al omdat hij heeft verklaard dat zijn inkomsten varieerden en hij van de bank rood mocht staan. Ook bij de andere hotels ontstaan vervolgens discussies over de betaling. [verdachte] wist dus of had moeten vermoeden dat hij onvoldoende saldo had.
De rechtbank gaat voorbij aan de door de raadsman genoemde overlap van periodes van verblijf in [benadeelde 2] en [benadeelde 4] . Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat de aangiftes om die reden onbetrouwbaar en dus onbruikbaar zouden zijn, geldt dat het feit dat deze data overlappen, niet wegneemt dat verdachte de hotelovernachtingen heeft geboekt en daar op enig moment van de dag heeft verbleven. De hotels zijn door verdachte bewogen tot het verlenen van de overnachting(en) en afgeven van goederen, te weten consumpties.