ECLI:NL:RBMNE:2024:4004

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10750694 \ LC EXPL 23-2373
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoopovereenkomst op afstand en terugbetalingsverplichting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [geopposeerde], en de rechtspersoon Amazon EU SARL. De consument had op 26 augustus 2022 een Apple MacBook Pro besteld bij Amazon, maar na het retourneren van het product heeft hij geen terugbetaling ontvangen. De consument heeft vervolgens een PlayStation 5 besteld en ook deze is niet terugbetaald na retournering. De consument vorderde in totaal € 2.109,75 aan terugbetaling, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de consument de koopovereenkomsten rechtsgeldig heeft ontbonden op basis van artikel 6:230o lid 1 BW en dat Amazon verplicht is om het aankoopbedrag terug te betalen. De rechter heeft ook geoordeeld dat Amazon in verzuim is geraakt door de terugbetaling niet tijdig te effectueren. De kantonrechter heeft de rechtsmacht en het toepasselijke recht beoordeeld en geconcludeerd dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is. Het verzet van Amazon tegen het verstekvonnis is ongegrond verklaard, en het verstekvonnis is bekrachtigd. Amazon is veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak met zaaknummer: 10750694 \ LC EXPL 23-2373 D/51246 van
[geopposeerde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in het verzet,
oorspronkelijk eiser,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: mr. J.C. de Graaff,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AMAZON EU SARL,
gevestigd te Luxemburg,
eiseres in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde,
hierna te noemen: Amazon,
gemachtigde: mr. C.R. van Bommel en mr. R.R. van Blaricum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 17 januari 2024;
- de conclusie van repliek in oppositie met productie 5.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 augustus 2022 heeft [geopposeerde] online bij Amazon een Apple MacBook Pro (hierna: de laptop) besteld voor € 1.476,85 inclusief btw. [geopposeerde] heeft het aankoopbedrag aan Amazon betaald. De laptop is op 29 augustus 2022 bij [geopposeerde] bezorgd.
2.2.
Op 30 augustus 2022 heeft [geopposeerde] via DHL een pakket verstuurd. [geopposeerde] heeft daarbij gebruik gemaakt van een voorgefrankeerd retourlabel van DHL dat Amazon beschikbaar heeft gesteld. DHL heeft aan deze zending het zendingsnummer [nummer 1] gekoppeld.
2.3.
Per e-mail van 6 oktober 2022 schrijft [geopposeerde] – voor zover van belang – het volgende aan Amazon:

I am sending this email to ask about the status of my return, the order number is [nummer 2]
The tracking shows that the package has been delivered at Amazon on the 6th of September ( [nummer 1] ) , it is now the 6th of October and I still have not recieved my money. I want to ask Amazon to start an investigation with the courier and the warehouse to locate my package, i have attached pictures of the tracking below.”.
2.4.
Per e-mail van 4 januari 2023 heeft de gemachtigde van [geopposeerde] Amazon gesommeerd om binnen vijftien dagen over te gaan tot terugbetaling van het aankoopbedrag van de laptop van € 1.476,85 inclusief btw.
2.5.
Op 4 januari 2023 heeft [geopposeerde] online bij Amazon een PlayStation 5 (hierna: de PlayStation) besteld voor € 632,90 inclusief btw. [geopposeerde] heeft het aankoopbedrag aan Amazon betaald. De PlayStation is bij [geopposeerde] bezorgd.
2.6.
Op 4 februari 2023 heeft [geopposeerde] via DHL een pakket verstuurd. [geopposeerde] heeft daarbij gebruik gemaakt van een voorgefrankeerd retourlabel van DHL dat Amazon beschikbaar heeft gesteld. DHL heeft aan deze zending het zendingsnummer [nummer 3] gekoppeld.
2.7.
Per e-mail van 11 mei 2023 heeft de gemachtigde van [geopposeerde] Amazon gesommeerd om binnen vijftien dagen over te gaan tot terugbetaling van het aankoopbedrag van de laptop en het aankoopbedrag van de PlayStation van in totaal € 2.109,75 inclusief btw.
2.8.
Per e-mail van 1 maart 2024 schrijft een accountmanager van DHL eCommerce Nederland – voor zover van belang – het volgende aan Amazon:

Amazon Customer Service is able to request from DHL to investigate the status of a particular parcel. (…)
This system does not account for investigations conducted through extraordinary channels, for instance directly via me or any other department then the DHL Customer Service. Like the investigation into shipments [nummer 3] and [nummer 1] . which was requested by Amazon from DHL as early as 3 February 2023 and saw additional follow-ups throughout 2023.
(…)
(…) Amazon has in fact pushed for lengthy investigations with DHL to ensure their position regarding the shipments concerned.
2.9.
Amazon heeft het aankoopbedrag van de laptop en van de PlayStation niet aan [geopposeerde] terugbetaald.

3.Het geschil

3.1.
[geopposeerde] vordert bij de oorspronkelijke dagvaarding – samengevat – veroordeling van Amazon tot betaling van een bedrag van € 2.109,75 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.476,85 vanaf 19 januari 2023 tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 632,90 vanaf 26 mei 2023 tot de dag van volledige betaling. Verder vordert [geopposeerde] veroordeling van Amazon tot betaling van € 316,47 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van Amazon in de proceskosten en de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
[geopposeerde] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij de koopovereenkomsten met betrekking tot de laptop en de PlayStation op grond van artikel 6:230o lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) rechtsgeldig heeft ontbonden en dat Amazon verplicht is om het aankoopbedrag van in totaal € 2.109,75 aan hem terug te betalen. Omdat Amazon dat niet (tijdig) heeft gedaan, is zij volgens [geopposeerde] in verzuim geraakt.
3.3.
De vorderingen van [geopposeerde] zijn in het verstekvonnis van 23 augustus 2023 met het kenmerk 10624570 LC EXPL 23-1657 (hierna: het verstekvonnis) toegewezen. Amazon heeft tegen het verstekvonnis verzet ingesteld.
3.4.
Amazon stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van [geopposeerde] moeten worden afgewezen en dat [geopposeerde] in de proceskosten moet worden veroordeeld. Volgens Amazon is zij niet verplicht om het aankoopbedrag van de laptop en de PlayStation aan [geopposeerde] terug te betalen, omdat zij de producten nooit retour heeft ontvangen en [geopposeerde] ook niet heeft aangetoond dat hij de producten daadwerkelijk retour heeft gestuurd. Volgens Amazon ligt het risico voor het feit dat zij de retourzendingen niet heeft ontvangen bij [geopposeerde] .

4.De beoordeling

Rechtsmacht
4.1.
Amazon is gevestigd in Luxemburg, waarmee deze zaak een internationaal karakter heeft. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is van de vorderingen van [geopposeerde] kennis te nemen. In dit geval moet de rechtsmacht beoordeeld worden aan de hand van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I-bis).
4.2.
Op grond van de hoofdregel van artikel 4 Brussel I-bis is de rechter van de woon-/vestigingsplaats van gedaagde (in dit geval Luxemburg) bevoegd, tenzij sprake is van een bijzondere bevoegdheidsregel dan wel een forumkeuzebeding. Het gaat in deze zaak om consumentenovereenkomsten in de zin van artikel 17 Brussel I-bis. De overeenkomsten zijn gesloten door “
een persoon, de consument, voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd” ( [geopposeerde] ) en vallen onder de categorie uit artikel 17 lid 1 sub c Brussel I-bis: “
in alle andere gevallen, de overeenkomst is gesloten met een persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat, of op meerdere staten met inbegrip van die lidstaat, en de overeenkomst onder die activiteiten valt.” Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat Amazon zich met haar commerciële of beroepsactiviteiten richt op (onder andere) de Nederlandse markt. Het was voor [geopposeerde] immers mogelijk om vanuit Nederland bestellingen te plaatsen en de bestelde producten op zijn adres in Lelystad af te laten leveren. Op grond van artikel 18 Brussel I-bis kan [geopposeerde] zijn vorderingen ter beoordeling voorleggen aan het gerecht van zijn woonplaats. De kantonrechter acht zich dan ook bevoegd om van de vorderingen van [geopposeerde] kennis te nemen.
Toepasselijk recht
4.3.
Artikel 10:3 BW bepaalt dat op de procesvoering voor de Nederlandse rechter Nederlands recht van toepassing is. De bepaling van het recht dat op de vorderingen van [geopposeerde] toepasselijk is, moet plaatsvinden aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I).
4.4.
[geopposeerde] stelt in de oorspronkelijke dagvaarding dat in de Gebruiks- en Verkoopvoorwaarden van Amazon het Luxemburgs recht van toepassing is verklaard, waarbij geldt dat consumenten met een vaste woon- of verblijfplaats in de Europese Unie daarnaast bescherming van de dwingende bepalingen in het verblijfland genieten. [geopposeerde] (of Amazon) heeft de betreffende voorwaarden niet ingediend. Verder is ook niet gebleken dat de voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomsten waar het in deze procedure om gaat. De kantonrechter gaat daarom aan de stelling van [geopposeerde] voorbij.
4.5.
In artikel 6 Rome I zijn bijzondere regels gegeven voor het toepasselijk recht in geval van een consumentenovereenkomst. Volgens deze bepaling wordt de consumentenovereenkomst “
beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, op voorwaarde dat:
a.
a) de verkoper zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in het land waar de consument woonplaats heeft, of
b) dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op dat land of op verscheidene landen, met inbegrip van dat land,
en de overeenkomst onder die activiteiten valt.
Zoals hiervoor al is geoordeeld, richt Amazon zich met haar commerciële of beroepsactiviteiten op (onder andere) de Nederlandse markt. De kantonrechter verwijst hierbij naar de onder 4.2 genoemde omstandigheden. Op grond van het voorgaande is het Nederlands recht van toepassing op de vorderingen van [geopposeerde] .
Verzet
4.6.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Amazon in haar verzet kan worden ontvangen.
Juridisch kader
4.7.
De kantonrechter stelt voorop dat beide overeenkomsten tussen [geopposeerde] en Amazon moeten worden aangemerkt als een overeenkomst op afstand zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 sub e BW. Het gaat namelijk om koopovereenkomsten die via de website van Amazon (een georganiseerd systeem voor verkoop op afstand) zijn gesloten. Verder hebben partijen tot aan het sluiten van de overeenkomst uitsluitend via een middel voor communicatie op afstand contact met elkaar gehad over de inhoud van de te sluiten overeenkomsten. Dat betekent dat de artikelen 6:230m en verder BW van toepassing zijn.
4.8.
De kantonrechter stelt vast dat [geopposeerde] terecht gebruik heeft gemaakt van zijn ontbindingsbevoegdheid zoals geregeld in artikel 6:230o lid 1 BW. Dit is door Amazon immers niet weersproken.
4.9.
Op grond van artikel 6:230r lid 1 BW moet de handelaar (Amazon) na ontbinding van de overeenkomst overeenkomstig artikel 6:230o BW door de consument ( [geopposeerde] ) uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de verklaring tot ontbinding alle van de consument ontvangen betalingen aan de consument vergoeden. Uit lid 4 van artikel 6:230r BW volgt dat de consument pas nakoming van de terugbetalingsverplichting van de handelaar kan vorderen nadat de handelaar de betreffende zaken heeft ontvangen of de consument heeft aangetoond dat hij de zaken heeft teruggezonden, naar gelang welk tijdstip het eerst valt.
Amazon heeft de producten (nog) niet retour ontvangen
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat Amazon de laptop en de PlayStation (nog) niet retour heeft ontvangen. [geopposeerde] stelde zich in de oorspronkelijke dagvaarding op het standpunt dat de retourzendingen door DHL bij Amazon waren bezorgd, maar [geopposeerde] heeft dat standpunt (naar de kantonrechter begrijpt) inmiddels verlaten. In de conclusie van antwoord in het verzet stelt [geopposeerde] namelijk dat een medewerker van DHL tijdens een telefoongesprek met zijn gemachtigde heeft aangegeven dat de retourzendingen zich om onbekende reden nog in het sorteercentrum bevonden. Verder stelt [geopposeerde] : “
Achteraf gezien kan het dus kloppen dat Amazon de pakketjes niet heeft ontvangen. Echter kan het Amazon verweten worden dat zij geen onderzoek heeft ingesteld.”. Dat Amazon de retourzendingen niet heeft ontvangen en deze nog bij het sorteercentrum van DHL liggen, betekent nog niet dat [geopposeerde] geen recht heeft op terugbetaling van het totale aankoopbedrag. [geopposeerde] kan immers ook nakoming van de terugbetalingsverplichting van Amazon vorderen als [geopposeerde] heeft aangetoond dat hij de laptop en de PlayStation aan Amazon heeft teruggezonden. Dit zal hierna verder worden beoordeeld.
[geopposeerde] heeft de producten retour gestuurd
4.11.
[geopposeerde] stelt dat hij de laptop op 30 augustus 2022 aan Amazon heeft teruggestuurd. Volgens [geopposeerde] gaat het om de zending met het zendingsnummer [nummer 1] . Verder stelt [geopposeerde] dat hij de PlayStation op 4 februari 2023 aan Amazon heeft geretourneerd. Dat is volgens [geopposeerde] de zending met het zendingsnummer
[nummer 3] . Om dit te onderbouwen heeft [geopposeerde] verzendbewijzen ingediend. Volgens [geopposeerde] heeft hij van DHL verder geen aanvullende gegevens ontvangen en had Amazon een onderzoek moeten instellen.
4.12.
Amazon betwist niet dat er retourzendingen bij het sorteercentrum van DHL liggen maar zij betwist wel dat [geopposeerde] de laptop en de PlayStation heeft teruggestuurd. Volgens Amazon heeft [geopposeerde] niet aangetoond wat de inhoud van de retourzendingen was, bijvoorbeeld met een gewichtsindicatie, afmetingen, foto’s, getuigenverklaringen of andere bewijsmaterialen.
4.13.
De kantonrechter stelt voorop dat het voor [geopposeerde] niet eenvoudig is om aan te tonen dat hij de laptop en de PlayStation daadwerkelijk naar Amazon heeft opgestuurd. Dat geldt al helemaal omdat [geopposeerde] – zoals hij onweersproken heeft gesteld – geen onderzoek bij DHL kan starten en van DHL geen aanvullende gegevens over de pakketten heeft ontvangen. Dat heeft ermee te maken dat [geopposeerde] gebruik heeft gemaakt van de voorgefrankeerde retourlabels die Amazon aan hem beschikbaar heeft gesteld. [geopposeerde] moet het dus doen met de beperkte informatie die DHL hem heeft verstrekt. Onder die omstandigheid valt het [geopposeerde] niet aan te rekenen dat hij geen stukken heeft ingediend waaruit een gewichtsindicatie of afmetingen van de pakketten zou(den) kunnen worden afgeleid. Uit de e-mail van DHL van 1 maart 2024 blijkt dat Amazon een uitgebreid onderzoek naar (de status van) de retourzendingen is gestart. De kantonrechter sluit niet uit dat [geopposeerde] met de gegevens uit dat onderzoek had kunnen aantonen dat de laptop en de PlayStation zich daadwerkelijk in de pakketten bevonden. Het lag dan ook op de weg van Amazon om die gegevens met de uitkomsten van het onderzoek in deze procedure kenbaar te maken. Dat heeft Amazon niet gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Amazon daarmee haar waarheidsplicht/volledigheidsplicht uit artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geschonden. Die bepaling houdt in dat partijen alle feiten die van belang zijn voor de beslissing volledig en naar waarheid moeten aanvoeren. Doen zij dit niet, dan mag de kantonrechter daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht. In dit geval zal de kantonrechter als gevolg van de schending van de waarheidsplicht/volledigheidsplicht door Amazon uitgaan van de juistheid van de stellingen van [geopposeerde] . Daarmee is komen vast te staan dat [geopposeerde] de laptop en de PlayStation naar Amazon heeft opgestuurd. Voor wiens rekening en risico het komt dat Amazon de producten niet retour heeft ontvangen, kan onbesproken blijven.
[geopposeerde] heeft recht op terugbetaling van het totale aankoopbedrag
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat [geopposeerde] op grond van artikel 6:230r lid 1 jo. lid 4 BW recht heeft op terugbetaling van het totale aankoopbedrag van € 2.109,75 inclusief btw. De vordering van [geopposeerde] is dan ook toewijsbaar.
Wettelijke rente
4.15.
[geopposeerde] vordert de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. Amazon is de wettelijke rente verschuldigd over de periode waarin zij met betaling van het verschuldigde bedrag in verzuim is geweest. Uit de door [geopposeerde] ingediende brieven van 4 januari 2023 en 11 mei 2023 blijkt dat [geopposeerde] Amazon heeft gesommeerd om binnen veertien dagen van het aankoopbedrag van € 1.476,85 inclusief btw respectievelijk € 632,90 inclusief btw terug te betalen. Omdat Amazon dat niet heeft gedaan, is zij in verzuim geraakt (artikel 6:82 lid 1 BW). De gevorderde wettelijke rente over € 1.476,85 inclusief btw vanaf 19 januari 2023 en over € 632,90 vanaf 26 mei 2023 is dan ook toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
[geopposeerde] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. [geopposeerde] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 316,47 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en is daarom toewijsbaar.
Bekrachtiging van het verstekvonnis
4.17.
Op grond van het voorgaande is het door Amazon ingestelde verzet ongegrond. De kantonrechter zal het verstekvonnis van 23 augustus 2023 dan ook bekrachtigen.
Proceskosten
4.18.
Amazon heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [geopposeerde] betalen. De proceskosten van [geopposeerde] worden begroot op € 408,- (2 punten x tarief € 204,-) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bekrachtigt het verstekvonnis van de kantonrechter te Lelystad, gewezen tussen [geopposeerde] en Amazon op 23 augustus 2023 onder zaaknummer 10624570 LC EXPL 23-1657;
5.2.
veroordeelt Amazon in de proceskosten van de verzetprocedure van € 408,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.