ECLI:NL:RBMNE:2024:3994

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10907135
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en voorwaardelijke ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING BO-EX '91, hierna te noemen Bo-Ex, en een gedaagde partij die een woning huurt van Bo-Ex. De gedaagde heeft een huurachterstand opgebouwd van € 3.014,40, wat neerkomt op meer dan vijf maanden huur. Bo-Ex heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen vanwege deze achterstand. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een betalingsafspraak gemaakt, waarbij de gedaagde zich heeft verplicht om maandelijks € 300,00 te betalen om de achterstand in te lopen. De kantonrechter heeft de ontbinding en ontruiming voorwaardelijk toegewezen, wat betekent dat deze alleen van kracht wordt als de gedaagde zich niet aan de betalingsafspraak houdt of de lopende huur niet tijdig betaalt. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, in totaal € 4.637,88. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de gedaagde de woning moet ontruimen als zij zich niet aan de afspraken houdt.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10907135 \ UC EXPL 24-752 RJ/58605
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
STICHTING BO-EX '91,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Bo-Ex,
gemachtigde: mr. D.M. van Ralen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de zaak

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 25 januari 2024 met producties;
- de e-mails van [gedaagde] van 1 februari 2024, 29 februari 2024, 2 april 2024 (met producties) en 3 april 2024 waarin zij op de dagvaarding reageert;
- het bij brief van 24 mei 2024 van Bo-Ex gevoegde overzicht van de actuele huurachterstand van [gedaagde] ;
- de bij e-mail van 31 mei 2024 van Bo-Ex gevoegde aanvullende producties;
- de e-mail van 2 juni 2024 van [gedaagde] waarin zij op de dagvaarding reageert en een productie overlegt.
1.2.
Op 3 juni 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij waren namens Bo-Ex aanwezig mevrouw [A] en mevrouw [B] , bijgestaan door mr. Van Ralen. [gedaagde] was via een videoverbinding aanwezig.
1.3.
De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat zo snel mogelijk vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

De kern van de zaak
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Bo-Ex voor een bedrag van € 591,44 per maand. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand. Bo-Ex wil de huurovereenkomst ontbinden en de woning ontruimen. [gedaagde] is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. Het gelijk is aan Bo-Ex. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een betalingsafspraak gemaakt, daarom wijst de kantonrechter de gevorderde ontbinding en ontruiming slechts voorwaardelijk toe en veroordeelt [gedaagde] om de huurachterstand en de bijkomende kosten aan Bo-Ex te betalen.
Ontbinding en ontruiming
2.2.
Als de huurder zijn verplichting om de huur op tijd te betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt wel genomen dat een huurachterstand van drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan (zie HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810).
2.3.
De huurachterstand van [gedaagde] bedraagt op het moment van dagvaarden
€ 2.957,20 en op het moment van de mondelinge behandeling € 3.014,40, wat neerkomt op (ruim) 5 termijnen. Een dergelijke achterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.4.
[gedaagde] heeft de (hoogte van de) achterstand niet weersproken, maar was niet tevreden over de gang van zaken bij Bo-Ex en de deurwaarder, waardoor zij besloten heeft de huur niet meer te betalen en de zitting af te wachten. De door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden waren echter onvoldoende reden om de betaling van de huur stop te zetten en zijn dan ook voor de kantonrechter geen reden om de huurovereenkomst niet te ontbinden.
De huurachterstand
2.5.
Het staat vast dat de huurachterstand tot en met juni 2024 € 3.014,40 bedraagt. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Als [gedaagde] zich niet aan de onder 2.10. genoemde afspraken houdt, zal het op dat moment openstaande bedrag direct en voor het geheel opeisbaar zijn.
De rente
2.6.
Omdat vast is komen te staan dat [gedaagde] de huur niet op tijd heeft betaald, moet [gedaagde] de wettelijke rente van € 85,38 berekend tot 4 juni 2024 ook aan Bo-Ex betalen. Wanneer [gedaagde] zich niet houdt aan de onder 2.10. genoemde afspraken, moet [gedaagde] de wettelijke rente zoals in de beslissing vermeld aan Bo-Ex betalen.
De buitengerechtelijke incassokosten
2.7.
Bo-Ex vordert ook buitengerechtelijke incassokosten. Bo-Ex heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen en het gevorderde bedrag komt overeen met het geldende tarief. De kantonrechter zal het bedrag van € 429,38 dan ook toewijzen.
De proceskosten
2.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bo-Ex worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
Totaal
1.108,72
Conclusie
2.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- huurachterstand tot en met juni 2024
3.014,40
- wettelijke rente tot 4 juni 2024
- buitengerechtelijke incassokosten
- proceskosten
85,38
429,38
1.108,72
+
Totaal
4.637,88
Betalingsregeling en voorwaardelijke toewijzing van het gevorderde
2.10.
In totaal moet [gedaagde] € 4.637,88 aan Bo-Ex betalen. Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak hebben partijen een betalingsafspraak gemaakt, die inhoudt dat [gedaagde] uiterlijk op de 21e van iedere maand € 300,00 zal betalen, om zo het totaalbedrag van € 4.637,88 aan Bo-Ex te voldoen. Om die reden heeft Bo-Ex de kantonrechter verzocht om in het vonnis de ontbinding en ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, en ook de betaling van de huurachterstand en de kosten die voor toewijzing in aanmerking komen. De kantonrechter zal dit volgen. Dit betekent dat zo lang [gedaagde] zich aan deze betalingsafspraak houdt en zij daarnaast de lopende huur tijdig en volledig betaalt, de huurovereenkomst niet ontbonden wordt en de woning niet ontruimd hoeft te worden. Als [gedaagde] zich niet aan de betalingsafspraak houdt of de lopende huur niet betaalt, ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst, moet [gedaagde] de woning ontruimen en kan Bo-Ex in één keer de gehele betalingsachterstand bij [gedaagde] opeisen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bo-Ex te betalen:
  • € 3.014,40 aan huurachterstand tot en met juni 2024;
  • € 429,38 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • € 85,38 aan wettelijke rente, berekend tot 4 juni 2024;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 1.108,72.
en bovendien, maar alléén voor het geval dat [gedaagde] zich niet houdt aan de onder 2.10. genoemde afspraken:
3.3.
bepaalt dat het op basis van dit vonnis nog verschuldigde bedrag ineens opeisbaar is;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de nog openstaande huurtermijnen vanaf de dag waarop elk bedrag verschuldigd was tot de dag waarop alles is betaald, waarbij rekening wordt gehouden met tussentijdse betalingen;
3.5.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] in [woonplaats] met ingang van de dag nadat [gedaagde] ten aanzien van de nakoming van de onder 2.10. bedoelde (betalings)verplichtingen in verzuim is;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Bo-Ex, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Bo-Ex te stellen;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bo-Ex te betalen een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs voor elke maand, gelegen tussen de datum van ontbinding en de daadwerkelijke ontruiming;
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.