Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 juli 2023 met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 12 september 2023 met zes producties. [gedaagde] heeft producties 7 en 8 niet ingediend;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 6 oktober 2023 met producties 6 tot en met 10.
Ten tweede stelt [eiser] . dat [gedaagde] de huurovereenkomst niet (tijdig) heeft opgezegd. Hij vordert daarom € 750,00 aan huur en voorschotbedrag servicekosten voor de maand mei 2023.
Ten derde stelt [eiser] . dat [gedaagde] de afrekening nutsvoorzieningen nog moet betalen. Dit komt neer op een bedrag van € 720,87 voor de periode van december 2022 tot en met april 2023.
Ten vierde vordert [eiser] . € 1.130,00 voor de kosten die hij heeft moeten maken vanwege niet-correcte oplevering door [gedaagde] .
Ten vijfde stelt [eiser] . dat [gedaagde] nog het Humax kastje van Ziggo (hierna: het Ziggo-kastje) onder zich heeft en vordert hij teruggave van het Ziggo-kastje uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft.
Ten zesde vordert [eiser] . € 86,85 aan schadevergoeding (zijnde betaalde huur voor dit Ziggo-kastje), omdat hij zonder het Ziggo-kastje het abonnement met Ziggo niet op kan zeggen, te vermeerderen met een bedrag van € 28,95 per maand vanaf 1 juli 2023 tot het moment dat het Ziggo-kastje aan [eiser] . is geretourneerd.
[eiser] . verrekent met het totaal van zijn vorderingen de borg van € 750,00 die [gedaagde] aan hem heeft betaald.
Tot slot vordert [eiser] . veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten van € 569,76 en de proceskosten.
Ten eerste stelt [gedaagde] dat niet is afgesproken dat zij een gebruiksvergoeding zou betalen voor de maand december 2022, maar dat juist is afgesproken dat zij in december 2022 gratis in de woning mocht verblijven.
Ten tweede stelt [gedaagde] dat door een incident dat op 5 april 2023 tussen haar en
[eiser] . heeft plaatsgevonden, [eiser] . haar niet meer het huurgenot kon verschaffen dat zij mocht verwachten. Op 5 april 2023 heeft [eiser] . wanprestatie dan wel onrechtmatige daad gepleegd. Daarom vindt [gedaagde] dat de huurprijs voor april 2023 met 100% moet worden verminderd en dat zij ook de huur voor mei 2023 niet verschuldigd is.
Ten derde stelt [gedaagde] dat het stroom- en gasverbruik door [eiser] . zelf is veroorzaakt, omdat de woning niet goed is geïsoleerd en gebrekkig is.
Ten vierde stelt [gedaagde] dat, indien er schade is aan de woning, dit door [eiser] . is toegebracht en niet door haar. Ook heeft ze nooit iets vernield of het huis vies gemaakt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] weersproken dat zij het Ziggo-kastje heeft meegenomen.
[gedaagde] concludeert daarom tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] . dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . en veroordeling van [eiser] . in de proceskosten.
Ten tweede vordert [gedaagde] € 1.000,00 immateriële schadevergoeding op grond van smaad, laster en belediging. Daarbij vordert [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 voor elke keer dat [eiser] . zich weer schuldig maakt aan smaad, laster en belediging en het achterhalen van haar adresgegevens.
Ten derde vordert [gedaagde] de huur van april 2023 van € 750,00 terug (100% huurprijsvermindering), omdat zij stelt geen huurgenot te hebben gehad in deze maand.
Ten vierde vordert [gedaagde] op grond van onrechtmatige daad en misbruik van procesrecht schadevergoeding van € 1.000,00 voor betaalde advocaatkosten, € 350,00 voor het eigen risico wegens een nacht op de spoedafdeling van het ziekenhuis en consult cardioloog en psycholoog en € 300,00 voor de huur van een verhuisbus.
Ten vijfde wil [gedaagde] de betaalde borg van € 750,00 van [eiser] . terug krijgen.
Tot slot vordert [gedaagde] veroordeling van [eiser] . in de proceskosten.
4.Wat oordeelt de kantonrechter?
€ 400,00 aan voorschotbedragen heeft betaald. De kosten van het vastrecht voor nutsvoorzieningen komen voor rekening van [eiser] . [eiser] . heeft een overzicht van de kosten van de nutsvoorzieningen over de periode van december 2022 tot en met april 2023 [2] en ter onderbouwing daarvan stukken van Eneco [3] overgelegd. [gedaagde] heeft voorgaande stellingen en het overzicht als zodanig niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid hiervan. Uit het overzicht van [eiser] . blijkt dat de totale kosten voor de periode van januari 2023 tot en met april 2023 neerkomen op € 1.052,50. Het afgesproken aandeel van [gedaagde] van 2/3 hiervan bedraagt € 701,67. Gelet op het totaal van € 400,00 aan voorschotbedragen die [gedaagde] heeft betaald wordt € 301,67 (= € 701,67 - € 400,00) aan afrekening nutsvoorzieningen over de periode van januari 2023 tot en met april 2023 toegewezen.
15 mei 2023 aan [gedaagde] [6] bevestigd dat hij een bedrag van € 750,00, dat [gedaagde] ten titel van borg aan hem heeft betaald, verrekent met het bedrag dat [gedaagde] aan hem verschuldigd is. De kantonrechter zal dit bedrag van € 750,00 daarom in mindering brengen op het door [gedaagde] aan [eiser] . verschuldigde bedrag. Met deze verrekening betaalt [eiser] . dus de borg van € 750,00 aan [gedaagde] terug.
- huur mei 2023
€
650,00
1 juli 2012 is ingetreden. [eiser] . heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Aan de wettelijke eisen voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Aangezien een totaalbedrag van € 801,67 wordt toegewezen, zullen de buitengerechtelijke kosten in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten hierover worden berekend. Een bedrag van € 120,25 wordt daarom toegewezen.
Volgens [eiser] . is er geen sprake van onrechtmatig handelen en immateriële schade. De kantonrechter overweegt als volgt.
geslagen. Dit heeft zij niet gedaan. De verklaring van ene [A] [7] kan niet daartoe dienen omdat – nog los van het feit dat de overige persoonsgegevens van deze persoon ontbreken – in die verklaring niet staat dat deze persoon tijdens het videobellen heeft gezien dat [eiser sub 1] [gedaagde] heeft geslagen. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat [gedaagde] haar stelling dat [eiser sub 1] haar heeft geslagen, onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat [gedaagde] door [eiser sub 1] is geslagen.
lichamelijkeklachten [8] , onderbouwd aan de hand van foto’s en gegevens van haar huisarts. [eiser] . betwist dat sprake is van lichamelijk letsel. De kantonrechter constateert dat in de notities van de huisarts van [gedaagde] in het kader van een consult op 17 april 2023 wordt gesproken van een incident op 4 april 2023 en een hematoom dat op 4 april 2023 is ontstaan. Dit is een dag vóór het incident van 5 april 2023 waar [gedaagde] schadevergoeding voor vordert. De blauwe plekken van [gedaagde] die zijn ontstaan op 4 april 2023 kunnen dus niet het gevolg zijn van de duw op 5 april 2023. In reactie op de betwisting van [eiser] . dat er überhaupt sprake is van lichamelijk letsel heeft [gedaagde] ook onvoldoende gesteld en onderbouwd dat zij lichamelijk letsel heeft geleden en zo ja, welke, als gevolg van de duw. Zo heeft [gedaagde] geen medische gegevens van ter zake deskundigen overgelegd die haar stellingen onderbouwen. Nog los van de vraag of aan de overige vereisten van onrechtmatige daad is voldaan, komt de schade niet vast te staan en wordt de vordering tot veroordeling van [eiser] . tot betaling van immateriële schadevergoeding vanwege
lichamelijkeklachten daarom afgewezen.
mentaleklachten moet niet alleen voldaan zijn aan de voorwaarden van artikel 6:162 BW, maar ook aan de voorwaarden van de artikelen 6:95 jo. 6:106 BW. Nog los van de vraag of aan alle vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan, kan de vordering van [gedaagde] met betrekking tot haar
mentaleklachten niet slagen, omdat gesteld noch gebleken is dat [eiser sub 1] het oogmerk had om haar zodanig nadeel toe te brengen of dat [gedaagde] in haar persoon is aangetast. [9] [gedaagde] heeft niet voldaan aan haar stelplicht en de vordering tot veroordeling van [eiser] . tot betaling van immateriële schadevergoeding vanwege
mentaleklachten wordt daarom afgewezen.
€ 10.000,00 van haar krijgt, wat in strijd met de waarheid is. [eiser] . betwist dat hij heeft geroepen dat hij nog € 10.000,00 van [gedaagde] krijgt. De kantonrechter overweegt als volgt.
april 2023
5.De beslissing
19 juni 2024.