ECLI:NL:RBMNE:2024:3987
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het buiten behandeling stellen van een aanvraag om omgevingsvergunning
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het buiten behandeling stellen van zijn aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een adres in Utrecht, die hij op 6 augustus 2022 bij het college heeft ingediend. De aanvraag betreft het vergroten van de kelder, het maken van een bergruimte op kelderniveau en het verbouwen van de begane grond. Het college heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat deze niet zou voldoen aan de indieningsvereisten. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Eiser is vervolgens in beroep gegaan.
De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2023 behandeld. De kern van het geschil is of de aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld. Eiser betwist dit en stelt dat de ingediende tekeningen correct zijn. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank stelt vast dat de ingediende tekeningen onderdeel uitmaken van de aanvraag en dat de discussie over de eigendomssituatie van de stoep niet relevant is voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser.
De rechtbank concludeert dat het college het griffierecht aan eiser moet vergoeden, maar dat eiser geen proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, en is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.