In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 9 november 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 29 mei 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. Eiseres heeft haar beroep ingediend na de ontvangst van de ingebrekestelling op 26 april 2024, wat volgens de rechtbank correct is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75. Tot slot moet verweerder het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden.