In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 juni 2024, is het beroep van eiseres, een inwoner van Curaçao, gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 4 juni 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn was overschreden en had op 15 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst in gebreke was gesteld op 25 maart 2024 en dat de termijn voor het nemen van een besluit overschreden was. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Belastingdienst worden vergoed. De rechtbank nam de termijnen over die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren vastgesteld voor soortgelijke zaken.