In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 juni 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend op 14 maart 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Eiseres had op 19 maart 2024 een ingebrekestelling ingediend, die door de rechtbank als geldig werd beschouwd, ondanks dat de Belastingdienst stelde dat deze prematuur was. De rechtbank bevestigde dat de beslistermijn was overschreden en dat de ingebrekestelling van eiseres op 19 maart 2024 niet prematuur was, aangezien de beslistermijn op 14 maart 2024 eindigde. De rechtbank verplichtte de Belastingdienst om binnen zes weken na de uitspraak een besluit te nemen over de aanvraag van eiseres. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten en het betaalde griffierecht. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.