In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 juni 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft een verzoek ingediend op 22 maart 2022 voor aanvullende compensatie na advies van de Commissie Werkelijke Schade. De rechtbank constateert dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op dit verzoek, wat heeft geleid tot het indienen van een beroepschrift door eiseres op 9 april 2024, na een ingebrekestelling op 14 december 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag om aanvullende compensatie. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.