4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2
In een
proces-verbaal van bevindingenstaat onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik kreeg op 1 februari 2023 de melding om naar de [adres] te [woonplaats] te gaan vanwege een ruzie in de woning. Er zou ook iemand in de woning onder het bloed zitten en in bedwang worden gehouden.
Ik ben achter een collega aan de woning in gegaan. Op de gang van de eerste verdieping lag een grote plas bloed. Ik zag dat er in de kamer aan de rechterzijde van de gang drie mannen stonden. Twee mannen hielden een andere man vast. Ik zag dat een van de mannen die een man vasthield bloed had in zijn gezicht. Dit was
[slachtoffer 2] . De man die werd vastgehouden door de twee mannen bleek verdachte te zijn.
Ik vroeg vervolgens wie er een mes had en wie letsel had toegebracht bij
[slachtoffer 2] . Ik zag dat de twee mannen wezen naar verdachte, waarbij
[slachtoffer 2] zei “It is him!!” Verdachte is hierop aangehouden.
Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat er op de tweede verdieping nog een persoon was. Op de overloop van de tweede verdieping zag ik een man languit op zijn rug liggen. Ik zag dat hij volledig onder het bloed zat. Ik zag dat hij met zijn hand een handdoek tegen de linkerzijde van zijn nek aan drukte. Ik hoorde hem puffen en kreunen, waarschijnlijk van de pijn. Ik zag dat hij meerdere steekwonden had op zijn lichaam. Ik zag dat zijn gezicht erg bleek was en er zweet op zijn voorhoofd stond. Ik zag dat hij hevig ademhaalde. Ik vroeg of hij even zijn handdoek van zijn nek af kon halen zodat ik kon zien wat het letsel betrof. Toen hij dat deed, zag ik dat er een ontzettend lange en diepe snee zat aan de linkerzijde van zijn nek. Ik zag dat er veel bloed vanuit de wond kwam. Ik heb hem vervolgens de handdoek weer tegen de wond aan laten drukken en met spoed om een ambulance gevraagd.
Het slachtoffer dat in zijn nek was gestoken is [slachtoffer 1] .
Aangever [slachtoffer 1]heeft in zijn
aangifteonder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2023 lag ik op de bank in mijn kamer. De Oekraïense man genaamd [verdachte] , met wie ik een kamer deel (de rechtbank begrijpt: verdachte) kwam in mijn richting. Hij pakte mij van achteren en begon mij te snijden in mijn nek. Op het moment van steken voelde het alsof hij begonnen was met mij te wurgen. Hij stak ook in mijn buik. Ik schreeuwde tegen hem ‘wat doe je, waarom doe je dit’. Hij zei helemaal niks alsof het niet binnen kwam. Hij was aan het zwaaien met het mes, hij heeft mij op meerdere plekken geraakt.
Twee andere personen zijn de kamer in gekomen. Zij zagen het mes en het leek alsof ze weer terug wilden gaan. Het lukte mij om het mes uit zijn handen te trappen. Toen hij het mes niet meer had kwamen die twee mannen binnen en hielden [verdachte] vast. Ze zeiden dat ik zo snel mogelijk de kamer moest verlaten.
In een
Letselrapportage betreffende [slachtoffer 1]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Gemelde toedracht: meerdere keren gestoken met een mes. Ik was aan het slapen. Mijn huisgenoot viel mij uit het niets aan.
Beschrijving letsels:
In de hals, vanaf 10 cm onder het linker oor, een schuin naar benedenlopende dikke rode streepvormige verdikking van de huid. Lengte ongeveer 15cm. Het is een litteken van een snijwond met daarnaast littekens van de hechtingen.
Buik. Over de rechter flank, vanaf 5 cm onder de ribbenboog, een horizontaal lopende scherpbegrensde paarsrode streepvormige verdikking van de huid, lengte ongeveer 20 cm. Het is een vers litteken van een snijwond.
Rechterarm: littekens van snijwonden.
Ten aanzien van alle hierboven genoemde letsels: de gemelde toedracht past goed bij het letsel.
Aangever [slachtoffer 2]heeft in zijn
aangifteonder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was op 1 februari 2023 in de woonkamer van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde een hoop geschreeuw op de eerste verdieping. Ik liep met mijn broer naar boven. Wij hoorden het geschreeuw uit de rechter slaapkamer komen. Toen ik de deur opende, zag ik [verdachte] bovenop [slachtoffer 1] zitten. Ze lagen samen op het bed van [slachtoffer 1] . Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 1] minimaal twee keer met een mes stak. Toen [verdachte] mij in de deuropening zag staan, sprong [verdachte] van het bed en kwam in mijn richting gestormd met het mes in zijn handen. Ik probeerde zo snel mogelijk de slaapkamer uit te gaan en de deur te sluiten, maar [verdachte] was snel dicht bij mij en maakte een zwaaiende beweging met de hand waar hij het mes in had. Hij raakte mij in mijn gezicht, waardoor ik nu een grote snee van ongeveer 10 tot 15 centimeter breed aan de rechterkant van mijn neus heb zitten. Ook raakte [verdachte] mij met het mes boven mijn rechteroog. Ook hier heb ik nu een snee van enkele centimeters breed.
In een
letselrapportage betreffende [slachtoffer 2]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Omschrijving letsel:Vanaf 1 centimeter boven de rechter wenkbrauw, naar beneden lopend overde rechterkant van de neus, tot aan bovenlip, scherpbegrensde, streepvormige,rode iets verdikte verkleuring van de huid. Uitsparing huid rechter oog. Het is een litteken van een snijwond.
In een ‘
proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ) - aantreffen messen’is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de overloop van de eerste etage voor slaapkamer 3 lag een deel van een lemmet van een breekmes zonder heft.
In slaapkamer 3 zagen wij twee bedden staan. Op het linker bed lagen diverse goederen. Op deze goederen zagen wij een zilverkleurig heft van een breekmes liggen. Het deel waar het lemmet van de breekmesjes wordt afgebroken, leek verbogen. Op het heft zagen wij sporen van bloed.
Onder het rechter bed lagen een aantal goederen, waaronder bebloede luiers. Onder de luiers zagen wij het heft van een breekmes liggen. Dit heft was sterk bebloed.
Verdachteheeft tijdens zijn
verhoor bij de politie d.d. 2 februari 2024onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2023 ben ik na het werk naar de Action gegaan in [woonplaats] . Ik heb allerlei dingen gekocht en een mes. Toen ik thuis was heb ik een mens vermoord, [slachtoffer 1] . Misschien heb ik hem niet vermoord, maar gewoon een beetje aangesneden.
Verdachteheeft tijdens het
verhoor bij de rechter-commissarisd.d. 3 februari 2023 onder meer verklaard:
De officier van justitie verdenkt u twee keer van poging moord, dan wel poging doodslag, op 1 februari 2023 in [woonplaats] . Wilt u vandaag reageren op deze verdenkingen?
Een persoon heb ik meerdere malen helemaal gestoken en de andere persoon in zijn oog.
Is meneer [slachtoffer 1] degene die u helemaal heeft gesneden?
Ja.
(….)
Ik wil eerst weten wat er tussen u en meneer [slachtoffer 1] is gebeurd?
Er was niets bijzonders tussen ons. Ik was heel rustig, totdat het gebeurde: datgeen wat ik heb gedaan.
Waarmee heeft u dat gedaan, dat steken?
Een mes om papier mee te snijden.
De politie vindt een stanleymes bij het slachtoffer. Weet u wat dat is?
Ja.
Was het een stanleymes dat u heeft gebruikt?
Ja.
(….)
Heeft u op meneer gewacht om hem daarna neer te steken met dat stanleymes?
Ik kwam van mijn werk. Ik ging douchen. Toen heb ik wiet en een sigaret gerookt. Ik heb Red Bull ingenomen. Ik pakte het mes en begon hem te steken. Hij lag op bed, daarna stond hij op. De eerste keer was het aan zijn linkerkant toen hij lag. Toen stond hij op en begon hij te schreeuwen.
(….)
Hoe is [slachtoffer 2] aan de snijwond in zijn gezicht gekomen?
Ik ga alles vertellen. Zij renden naar buiten. Ze hadden de kamer verlaten. Ik dacht dat [slachtoffer 1] niet meer op zou staan uit zijn bed. Ik gooide hem op het bed en ik volgde deze twee andere mensen, [slachtoffer 2] en zijn broer. Een van hen kreeg van mij een snee in zijn hand. Ik weet niet wie van hen dit was. De ander kreeg een snee in zijn oog.
Wanneer had u bedacht dat u [slachtoffer 1] ging snijden?
(….) Ik had wel een plan gemaakt. Na mijn werk ben ik naar de winkel gegaan. Ik heb het mes en een spons gekocht. Ik heb plastic zakken en pampers gekocht. Dit was om het bloed op te vangen en daarna om schoon te maken.
Dus dat had u wel bedacht om te gaan doen?
Ja.
(….)
Waarom heeft u dit gedaan?
Omdat dit soort mensen niet mogen leven.
(….)
Ik heb [slachtoffer 2] in zijn oog gestoken, maar [slachtoffer 1] stond op en hij hield me vast. Ik heb hem weggeduwd en ik heb hem nog 1 steek gegeven die was fataal.
Verdachteheeft tijdens zijn
verhoor bij de politie d.d. 24 maart 2023onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Na het werk ben ik naar de Action gegaan om instrumenten te kopen om een misdrijf te plegen. Bij de Action kocht ik onder andere sponsen, luiers, vuilniszakken en messen. De sponzen kocht ik om geen vermoeden te wekken in de winkel. Ik bedoel dan het vermoeden voor moord. Daar was ik over aan het nadenken. Ik kocht de luiers om het bloed te dekken, om te voorkomen dat het op het bed komt. Luiers hebben de functie om te absorberen en niet meer los te laten. Ik kocht de vuilniszakken voor het geval ik lichamen en luiers moest weggeooien.
De verpakking van de messen ging ik openen voordat ik naar de douche ging. De messen nam ik mee naar de douche en uit de douche kwam ik al met die messen. Toen ik binnenkwam in mijn kamer heb ik de messen ergens gelegd, op mijn bed. Toen heb ik nog geblowd in de hoop tot rust te brengen en alles in mijn hoofd op een rijtje te krijgen. Toen heb ik de Red Bull geopend en een sigaret aangestoken. lk heb de sigaret opgerookt en de Red Bull opgedronken. Toen ik heb gerookt en gedronken heb ik één mes op de vensterbank gelegd. En de andere had ik besloten om dicht bij mij te houden. [slachtoffer 1] lag op bed. lk zag dat hij in bed was en begon te snijden. Ik pakte hem bij zijn gezicht en begon zijn keel door te snijden. Ik pakte zijn gezicht vast om hem vast te houden zodat hij niet kon draaien en ik zijn keel kon doorsnijden.
In een
proces-verbaal van bevindingen ‘waargenomen goederen [adres] ’is onder meer gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Er is onderzoek gedaan naar de goederen waarvan verdachte heeft verklaard dat hij deze zou hebben gekocht bij de Action, te weten een mes, een spons, plastic zakken en pampers. Dit is verricht aan de hand van de foto’s die zijn gemaakt tijdens het forensisch onderzoek in de woning van verdachte op 1 februari 2023. De door verdachte in zijn verhoor genoemde goederen (messen, luiers, sponzen, vuilniszakken) zijn in zijn slaapkamer aangetroffen. Het pak met babyluiers was geopend. Een aantal luiers lag op het bed. De afbreekmessen die in de woning zijn aangetroffen, komen overeen met afbreekmessen die bij de Action worden verkocht.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen feit 1:
Voorbedachte raad - had verdachte vooraf het plan om [slachtoffer 1] te doden?
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Daarbij komt het aan op een weging en waardering van de omstandigheden die een rol spelen in deze zaak.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het bestanddeel voorbedachte raad, nu verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2024 heeft verklaard dat hij niet het plan had om [slachtoffer 1] te doden. De rechtbank oordeelt echter anders en zal dat uitleggen.
Verdachte heeft op meerdere momenten een verklaring afgelegd, zoals onder meer ook volgt uit de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die hierboven zijn weergegeven. Uit een van zijn eerste verklaringen, afgelegd bij de rechter-commissaris, volgt reeds dat verdachte een plan had gemaakt. Toen verdachte werd gevraagd wanneer hij had bedacht om aangever [slachtoffer 1] te snijden, verklaarde hij dat hij een plan had gemaakt: hij is naar de winkel gegaan, heeft een mes, sponzen, plastic zakken en pampers gekocht. Verdachte bevestigt daarbij dat hij had bedacht dit te gaan doen. In een latere verklaring geeft hij meer uitleg over de vooraf aangeschafte goederen bij de Action die hij meenam naar de woning, waar hij een kamer deelde met aangever [slachtoffer 1] :
‘De sponzen kocht ik om geen vermoeden te wekken in de winkel. Ik bedoel dan het vermoeden voor moord. Daar was ik over aan het nadenken. Ik kocht de luiers om het bloed te dekken, om te voorkomen dat het op het bed komt. Luiers hebben de functie om te absorberen en niet meer los te laten. Ik kocht de vuilniszakken voor het geval ik lichamen moest weggeooien en luiers.’
Deze verklaring van verdachte wordt ondersteund door diverse objectieve bewijsmiddelen. Elk van deze goederen wordt aangetroffen in de slaapkamer van verdachte, waar het geweld tegen aangever [slachtoffer 1] zich ook heeft afgespeeld. De luiers waren opengemaakt en lagen deels op het bed en er lag een bebloed afbreekmes c.q. stanleymes dat bij de Action kan worden gekocht. Op camerabeelden van diezelfde dag is te zien dat verdachte al deze aangetroffen goederen enkele uren voor het geweldsincident aanschaft bij de Action.
Vervolgens voltrekt dit vooraf gemaakte plan zich ook daadwerkelijk in die slaapkamer. Verdachte beschrijft hoe hij eerst nog is gaan douchen, heeft gedronken en geblowd/gerookt. Hij is met de messen naar de douche gegaan en vanuit de douche heeft hij de messen meegenomen naar de slaapkamer. Daar lag aangever [slachtoffer 1] nietsvermoedend op zijn bed/bank. Verdachte heeft toen het hoofd van aangever [slachtoffer 1] vastgepakt en is in zijn keel/hals gaan snijden. Uit de letselverklaring volgt dat sprake is van een litteken van 15 centimeter in de hals. Uit de foto’s in het dossier blijkt ook hoe ernstig die wond was: er was sprake van een lange en zeer diepe snee in de hals en een grote plas bloed. Reeds op deze foto’s is te zien dat er een groot gevaar bestond dat aangever [slachtoffer 1] de aanval niet zou overleven.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, maar dat hij welbewust is overgegaan tot het uitvoeren van het vooraf door hem gemaakte plan. Hij geeft daar ook een reden/motief voor: ‘omdat dit soort mensen niet mogen leven’. Verdachte heeft op meerdere momenten verklaard dat (onder meer) aangever [slachtoffer 1] de vriendin van verdachte zou hebben verkracht. De rechtbank merkt in dit verband op dat er – anders dan de verklaring van verdachte – geen aanwijzingen zijn dat dit daadwerkelijk is gebeurd. De vriendin van verdachte is gehoord en heeft dit ontkend, net als alle andere personen die hier volgens verdachte een rol bij gespeeld zouden hebben. Verdachte heeft op 24 maart 2023 bovendien verklaard dat hij niet zeker weet of die verkrachting echt had plaatsgevonden, of dat het een hallucinatie was. Toch is dit een motief geweest voor zijn handelen.
Dat verdachte inmiddels, tijdens het onderzoek ter terechtzitting, heeft verklaard dat er geen sprake was van een vooraf gemaakt plan, doet aan het voorgaande niet af. Dat er een plan was, en dat verdachte bovendien de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, volgt uit de verklaringen die verdachte eerder heeft afgelegd, die bovendien steun vinden in diverse andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om aangever [slachtoffer 1] te vermoorden.
Bewijsoverwegingen feit 2:
Voorbedachte raad - had verdachte vooraf het plan om geweld te gebruiken tegen
[slachtoffer 2] ?
De rechtbank heeft hiervoor reeds het kader voor voorbedachte raad uiteengezet. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het hiervoor – ten aanzien van feit 1 – omschreven plan zich ook uitstrekte tot het doden van aangever [slachtoffer 2] . De rechtbank concludeert dat dit niet het geval is. Hoewel er in de verklaring van verdachte aanwijzingen zijn te vinden dat het plan van verdachte om iemand te vermoorden zich aanvankelijk ook richtte tegen – onder meer – [slachtoffer 2] , wijst hetgeen zich feitelijk in de betreffende slaapkamer heeft afgespeeld in een andere richting.
Terwijl verdachte bezig was met het uitvoeren van zijn plan [slachtoffer 1] te doden, sneed/stak hij aangever [slachtoffer 1] eerst in zijn keel. Aangever [slachtoffer 2] is vervolgens met zijn broer op het geschreeuw van aangever [slachtoffer 1] afgekomen en deed de deur van de slaapkamer open. Verdachte werd aldus gestoord in de uitvoering van zijn plan [slachtoffer 1] te vermoorden. De rechtbank beschouwt de daaropvolgende handelingen van verdachte dan ook als een reactie op die verstoring en niet als gericht op de uitvoering van een (mogelijk) bestaand plan om (ook) de broers [broers] van het leven te beroven. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachte raad geweld heeft aangewend tegen aangever [slachtoffer 2] . De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag hoe het door verdachte aangewende geweld tegen aangever [slachtoffer 2] zich dan wel laat kwalificeren.
Vrijspraak feit 2 primair:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk heeft geprobeerd om aangever [slachtoffer 2] van het leven te beroven. Uit het dossier blijkt in elk geval niet van vol opzet. Hiervoor is reeds overwogen dat verdachte werd gestoord door – onder meer – aangever [slachtoffer 2] en daar op heeft gereageerd. Het dossier bevat evenmin voldoende concrete aanwijzingen dat het steken/zwaaien met een mes richting [slachtoffer 2] een aanmerkelijke kans opleverde voor diens overlijden. Er is te weinig bekend over de richting, snelheid en kracht van de handelingen van verdachte, die overigens wel hebben geleid tot enig letsel in het gezicht van [slachtoffer 2] . Dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever [slachtoffer 2] door dat handelen zou komen te overlijden kan dan ook niet worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Vrijspraak feit 2 subsidiair:
Vast staat dat verdachte letsel heeft toegebracht aan aangever [slachtoffer 2] door te zwaaien/steken met een mes in diens gezicht. Uit de bewijsmiddelen kan echter niet worden opgemaakt dat aangever zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen door dat handelen. Aangever [slachtoffer 2] is na het geweldsincident niet naar een dokter of het ziekenhuis gegaan, heeft de verwonding schoongehouden en is ook weer gaan werken. Uit de zich in het dossier bevindende letselverklaring, die 65 dagen na het geweldsincident is opgemaakt, volgt dat er naar schatting nog één week nodig is voor een verdere genezing van de zichtbare letsels. Weliswaar wordt gesproken over een litteken van een snijwond, maar uit die omschrijving kan niet worden opgemaakt of dit litteken op zichzelf als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangeduid. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring feit 2 meer subsidiair:
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn handelen, namelijk door het zwaaien/steken met een stanleymes/afbreekmes in de richting van het gezicht van aangever [slachtoffer 2] , bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever daardoor zwaar lichamelijk letsel zou bekomen. Verdachte heeft aangever daarbij ook geraakt, onder meer net boven zijn oog. Deze gedraging is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewust heeft aanvaard.