Uitspraak
1.De procedure
- de nadere akte van [eiseres] met producties 13 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7;
2.De feiten
Geachte heer van Zijl,
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 8.600,00. Die achterstand ziet op de periode van 1 februari 2024 tot en met 31 mei 2024. [gedaagde] betwist niet dat hij deze maanden niet heeft betaald, maar stelt dat hij een tegenvordering op [eiseres] heeft vanwege vermeende gebreken in de woning. Daarnaast voorziet [gedaagde] ook dat er bij de oplevering de nodige discussie zal ontstaan. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] een borg waarmee zij het een en ander kan verrekenen, maar hij niet, aldus [gedaagde] . Wat hier ook verder van zij, nu [gedaagde] geen eis in reconventie in deze procedure heeft in gesteld en verder ook geen gevolgen aan zijn standpunten heeft verbonden, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand tot en met mei 2024 het bedrag van € 8.600,00 is en dat [gedaagde] die achterstand aan [eiseres] moet betalen. De gevorderde huurachterstand van € 8.600,00 wordt dan ook toegewezen.