ECLI:NL:RBMNE:2024:3956
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 25 januari 2024. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht te laat was betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 371,-. De rechtbank ontving de betaling pas op 11 juni 2024, terwijl deze voor 4 april 2024 had moeten zijn voldaan. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor de late betaling, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kon ingaan op het beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding, maar het te laat betaalde griffierecht zal aan haar worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2024.