ECLI:NL:RBMNE:2024:3934

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
05/080988-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine met vrijspraak voor bezit van metamfetamine

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020 in Baak betrokken was bij het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen die bestemd waren voor de vervaardiging van metamfetamine. De officier van justitie had de verdachte vrijgesproken van het bezit van 3,4 kilo metamfetamine, omdat dit niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een locatiegebod met elektronische monitoring. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel meegewogen in de strafoplegging. De verdachte had een actieve bijdrage geleverd aan de voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, wat schadelijk is voor de volksgezondheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de verdachte, zoals zijn eerdere strafblad en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 05/080988-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L. Guest en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.A.C. de Ridder, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1
op 6 december 2020 in Baak samen met een of meer anderen opzettelijk ongeveer 3400 gram metamfetamine aanwezig heeft gehad;
Feit 2
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020 in Baak samen met een of meer anderen en ter voorbereiding van het vervaardigen van metamfetamine voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen en heeft gevorderd verdachte daarvan vrij te spreken.
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie besproken bij het oordeel van de rechtbank
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weliswaar werkzaam is geweest in de schuur, maar alleen werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van een hennepkwekerij en niet voor een laboratorium voor de productie van harddrugs. Verdachte was tot halverwege november 2020 werkzaam in de schuur. In die periode heeft hij geen amfetamine, chemicaliën of andere stoffen en voorwerpen gezien, zoals die ten laste zijn gelegd onder feit 1 en 2. Van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van beide feiten kan dan ook geen sprake zijn.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsvrouw besproken bij het oordeel van de rechtbank
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte hiervan vrijspreken. Het is niet gebleken dat verdachte wist dat er amfetamine aanwezig was.
Bewezenverklaring feit 2
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen ter voorbereiding van het vervaardigen van metamfetamine, zoals ten laste gelegd onder feit 2. De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juni 2024:
Ik heb in het najaar van 2020 bouwwerkzaamheden verricht voor een wiethok in de schuur van de [adres] in [woonplaats] .
Een proces-verbaal van bevindingen van het Team Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
Wij hebben de woning, en de bijbehorende opstallen, aan de [adres] te [woonplaats] betreden.
Wij zagen dat er in deze schuur bouwwerkzaamheden bezig waren en dat er drie verschillende binnenruimtes waren gemaakt. Deze ruimtes (A, C en D) waren allen voorzien van een professioneel aangelegde luchtaanvoer en luchtafzuiging waarvan de afgevoerde lucht gefilterd (koolstoffilters) en gewassen (gaswassers) werd. Dit soort ruimtes zijn typisch voor productieruimtes van (synthetische) drugs waarbij gevaarlijke chemische dampen vrijkomen met een sterke geur.
Voor een volledige en gedetailleerde beschrijving van alle goederen die werden aangetroffen wordt verwezen naar de inventarisatielijst. [2]
Inventarisatielijst
Ruimte A – productieruimte in aanbouw
A-1
Klemdekselvat 200L, gevuld met:
-
7x maatbeter 5L
-
1x maatbeker 1L,
-
Plastic fles 1L, , gevuld met cira 200 ml ethanol
-
aangebroken zak (25kg), gevuld met 20 kilo aan wit poeder (wijnsteenzuur)
-
Plastic fles 1L metamfetamine
A-2
Klemdekselvat 200L, met daarin een maatbeker 5L die gevuld is met 3.2 liter, netto gewicht 3,4 kg metamfetamine
Ruimte B – centrale ruimte
AANK7769NL
B-1
79x zak, etiket ‘L(+)-Tartaric Acid 25kg’, gevuld met wit poeder. Totaal 1975 kg.
AANK7770NL
B-2
4x zak, etiket ‘Caustic Soda Pearls 25 kg’, gevuld met witte korrels. Totaal 100 kg.
AANK7771NL
B-3
110x jerrycan 20L, etiket met Cas-nummer 67-64-1 (=aceton)
Totaal 2200 liter
AANK7774NL
B-4
16x jerrycan 20L, Pools etiket met Cas-nummer 108-88-3 (= tolueen)
Totaal 320 liter
B-5
Boodschappenkrat met daarin:
-
4x fles 1L wasbenzine
-
2x fles 1L bio ethanol
-
2x fles 1L terpentine
B-6
Doos met daarin:
-
Maatbeker 5L
-
Waterslangen
B-7
Opbergbox met:
-
4x fles 1L citronella
-
2x fles 1L bio ethanol
-
Plastic zak met stoffen handschoenen
B-8
-
3x maatbeker 5L
B-10
4x klemdekselvat 200L. Op de deksel lagen diverse goederen:
-
2x halfgelaatsmaskers inclusief filters;
-
Diverse gele rubberen handschoenen
-
Doos met vinyl handschoenen
-
Weegschaal
-
Digitale pH-meter
-
Diverse oranjekleurige handschoenen
2 emaillen pan
B-12
Ventilatieopstelling
Voorlopige interpretatie LFO
De aangetroffen chemicaliën, de diverse goederen en de in aanbouw zijnde productieruimtes met ventilatievoorziening zijn typisch voor de grootschalige bewerking van metamfetamine. [4]
Een NFI-rapport over het drugsonderzoek aan materialen, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Resultaat
AANK7769NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend wijnsteenzuur, resultaat conform etiket
AANK7770NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend natriumhydroxide, resultaat conform etiket
AANK7771NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend aceton, resultaat conform etiket
AANK7774NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend tolueen, resultaat conform etiket
In relatie tot drugs kan L( + )-wijnsteenzuur gebruikt worden bij de bewerking van metamfetamine, namelijk de scheiding van d- en l-metamfetamine.
Natriumhydroxide wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan natriumhydroxide als hulpstof worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs. [6]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 december 2020 kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de [adres] , [woonplaats] .
In het compartiment onder de rechter zijbreuk (ruimte D), trof ik een waterleidings- en luchtzuiveringsinstallatie aan die volgens de dienst LFO zeer waarschijnlijk was aangelegd ten behoeve van de productie van drugs.
In het middendeel (ruimte B) lag een veiligheidsbril.
Op twee tonnen lagen twee filtermaskers.
In de huurwoning lagen in een hoek van de woonkamer werkhandschoenen.
Goednummer: PL0600-2020578378-173603
SIN: AAJH4338NL
Spooromschrijving: Epitheel
Bijzonderheden: Trekband koolstoffilter. [7]
Goednummer: PL0600-2020578378-2419973
SIN: AAJH4343NL
Object: Bril (Veiligheids)
Goednummer: PL0600-2020578378-2419977
SIN: AAJH4349NL
Object: Masker (Gasmasker)
Goednummer: PL0600-2020578378-2420051
SIN: AAJH4357NL
Object: Handschoen. [8]
Een NFI-rapport over het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAJH4349NL#02 (masker)
Minimaal twee personen:
- [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
AAJH4338NL#01 (trekband koolstoffilter)
Minimaal drie personen:
- [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
AAJH4357NL#01 (handschoen)
Minimaal vijf personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 2]
- [verdachte]
- ongeveer 400 miljoen
- ongeveer 2 miljoen
- ongeveer 1 miljard
AAJH4343NL#01 (veiligheidsbril)
Minimaal één man:
- [verdachte]
- meer dan 1 miljard
Een proces-verbaal van verstrekking PV observatie van 4 december 2020 aan onderzoek Bergamot, inclusief de daarbij behorende bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het onderzoek Ketchikan was gericht op verdachten die zich in georganiseerd verband bezighielden met de handel in verdovende middelen door middel van het opzetten en in werking nemen van drugslaboratoria ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs.
Op 4 december 2020 hebben wij de volgende waarnemingen gedaan:
21:00 Ik zag dat er een grote bus het terrein van de [adres] te [woonplaats] opreed. Ik zag dat er twee personen uit de schuur kwamen lopen. Ik zag dat er in totaal 5 tonnen/vaten van ongeveer 120cm hoogte tussen twee schuren werden ingedragen. [10]
Een analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit het raadpleegsysteem BVI-IB kwam naar voren dat telefoonnummer [telefoonnummer] in september 2020 in gebruik was bij [verdachte],geboren op [1993] , woonachtig op de [adres] , [woonplaats] . [11]
Een analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek kwam naar voren dat [medeverdachte 3] gebruik maakte van een mobiele telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit onderzoek van de in beslag genomen mobiele telefoon van [medeverdachte 3] blijkt dat deze een contact heeft opgeslagen onder de noemer “Schuur”.
Op 05-12-2020 om 17:17 uur belt het nummer [telefoonnummer] in op het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , dit gesprek heeft een duur van 43 seconden.Het telefoonnummer van [medeverdachte 3] verstuurt op boven genoemde dag en datum 28 SMS berichten naar het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] . Het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] stuurt op boven genoemde datum 17 Sms-berichten naar het mobiele telefoonnummer van [medeverdachte 3] . [12]
Een proces-verbaal van verstrekking en analyse van gevorderde gegevens ex art. 126n Wetboek van Strafvordering, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tenaamgestelde nummer [telefoonnummer]
Genoemd nummer is middels een zogenaamde CIOT-bevraging bevraagd. Hieruit bleek dat het nummer op naam staat van [verdachte] . [13]
Op 5-12-2020 om 17:26 uur vind er een telefoongesprek plaats tussen het bevraagde nummer [telefoonnummer] en het [telefoonnummer] , zijnde het nummer van [medeverdachte 4] . [14]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 7 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres] , [woonplaats] . [15]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 7 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een schuld van 12000 euro bij de bank. Ik ben toen in contact gekomen met iemand die mijn schuur wilde huren. Deze mensen boden mij aan om mijn schuld van 12000 euro te voldoen. Die heb ik toen in contanten ontvangen. Ze zouden mij wekelijks 5000 euro betalen als het gebeuren van start zou gaan. Ik kende deze mensen niet. Ik ken alleen de tussenpersoon.
Ik kwam via [medeverdachte 4] in contact met de mensen die de deel wilden huren. [medeverdachte 4] komt uit [woonplaats] . Hij kwam met het idee om wat te regelen. Hij kende mensen die grondstoffen konden produceren, dit betrof A-olie. Ik zou daarmee 20.000 euro per week mee verdienen. Ik hoefde alleen mijn schuur te verhuren. Hij had een jongen en hij is een keer samen met hem bij mij geweest. Die jongen kon het geld en de hoeveelheden niet waarmaken en toen kwam [medeverdachte 4] met een andere persoon. Die mensen zouden het plan overnemen. Er werd tot actie overgegaan. Het verbouwen duurde vanaf begin oktober 2020 tot nu. [16] Over het algemeen waren er twee tot vier mensen daar aan het verbouwen.
Alles ging via [medeverdachte 4] . Ik heb natuurlijk de werklui wel gezien en wel eens contact gehad over zaken bij de verbouwing. Ik ging naar [medeverdachte 4] toe of ik had contact met hem via WhatsApp. In mijn communicatie zal je niets terugvinden, omdat ik na elk gesprek alles wiste. Hij was de enige met wie ik communiceerde. Dat is niet helemaal waar. Volgens mij ben ik nog gebeld door één van de werklui. Dat nummer begon met [telefoonnummer] . Hij staat in mijn contacten onder de naam ‘Schuur’. Hij belde mij op 5 december en daarna begon hij te sms’en. Toen vroeg hij of ik wat Macdonalds kon halen en ik heb toen drie menu’s gehaald bij de Mac. Op dat moment zaten er drie personen in mijn deel. [17]
In de schuur bovenop de cabines stonden grote vaten. Ik wist dat er chemicaliën zouden komen. [18]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 8 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Je verklaarde dat je via [medeverdachte 4] in contact bent gekomen met de mensen die het drugslaboratorium bij jou thuis zouden opzetten. We zouden per persoon van jou een omschrijving willen hebben.
A:
Persoon 1 is een blonde werker. Dat is een Nederlandse jongen. Ik schat hem achterin de dertig. Hij is denk ik 1.75 of 1.80 meter en is stevig gebouwd. Hij heeft lang blond haar. Niet tot op de schouders maar een beetje bob-line achtig. Hij heeft een klein baardje. Hij had een licht accentje van onder de rivieren. Dit was een klusser. Hij kwam begin oktober bijna dagelijks. Ik ging wel eens met hem lunchen. Hij kwam altijd met een maatje. Deze persoon heeft mij ook één keer gebeld op 5 december. Ik heb hem die avond ook opgeslagen in mijn telefoon onder de naam ‘schuur’. [19]
Persoon 2 was altijd met persoon 1 samen. Ze hoorden bij elkaar en ze kwamen altijd met zijn tweeën. Ze hadden hun eigen sleutels van het pand.
Persoon 6 is de persoon die jullie hier waarschijnlijk hebben zitten.(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ).
Deze persoon is door persoon 1 bij mij gebracht op donderdag rond 16:30 uur. Die vrijdag daarna stond persoon 1 bij mij op de stoep met twee andere mannen. Die beschrijf ik als persoon 7 en 8.
Het fabriceren van het product zou tien weken duren. Dat hebben [medeverdachte 4] en persoon drie wel eens verteld. [20]
De verklaring van getuige [medeverdachte 3] van 23 februari 2021 inclusief getoonde foto, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: We tonen je nu een foto(de rechtbank begrijpt: een foto van verdachte).
Kan jij hierop reageren?
A: Het is een jongere versie, maar dat is hem. [21]
V: Is de persoon op de foto dezelfde persoon als jij omschrijft als persoon 1?
A: Ja.
Voor zover ik weet was hij een werker dus heeft hij de opbouw gefaciliteerd.
V: Heb jij hun (de rechtbank begrijpt: verdachten [medeverdachte 4] en [verdachte] )
ooit samen gezien?
A: Ja, bij mij thuis. Deze ontmoeting ging over het leggen van contact tussen mij en de verhuurder van de ruimte. In de zin van voorstellen wie is wie. [medeverdachte 4] gaf aan dat hij het aanspreekpunt was. Bij dit gesprek waren ook persoon 2 en de forsere man. [22]
Persoon 1 was op het laatst de contactpersoon tussen [medeverdachte 1] en mij.
V: Hoe ben jij aan het telefoonnummer van persoon 1 gekomen?
A: Hij belde mij op. Ik heb zijn nummer opgeslagen als ‘Schuur’. [23]
Bewijsoverwegingen
Aantreffen drugslab in aanbouw
Op het perceel van de [adres] in [woonplaats] zijn op 6 december 2020 in de schuur door het LFO verschillende voorwerpen en chemicaliën aangetroffen. De LFO en NFI hebben gerapporteerd dat de aangetroffen chemicaliën, de diverse goederen en de in aanbouw zijnde productieruimtes met ventilatievoorziening typisch zijn voor de grootschalige bewerking van metamfetamine
.Op basis van de aangetroffen en geanalyseerde materialen is de rechtbank van oordeel dat op voormeld perceel goederen zijn aangetroffen die bestemd waren voor de vervaardiging van metamfetamine en dat in de schuur een drugslaboratorium in aanbouw was. Dat heeft op zitting ook niet ter discussie gestaan.
Betrokkenheid van verdachte
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte wetenschap had van de aangetroffen goederen en of verdachte wist of ernstig had moeten vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de vervaardiging van amfetamine.
Bij het vaststellen van de wetenschap en betrokkenheid van verdachte heeft de rechtbank in beslissende mate acht geslagen op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] . De rechtbank zal daarom eerst toelichten waarom zij zijn verklaringen betrouwbaar vindt.
[medeverdachte 3] is eigenaar van het perceel waarop zich het drugslab in aanbouw bevond. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] op verschillende momenten verklaringen heeft afgelegd over hetgeen zich heeft afgespeeld in de schuur, de betrokken personen en over hun rol. Zo heeft hij onder andere verklaard dat hij in contact kwam met medeverdachte [medeverdachte 4] die mensen kenden die grondstoffen (A-olie) in zijn schuur zouden willen produceren in ruil voor geld. Vanaf oktober 2020 werd de schuur verbouwd door meerdere mensen en ieder met een eigen rol: één van de personen faciliteerde de bouw, twee personen waren aan het klussen en een vierde persoon had de leiding over hen. Verdachte, die hij omschreef als ‘persoon 1’, zou onder andere de bouw gefaciliteerd hebben.
De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van de verklaringen van [medeverdachte 3] te twijfelen. [medeverdachte 3] heeft in grote lijnen consistent verklaard. Daar komt bij dat [medeverdachte 3] van het begin af aan niet alleen verdachte en medeverdachten, maar ook zichzelf heeft belast. Niet is gebleken dat [medeverdachte 3] enige reden had om in strijd met de waarheid belastend te verklaren over verdachte. Bovendien vinden zijn verklaringen, zoals hierna zal blijken, op diverse punten bevestiging in objectieve onderzoeksresultaten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 3] betrouwbaar zijn en bruikbaar voor het bewijs. Dat geldt ook voor de herkenningen door [medeverdachte 3] . Vanaf het begin is hij daarin stellig geweest. Ook later bij de rechter-commissaris heeft hij zonder enige twijfel zijn eerdere herkenningen bevestigd. De rechtbank zal zijn verklaringen als uitgangspunt nemen.
De verklaring van [medeverdachte 3] over de betrokkenheid van verdachte wordt ondersteund door het aangetroffen DNA van verdachte op verschillende voorwerpen in de schuur. De ondersteuning kan ook gevonden worden in de verklaring van verdachte zelf, waarin hij erkent dat hij in de schuur is geweest om werkzaamheden te verrichten. De rechtbank volgt niet de verklaring van verdachte dat hij enkel een ‘wiethok’ heeft gebouwd, niet wist dat hij werkzaamheden verrichtte ten behoeve van de productie van amfetamine en halverwege november al klaar was met zijn werkzaamheden. [medeverdachte 3] heeft namelijk verklaard dat verdachte op 3 en 4 december 2020 nog personen naar de schuur heeft gebracht.
Daarnaast heeft [medeverdachte 3] specifiek verklaard dat hij op 5 december 2020 is gebeld (en ge-sms’t) door een nummer dat begon met ‘ [telefoonnummer] ’ en dat hij dat nummer heeft opgeslagen onder de naam ‘Schuur’. Dit nummer en contact zou horen bij verdachte. De verklaring van [medeverdachte 3] wordt ondersteund door de historische verkeersgegevens van zijn telefoon, waaruit volgt dat hij op 5 december 2020 contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer]
.Uit het raadpleegsysteem BVI-IB komt naar voren dat dit telefoonnummer in gebruik was bij verdachte. Verdachte heeft ook niet betwist dat dit zijn nummer is. Ook uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte volgt dat hij op 5 december veelvuldig contact heeft gehad met [medeverdachte 3] en daarnaast ook contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 4] . De verklaring van verdachte dat iemand anders gebruik moet hebben gemaakt van zijn telefoon, terwijl hij naar eigen zeggen op dat moment al enige tijd niet meer werkzaam was in de schuur en hij niet weet wie zijn telefoon gebruikt heeft, acht de rechtbank onaannemelijk.
[medeverdachte 3] zegt dat hem door de gebruiker van genoemd telefoonnummer op 5 december 2020 gevraagd werd voor 3 personen eten van Mc Donald’s naar de deel op zijn adres te brengen. Dat heeft hij gedaan. Daar zaten toen drie mensen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte op 5 december aanwezig was in de schuur. Toen waren de chemicaliën ter vervaardiging van amfetamine al afgeleverd en in de schuur aanwezig Dat blijkt uit de observatie in het onderzoek Ketchikan: op 4 december 2020 zijn verschillende tonnen/vaten in de schuur gebracht.
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan het niet anders dan dat verdachte wetenschap had van en de beschikkingsmacht had over de voorwerpen in de schuur en daarmee de voorwerpen voorhanden had die waren bestemd om amfetamine mee te vervaardigen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met anderen in de schuur werkzaamheden verrichtte en hij instructies kreeg van anderen. De rol van verdachte was van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen van voorbereidingshandelingen aan de productie van amfetamine.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020, te Baak, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, voorwerpen, stoffen, voorhanden heeft gehad, te weten:
- jerrycans en zakken en (andere soorten) verpakkingen met daarin chemicaliën en (andere) stoffen verband houdend met de productie van metamfetamine, waaronder wijnsteenzuur en natriumhydroxide en aceton en tolueen ;
- laboratoriummaterialen, waaronder een ventilatieopstelling, (kook)pannen, maatbekers, klemdekselvaten, maskers, (rubberen) handschoenen, weegschaal, PH-meter, waterslangen waarvan verdachte en verdachte’s mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte rekening te houden met de forse overschrijding van de redelijke termijn en de – bij bewezenverklaring – kleine rol van verdachte in het geheel. Hij heeft slechts opbouwwerkzaamheden verricht en werd aangestuurd door andere mensen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine door daartoe bestemde voorwerpen en goederen voorhanden te hebben. Op grond van de aangetroffen hoeveelheden stoffen mag worden aangenomen dat daarmee een aanzienlijke hoeveelheid synthetische drugs geproduceerd zou kunnen worden. Harddrugs zijn schadelijke stoffen voor de volksgezondheid. Door de verspreiding van deze verdovende middelen en het gebruik ervan wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft hieraan een actieve bijdrage geleverd, kennelijk alleen voor eigen financieel gewin. Verdachte heeft immers verklaard dat hij snel geld wilde verdienen. Daarnaast heeft verdachte slechts beperkt openheid van zaken gegeven. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (‘het strafblad’) betreffende verdachte van 17 mei 2024, waaruit blijkt dat hij ten tijde van het ten laste gelegde nog niet eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit. De rechtbank weegt dit niet in straf verminderende of straf vermeerderende zin mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 24 mei 2024, opgesteld door reclasseringswerker M. van Gerven. De reclasseringswerker schrijft dat verdachte door zijn bijdrage aan het drugslab snel geld wilde verdienen en verdachte een vermijdende copingsstijl heeft. Verder beschikte verdachte de afgelopen jaren niet over een structurele vorm van huisvesting en is het onduidelijk of er meer stabiliteit omtrent financiën is ontstaan. Dat vindt de reclassering een zorgelijk situatie. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling bij Kairos, ambulante behandeling bij Iriszorg, een locatiegebod (met elektronische monitoring) en meewerken aan schuldhulpverlening.
Volgens vaste jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat binnen een termijn van twee jaar na aanvang van de redelijke termijn vonnis moet worden gewezen. De redelijke termijn begon te lopen op 16 maart 2021, toen verdachte werd aangehouden. Tussen die datum en de datum van het vonnis ligt een periode die de redelijke termijn ruim overschrijdt. De rechtbank zal daar in straf verminderende zin rekening mee houden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De duur van die straf zou. Gelet op de ernst van he feit, langer kunnen zijn dan door de officier van justitie gevorderd. Omdat de redelijke termijn fors is overschreden volgt de rechtbank de eis van de officier van justitie voor wat betreft de lengte van de gevangenisstraf. De rechtbank ziet in het reclasseringsadvies echter aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden. Met betrekking tot de bijzondere voorwaarde van het locatiegebod met elektronische monitoring zal de rechtbank bepalen dat de voorwaarde geldt voor een maximale periode van 6 maanden, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 47, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 10a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
10 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 maanden,
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd (telefonisch) meldt bij Reclassering IrisZorg op het telefoonnummer 088-6061311 of op het adres Tarweg 20, 6534 AM te Nijmegen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering Iriszorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, SCIL, gedragsinterventies en/of urinecontroles;
 zich voor zijn middelenproblematiek laat behandelen bij de ambulante verslavingszorg van Iriszorg of soortgelijke instelling indien de reclassering het nodig acht, gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
 zich zal laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering, in overleg met de behandelaar, nodig vindt, indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, en dit door de rechter is bevolen. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
 op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfsadres, zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start van het locatiegebod hoeft betrokkene op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur niet op het verblijfsadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering genoemde bloktijden veranderen. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod, voor een maximale periode van 6 maanden of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering en de opdrachtgever daarvoor toestemming geven. Indien er sprake gaat zijn van een nieuw verblijfsadres, zal er een nieuw deeladvies uitgevoerd moeten worden;
- waarbij voornoemde reclasseringsinstelling opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. O. Böhmer en mr. M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.S.M. van Duinkerken, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juni 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 6 december 2020 te Baak, gemeente Bronckhorst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 3.400 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
metamfetamine,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020,
althans op 6 december 2020 te Baak, gemeente Bronckhorst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een hoeveelheid van een materiaal
bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, te weten:
- één of meer jerrycans en/of zakken en/of (andere soorten) verpakkingen met
daarin chemicaliën en/of (andere) stoffen betrekking hebbend op en/of verband
houdend met de productie van metamfetamine, waaronder wijnsteenzuur en/of
natriumhydroxide en/of aceton en/of tolueen en/of caustic soda;
- laboratoriummaterialen, waaronder een ventilatieopstelling, (kook)pannen,
maatbekers, klemdekselvaten, maskers, (rubberen) handschoenen, weegschalen,
PH-meter, waterslangen en/of
- gelden en/of andere betaalmiddelen
waarvan verdachte en/of verdachte’s mededader(s) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en);
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea
Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 april 2021, genummerd 202012070830.REL, opgemaakt door politie Oost-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 858. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 53.
3.Pagina 54-55.
4.Pagina 55.
5.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 22 januari 2021
6.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 22 januari 2021
7.Pagina 95.
8.Pagina 97.
9.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 2 juni 2021 (opgenomen in het dossier onder ‘NFI-deskundigenrapport), pagina 4.
10.Pagina 366.
11.Pagina 342.
12.Pagina 337.
13.Pagina 334.
14.Pagina 340.
15.Pagina 490.
16.Pagina 495.
17.Pagina 496.
18.Pagina 498.
19.Pagina 504.
20.Pagina 506.
21.Pagina 522-523.
22.Pagina 523.
23.Pagina 524.