4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte hiervan vrijspreken. Het is niet gebleken dat verdachte wist dat er amfetamine aanwezig was.
Bewezenverklaring feit 2
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 6 december 2020 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen ter voorbereiding van het vervaardigen van metamfetamine, zoals ten laste gelegd onder feit 2. De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juni 2024:
Ik heb in het najaar van 2020 bouwwerkzaamheden verricht voor een wiethok in de schuur van de [adres] in [woonplaats] .
Een proces-verbaal van bevindingen van het Team Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
Wij hebben de woning, en de bijbehorende opstallen, aan de [adres] te [woonplaats] betreden.
Wij zagen dat er in deze schuur bouwwerkzaamheden bezig waren en dat er drie verschillende binnenruimtes waren gemaakt. Deze ruimtes (A, C en D) waren allen voorzien van een professioneel aangelegde luchtaanvoer en luchtafzuiging waarvan de afgevoerde lucht gefilterd (koolstoffilters) en gewassen (gaswassers) werd. Dit soort ruimtes zijn typisch voor productieruimtes van (synthetische) drugs waarbij gevaarlijke chemische dampen vrijkomen met een sterke geur.
Voor een volledige en gedetailleerde beschrijving van alle goederen die werden aangetroffen wordt verwezen naar de inventarisatielijst.
Inventarisatielijst
Ruimte A – productieruimte in aanbouw
A-1
Klemdekselvat 200L, gevuld met:
-
7x maatbeter 5L
-
1x maatbeker 1L,
-
Plastic fles 1L, , gevuld met cira 200 ml ethanol
-
aangebroken zak (25kg), gevuld met 20 kilo aan wit poeder (wijnsteenzuur)
-
Plastic fles 1L metamfetamine
A-2
Klemdekselvat 200L, met daarin een maatbeker 5L die gevuld is met 3.2 liter, netto gewicht 3,4 kg metamfetamine
Ruimte B – centrale ruimte
AANK7769NL
B-1
79x zak, etiket ‘L(+)-Tartaric Acid 25kg’, gevuld met wit poeder. Totaal 1975 kg.
AANK7770NL
B-2
4x zak, etiket ‘Caustic Soda Pearls 25 kg’, gevuld met witte korrels. Totaal 100 kg.
AANK7771NL
B-3
110x jerrycan 20L, etiket met Cas-nummer 67-64-1 (=aceton)
Totaal 2200 liter
AANK7774NL
B-4
16x jerrycan 20L, Pools etiket met Cas-nummer 108-88-3 (= tolueen)
Totaal 320 liter
B-5
Boodschappenkrat met daarin:
-
4x fles 1L wasbenzine
-
2x fles 1L bio ethanol
-
2x fles 1L terpentine
B-6
Doos met daarin:
-
Maatbeker 5L
-
Waterslangen
B-7
Opbergbox met:
-
4x fles 1L citronella
-
2x fles 1L bio ethanol
-
Plastic zak met stoffen handschoenen
B-8
-
3x maatbeker 5L
B-10
4x klemdekselvat 200L. Op de deksel lagen diverse goederen:
-
2x halfgelaatsmaskers inclusief filters;
-
Diverse gele rubberen handschoenen
-
Doos met vinyl handschoenen
-
Weegschaal
-
Digitale pH-meter
-
Diverse oranjekleurige handschoenen
2 emaillen pan
B-12
Ventilatieopstelling
Voorlopige interpretatie LFO
De aangetroffen chemicaliën, de diverse goederen en de in aanbouw zijnde productieruimtes met ventilatievoorziening zijn typisch voor de grootschalige bewerking van metamfetamine.
Een NFI-rapport over het drugsonderzoek aan materialen, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Resultaat
AANK7769NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend wijnsteenzuur, resultaat conform etiket
AANK7770NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend natriumhydroxide, resultaat conform etiket
AANK7771NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend aceton, resultaat conform etiket
AANK7774NL
Bevat (vrijwel) uitsluitend tolueen, resultaat conform etiket
In relatie tot drugs kan L( + )-wijnsteenzuur gebruikt worden bij de bewerking van metamfetamine, namelijk de scheiding van d- en l-metamfetamine.
Natriumhydroxide wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan natriumhydroxide als hulpstof worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 december 2020 kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de [adres] , [woonplaats] .
In het compartiment onder de rechter zijbreuk (ruimte D), trof ik een waterleidings- en luchtzuiveringsinstallatie aan die volgens de dienst LFO zeer waarschijnlijk was aangelegd ten behoeve van de productie van drugs.
In het middendeel (ruimte B) lag een veiligheidsbril.
Op twee tonnen lagen twee filtermaskers.
In de huurwoning lagen in een hoek van de woonkamer werkhandschoenen.
Goednummer: PL0600-2020578378-173603
SIN: AAJH4338NL
Spooromschrijving: Epitheel
Bijzonderheden: Trekband koolstoffilter.
Goednummer: PL0600-2020578378-2419973
SIN: AAJH4343NL
Object: Bril (Veiligheids)
Goednummer: PL0600-2020578378-2419977
SIN: AAJH4349NL
Object: Masker (Gasmasker)
Goednummer: PL0600-2020578378-2420051
SIN: AAJH4357NL
Object: Handschoen.
Een NFI-rapport over het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAJH4349NL#02 (masker)
Minimaal twee personen:
- [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
AAJH4338NL#01 (trekband koolstoffilter)
Minimaal drie personen:
- [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
AAJH4357NL#01 (handschoen)
Minimaal vijf personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 2]
- [verdachte]
- ongeveer 400 miljoen
- ongeveer 2 miljoen
- ongeveer 1 miljard
AAJH4343NL#01 (veiligheidsbril)
Minimaal één man:
- [verdachte]
- meer dan 1 miljard
Een proces-verbaal van verstrekking PV observatie van 4 december 2020 aan onderzoek Bergamot, inclusief de daarbij behorende bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het onderzoek Ketchikan was gericht op verdachten die zich in georganiseerd verband bezighielden met de handel in verdovende middelen door middel van het opzetten en in werking nemen van drugslaboratoria ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs.
Op 4 december 2020 hebben wij de volgende waarnemingen gedaan:
21:00 Ik zag dat er een grote bus het terrein van de [adres] te [woonplaats] opreed. Ik zag dat er twee personen uit de schuur kwamen lopen. Ik zag dat er in totaal 5 tonnen/vaten van ongeveer 120cm hoogte tussen twee schuren werden ingedragen.
Een analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit het raadpleegsysteem BVI-IB kwam naar voren dat telefoonnummer [telefoonnummer] in september 2020 in gebruik was bij [verdachte],geboren op [1993] , woonachtig op de [adres] , [woonplaats] .
Een analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek kwam naar voren dat [medeverdachte 3] gebruik maakte van een mobiele telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit onderzoek van de in beslag genomen mobiele telefoon van [medeverdachte 3] blijkt dat deze een contact heeft opgeslagen onder de noemer “Schuur”.
Op 05-12-2020 om 17:17 uur belt het nummer [telefoonnummer] in op het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , dit gesprek heeft een duur van 43 seconden.Het telefoonnummer van [medeverdachte 3] verstuurt op boven genoemde dag en datum 28 SMS berichten naar het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] . Het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] stuurt op boven genoemde datum 17 Sms-berichten naar het mobiele telefoonnummer van [medeverdachte 3] .
Een proces-verbaal van verstrekking en analyse van gevorderde gegevens ex art. 126n Wetboek van Strafvordering, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tenaamgestelde nummer [telefoonnummer]
Genoemd nummer is middels een zogenaamde CIOT-bevraging bevraagd. Hieruit bleek dat het nummer op naam staat van [verdachte] .
Op 5-12-2020 om 17:26 uur vind er een telefoongesprek plaats tussen het bevraagde nummer [telefoonnummer] en het [telefoonnummer] , zijnde het nummer van [medeverdachte 4] .
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 7 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres] , [woonplaats] .
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 7 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een schuld van 12000 euro bij de bank. Ik ben toen in contact gekomen met iemand die mijn schuur wilde huren. Deze mensen boden mij aan om mijn schuld van 12000 euro te voldoen. Die heb ik toen in contanten ontvangen. Ze zouden mij wekelijks 5000 euro betalen als het gebeuren van start zou gaan. Ik kende deze mensen niet. Ik ken alleen de tussenpersoon.
Ik kwam via [medeverdachte 4] in contact met de mensen die de deel wilden huren. [medeverdachte 4] komt uit [woonplaats] . Hij kwam met het idee om wat te regelen. Hij kende mensen die grondstoffen konden produceren, dit betrof A-olie. Ik zou daarmee 20.000 euro per week mee verdienen. Ik hoefde alleen mijn schuur te verhuren. Hij had een jongen en hij is een keer samen met hem bij mij geweest. Die jongen kon het geld en de hoeveelheden niet waarmaken en toen kwam [medeverdachte 4] met een andere persoon. Die mensen zouden het plan overnemen. Er werd tot actie overgegaan. Het verbouwen duurde vanaf begin oktober 2020 tot nu.Over het algemeen waren er twee tot vier mensen daar aan het verbouwen.
Alles ging via [medeverdachte 4] . Ik heb natuurlijk de werklui wel gezien en wel eens contact gehad over zaken bij de verbouwing. Ik ging naar [medeverdachte 4] toe of ik had contact met hem via WhatsApp. In mijn communicatie zal je niets terugvinden, omdat ik na elk gesprek alles wiste. Hij was de enige met wie ik communiceerde. Dat is niet helemaal waar. Volgens mij ben ik nog gebeld door één van de werklui. Dat nummer begon met [telefoonnummer] . Hij staat in mijn contacten onder de naam ‘Schuur’. Hij belde mij op 5 december en daarna begon hij te sms’en. Toen vroeg hij of ik wat Macdonalds kon halen en ik heb toen drie menu’s gehaald bij de Mac. Op dat moment zaten er drie personen in mijn deel.
In de schuur bovenop de cabines stonden grote vaten. Ik wist dat er chemicaliën zouden komen.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 8 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Je verklaarde dat je via [medeverdachte 4] in contact bent gekomen met de mensen die het drugslaboratorium bij jou thuis zouden opzetten. We zouden per persoon van jou een omschrijving willen hebben.
A:
Persoon 1 is een blonde werker. Dat is een Nederlandse jongen. Ik schat hem achterin de dertig. Hij is denk ik 1.75 of 1.80 meter en is stevig gebouwd. Hij heeft lang blond haar. Niet tot op de schouders maar een beetje bob-line achtig. Hij heeft een klein baardje. Hij had een licht accentje van onder de rivieren. Dit was een klusser. Hij kwam begin oktober bijna dagelijks. Ik ging wel eens met hem lunchen. Hij kwam altijd met een maatje. Deze persoon heeft mij ook één keer gebeld op 5 december. Ik heb hem die avond ook opgeslagen in mijn telefoon onder de naam ‘schuur’.
Persoon 2 was altijd met persoon 1 samen. Ze hoorden bij elkaar en ze kwamen altijd met zijn tweeën. Ze hadden hun eigen sleutels van het pand.
Persoon 6 is de persoon die jullie hier waarschijnlijk hebben zitten.(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ).
Deze persoon is door persoon 1 bij mij gebracht op donderdag rond 16:30 uur. Die vrijdag daarna stond persoon 1 bij mij op de stoep met twee andere mannen. Die beschrijf ik als persoon 7 en 8.
Het fabriceren van het product zou tien weken duren. Dat hebben [medeverdachte 4] en persoon drie wel eens verteld.
De verklaring van getuige [medeverdachte 3] van 23 februari 2021 inclusief getoonde foto, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: We tonen je nu een foto(de rechtbank begrijpt: een foto van verdachte).
Kan jij hierop reageren?
A: Het is een jongere versie, maar dat is hem.
V: Is de persoon op de foto dezelfde persoon als jij omschrijft als persoon 1?
A: Ja.
Voor zover ik weet was hij een werker dus heeft hij de opbouw gefaciliteerd.
V: Heb jij hun (de rechtbank begrijpt: verdachten [medeverdachte 4] en [verdachte] )
ooit samen gezien?
A: Ja, bij mij thuis. Deze ontmoeting ging over het leggen van contact tussen mij en de verhuurder van de ruimte. In de zin van voorstellen wie is wie. [medeverdachte 4] gaf aan dat hij het aanspreekpunt was. Bij dit gesprek waren ook persoon 2 en de forsere man.
Persoon 1 was op het laatst de contactpersoon tussen [medeverdachte 1] en mij.
V: Hoe ben jij aan het telefoonnummer van persoon 1 gekomen?
A: Hij belde mij op. Ik heb zijn nummer opgeslagen als ‘Schuur’.
Aantreffen drugslab in aanbouw
Op het perceel van de [adres] in [woonplaats] zijn op 6 december 2020 in de schuur door het LFO verschillende voorwerpen en chemicaliën aangetroffen. De LFO en NFI hebben gerapporteerd dat de aangetroffen chemicaliën, de diverse goederen en de in aanbouw zijnde productieruimtes met ventilatievoorziening typisch zijn voor de grootschalige bewerking van metamfetamine
.Op basis van de aangetroffen en geanalyseerde materialen is de rechtbank van oordeel dat op voormeld perceel goederen zijn aangetroffen die bestemd waren voor de vervaardiging van metamfetamine en dat in de schuur een drugslaboratorium in aanbouw was. Dat heeft op zitting ook niet ter discussie gestaan.
Betrokkenheid van verdachte
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte wetenschap had van de aangetroffen goederen en of verdachte wist of ernstig had moeten vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de vervaardiging van amfetamine.
Bij het vaststellen van de wetenschap en betrokkenheid van verdachte heeft de rechtbank in beslissende mate acht geslagen op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] . De rechtbank zal daarom eerst toelichten waarom zij zijn verklaringen betrouwbaar vindt.
[medeverdachte 3] is eigenaar van het perceel waarop zich het drugslab in aanbouw bevond. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] op verschillende momenten verklaringen heeft afgelegd over hetgeen zich heeft afgespeeld in de schuur, de betrokken personen en over hun rol. Zo heeft hij onder andere verklaard dat hij in contact kwam met medeverdachte [medeverdachte 4] die mensen kenden die grondstoffen (A-olie) in zijn schuur zouden willen produceren in ruil voor geld. Vanaf oktober 2020 werd de schuur verbouwd door meerdere mensen en ieder met een eigen rol: één van de personen faciliteerde de bouw, twee personen waren aan het klussen en een vierde persoon had de leiding over hen. Verdachte, die hij omschreef als ‘persoon 1’, zou onder andere de bouw gefaciliteerd hebben.
De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van de verklaringen van [medeverdachte 3] te twijfelen. [medeverdachte 3] heeft in grote lijnen consistent verklaard. Daar komt bij dat [medeverdachte 3] van het begin af aan niet alleen verdachte en medeverdachten, maar ook zichzelf heeft belast. Niet is gebleken dat [medeverdachte 3] enige reden had om in strijd met de waarheid belastend te verklaren over verdachte. Bovendien vinden zijn verklaringen, zoals hierna zal blijken, op diverse punten bevestiging in objectieve onderzoeksresultaten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 3] betrouwbaar zijn en bruikbaar voor het bewijs. Dat geldt ook voor de herkenningen door [medeverdachte 3] . Vanaf het begin is hij daarin stellig geweest. Ook later bij de rechter-commissaris heeft hij zonder enige twijfel zijn eerdere herkenningen bevestigd. De rechtbank zal zijn verklaringen als uitgangspunt nemen.
De verklaring van [medeverdachte 3] over de betrokkenheid van verdachte wordt ondersteund door het aangetroffen DNA van verdachte op verschillende voorwerpen in de schuur. De ondersteuning kan ook gevonden worden in de verklaring van verdachte zelf, waarin hij erkent dat hij in de schuur is geweest om werkzaamheden te verrichten. De rechtbank volgt niet de verklaring van verdachte dat hij enkel een ‘wiethok’ heeft gebouwd, niet wist dat hij werkzaamheden verrichtte ten behoeve van de productie van amfetamine en halverwege november al klaar was met zijn werkzaamheden. [medeverdachte 3] heeft namelijk verklaard dat verdachte op 3 en 4 december 2020 nog personen naar de schuur heeft gebracht.
Daarnaast heeft [medeverdachte 3] specifiek verklaard dat hij op 5 december 2020 is gebeld (en ge-sms’t) door een nummer dat begon met ‘ [telefoonnummer] ’ en dat hij dat nummer heeft opgeslagen onder de naam ‘Schuur’. Dit nummer en contact zou horen bij verdachte. De verklaring van [medeverdachte 3] wordt ondersteund door de historische verkeersgegevens van zijn telefoon, waaruit volgt dat hij op 5 december 2020 contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer]
.Uit het raadpleegsysteem BVI-IB komt naar voren dat dit telefoonnummer in gebruik was bij verdachte. Verdachte heeft ook niet betwist dat dit zijn nummer is. Ook uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte volgt dat hij op 5 december veelvuldig contact heeft gehad met [medeverdachte 3] en daarnaast ook contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 4] . De verklaring van verdachte dat iemand anders gebruik moet hebben gemaakt van zijn telefoon, terwijl hij naar eigen zeggen op dat moment al enige tijd niet meer werkzaam was in de schuur en hij niet weet wie zijn telefoon gebruikt heeft, acht de rechtbank onaannemelijk.
[medeverdachte 3] zegt dat hem door de gebruiker van genoemd telefoonnummer op 5 december 2020 gevraagd werd voor 3 personen eten van Mc Donald’s naar de deel op zijn adres te brengen. Dat heeft hij gedaan. Daar zaten toen drie mensen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte op 5 december aanwezig was in de schuur. Toen waren de chemicaliën ter vervaardiging van amfetamine al afgeleverd en in de schuur aanwezig Dat blijkt uit de observatie in het onderzoek Ketchikan: op 4 december 2020 zijn verschillende tonnen/vaten in de schuur gebracht.
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan het niet anders dan dat verdachte wetenschap had van en de beschikkingsmacht had over de voorwerpen in de schuur en daarmee de voorwerpen voorhanden had die waren bestemd om amfetamine mee te vervaardigen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met anderen in de schuur werkzaamheden verrichtte en hij instructies kreeg van anderen. De rol van verdachte was van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen van voorbereidingshandelingen aan de productie van amfetamine.