ECLI:NL:RBMNE:2024:3931
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit op bezwaar herzien en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 30 april 2024, wordt het verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een proceskostenveroordeling tegen het UWV beoordeeld. De Minister had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 27 juli 2023, maar trok dit beroep in op 19 februari 2024, nadat het UWV op 15 januari 2024 het bestreden besluit had vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank oordeelt dat het UWV tegemoet is gekomen aan de verzoeker door het bezwaar alsnog gegrond te verklaren. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank kent een vergoeding van € 875,- toe aan de verzoeker, omdat de gemachtigde van de verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is het UWV verplicht om het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.