In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2024, gaat het om een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. S.P.M. Schaap, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. De rechtbank heeft eerder op 26 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin gebreken in het bestreden besluit van het college zijn vastgesteld. Het college kreeg de kans om deze gebreken te herstellen, maar in het nieuwe besluit, dat op 16 april 2024 werd genomen, zijn de gebreken niet adequaat verholpen. De rechtbank heeft daarom besloten om zelf in de zaak te voorzien en heeft de last onder dwangsom herroepen.
De rechtbank oordeelt dat het college niet in overeenstemming heeft gehandeld met zijn eigen handhavingsbeleid, zoals vastgelegd in de interventiematrix. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overtredingen niet in de juiste categorie zijn geplaatst en dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij van zijn beleid is afgeweken. Hierdoor blijft er een motiveringsgebrek aan het bestreden besluit kleven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit 2 en herroept de last onder dwangsom van 23 november 2021, waardoor deze onrechtmatig is verklaard.
Eisers hoeven niet te voldoen aan de last onder dwangsom en het college is veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De rechtbank benadrukt dat er een einde moet komen aan het geschil en dat het college niet nogmaals de kans krijgt om zijn besluit te motiveren, aangezien het al eerder de gelegenheid heeft gehad om dit te doen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.