ECLI:NL:RBMNE:2024:3916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
10981417 \ MC EXPL 24-1699
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur door zorgaanbieder met betrekking tot medische behandeling

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van een onbetaalde factuur van € 830,00 van gedaagde, die een medische behandeling heeft ontvangen. De factuur is niet betaald, en Infomedics heeft de vordering in eigen naam geïncasseerd na een cessie van de vordering door de zorgverlener. Gedaagde heeft de factuur ontvangen, maar stelt dat hij eerst wil weten wat zijn zorgverzekeraar vergoedt voordat hij betaalt. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is voor de betaling van de factuur, ongeacht de vergoeding door de zorgverzekeraar. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van wettelijke rente toe, maar niet vanaf de door Infomedics gestelde vervaldatum, omdat er geen fatale termijn was overeengekomen. Gedaagde is in verzuim geraakt na een ingebrekestelling van de deurwaarder. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat er geen 14-dagen brief is verstuurd na het verzuim. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 19 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10981417 \ MC EXPL 24-1699
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., mede handelend onder de namen
INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
gevestigd te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Bosveld Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte van Infomedics
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om een antwoordakte te nemen maar heeft daar geen gebruik van gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
Infomedics heeft opdracht gekregen van [onderneming] B.V. (hierna: [onderneming] ) om een vordering van een zorgverlener op [gedaagde] - voor een aan [gedaagde] verstrekte medische behandeling - in eigen naam te incasseren. Die vordering was door de zorgverlener aan [onderneming] overgedragen (gecedeerd).
2.2.
Infomedics heeft een factuur van € 830,00 voor de vordering van de zorgverlener aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft die factuur niet betaald. Infomedics vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van die factuur, vermeerderd met rente en kosten.
2.3.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord, is wat [gedaagde] aan Infomedics moet betalen. Het antwoord daarop is dat [gedaagde] het gefactureerde bedrag van € 830,00 moet betalen met rente. [gedaagde] hoeft de buitengerechtelijke incassokosten niet te betalen.

3.De beoordeling

[gedaagde] moet de hoofdsom van € 830,00 betalen
3.1.
Vast staat dat [gedaagde] een medische behandeling heeft gekregen van de zorgverlener. [gedaagde] heeft erkend dat hij de factuur daarvoor heeft ontvangen en zegt dat hij wil betalen. Hij stelt betaling uit omdat, zo voert [gedaagde] aan, hij eerst wil weten wat hij aan Infomedics moet betalen. [gedaagde] heeft daarom de factuur bij zijn zorgverzekeraar ingediend en wacht op wat de zorgverzekeraar hem daarvan vergoedt. Daarnaast is [gedaagde] het niet eens met de door Infomedics in rekening gebrachte bijkomende kosten
3.2.
Dit uitstel van betaling is niet toegestaan. [gedaagde] is contractspartij van de zorgverlener en daarmee is hij aansprakelijk voor de kosten van de medische behandeling die hij heeft gekregen. Uit de factuur blijkt dat die kosten € 830,00 bedragen en [gedaagde] heeft niet betwist dat zijn zorgverzekeraar hiervoor geen vergoeding aan Infomedics heeft verstrekt. [gedaagde] is zelf verantwoordelijk voor betaling van dat bedrag. De betaaltermijn is bovendien al verstreken. De op [gedaagde] rustende verplichting tot betaling staat los van wat zijn zorgverzekeraar al dan niet bereid is hiervan nog aan [gedaagde] zelf te vergoeden. Dat is iets tussen [gedaagde] en zijn zorgverzekeraar en daar staat Infomedics buiten.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
3.3.
[gedaagde] heeft de factuur niet betaald binnen 30 dagen vóór de op de factuur vermelde vervaldatum van 8 oktober 2023. Infomedics stelt dat dit een fatale betalingstermijn was en [gedaagde] dus vanaf die datum in verzuim verkeert. Zij vordert wettelijke rente vanaf die datum.
3.4.
Hoewel [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, wijst de kantonrechter niet de volledig gevorderde rente toe. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat de door Infomedics gestelde datum van verzuim niet juist is. Anders dan Infomedics stelt, is een betaaltermijn op een factuur op zichzelf geen fatale termijn in de zin van artikel 6:83 sub a Burgerlijk Wetboek (BW). Daarvoor is namelijk nodig dat die betaaltermijn vooraf is overeengekomen tussen partijen. Dat is hier niet gebeurd. Een dergelijke overeenkomst kan niet worden afgeleid uit het (door Infomedics eenzijdig en achteraf) enkel vermelden op de factuur dat bij niet betaling vóór de vervaldatum het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt. Om verzuim te doen intreden is hier dan ook een ingebrekestelling vereist.
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de brief van de deurwaarder van 9 januari 2024 aan de voorwaarden die de wet (artikel 6:82 BW) aan een ingebrekestelling stelt. In die brief staat dat [gedaagde] binnen 15 dagen na ontvangst van die brief € 830,00 moet betalen. Infomedics heeft gesteld dat zij ervan uitgaat dat [gedaagde] deze brief uiterlijk op 15 januari 2024 heeft ontvangen. [gedaagde] heeft dit niet betwist. Dit betekent dat [gedaagde] op 30 januari 2024 in verzuim is komen te verkeren. Met ingang van die datum is [gedaagde] de wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd. Weliswaar stelt Infomedics dat zij [gedaagde] naast deze brief van 9 januari 2024 op verschillende momenten heeft aangemaand tot betaling, maar los nog van de vraag of dat voor 9 januari 2024 is geweest, is de kantonrechter hiervan niets gebleken.
[gedaagde] hoeft geen buitengerechtelijke incassokosten te betalen
3.6.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Voor het verschuldigd zijn daarvan is een zogeheten 14-dagen brief (artikel 6:96 lid 6 BW) vereist die moet worden verstuurd op het moment dat [gedaagde] al in verzuim is. Anders dan Infomedics stelt, kan de hiervoor genoemde brief van 9 januari 2024 niet als zodanig worden beschouwd. [gedaagde] verkeerde op die datum namelijk nog niet in verzuim. Niet gesteld of gebleken is dat er na 30 januari 2024 een 14-dagen brief aan [gedaagde] is gestuurd.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.7.
Met de brief van 9 januari 2024 is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de factuur van € 830,00 alsnog zonder bijkomende kosten te betalen. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, heeft Infomedics in redelijkheid kunnen besluiten om hem te dagvaarden. Omdat [gedaagde] grotendeels in het ongelijk is gesteld, moet hij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Infomedics worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
202,50
(1,50 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
711,54

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen een bedrag van € 830,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, met ingang van 30 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 711,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Staal en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.