In deze civiele procedure vordert [eiseres], een groothandel in bouwmaterialen, betaling van vijftien onbetaalde facturen van in totaal € 6.930,81 van [gedaagde], die handelt onder de naam [handelsnaam]. De vordering omvat ook buitengerechtelijke incassokosten, contractuele rente en proceskosten. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat hij materialen heeft geretourneerd, verkeerde materialen heeft ontvangen en dat hij geen creditnota's heeft ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 mei 2024 heeft [eiseres] haar overzicht van debet- en creditfacturen gepresenteerd, terwijl [gedaagde] geen overzicht heeft ingediend vanwege gezondheidsproblemen. De kantonrechter heeft de standpunten van beide partijen gehoord en beoordeeld.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de facturen 1, 2, 7, 11, 12, 13 en 14 moet betalen, wat een totaalbedrag van € 3.498,87 oplevert. Daarnaast moet [gedaagde] ook factuur 3 betalen, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de bestelling kosteloos kon annuleren. De facturen 4 en 6 worden toegewezen, terwijl de vordering voor facturen 9 en 10 wordt afgewezen omdat er geen bewijs is dat [gedaagde] deze materialen heeft ontvangen. Uiteindelijk wordt een totaalbedrag van € 6.536,60 aan onbetaalde facturen toegewezen, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 980,49 en contractuele rente van 1,5% per maand. [gedaagde] wordt ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.437,55. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.