ECLI:NL:RBMNE:2024:3899

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10780869
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen door een groothandel in bouwmaterialen

In deze civiele procedure vordert [eiseres], een groothandel in bouwmaterialen, betaling van vijftien onbetaalde facturen van in totaal € 6.930,81 van [gedaagde], die handelt onder de naam [handelsnaam]. De vordering omvat ook buitengerechtelijke incassokosten, contractuele rente en proceskosten. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat hij materialen heeft geretourneerd, verkeerde materialen heeft ontvangen en dat hij geen creditnota's heeft ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 mei 2024 heeft [eiseres] haar overzicht van debet- en creditfacturen gepresenteerd, terwijl [gedaagde] geen overzicht heeft ingediend vanwege gezondheidsproblemen. De kantonrechter heeft de standpunten van beide partijen gehoord en beoordeeld.

De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de facturen 1, 2, 7, 11, 12, 13 en 14 moet betalen, wat een totaalbedrag van € 3.498,87 oplevert. Daarnaast moet [gedaagde] ook factuur 3 betalen, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de bestelling kosteloos kon annuleren. De facturen 4 en 6 worden toegewezen, terwijl de vordering voor facturen 9 en 10 wordt afgewezen omdat er geen bewijs is dat [gedaagde] deze materialen heeft ontvangen. Uiteindelijk wordt een totaalbedrag van € 6.536,60 aan onbetaalde facturen toegewezen, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 980,49 en contractuele rente van 1,5% per maand. [gedaagde] wordt ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.437,55. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10780869 \ UC EXPL 23-7525 RJ/58605
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: BVCM Collections B.V.,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 oktober 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 6 maart 2024 waarmee de griffier de partijen heeft opgeroepen voor de mondelinge behandeling; met die brief is aan partijen ook de instructie gegeven om tijdig voor de behandeling een overzicht te verstrekken van alle debet- en creditfacturen (met bedrag en datum) om zo inzichtelijk te maken welk bedrag in de eigen administratie nog open staat;
- de akte aanvullende producties waarmee [eiseres] haar overzicht van debet- en creditfacturen in het geding heeft gebracht; ;
- de mondelinge behandeling van 10 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitaantekeningen van [eiseres] .
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] is een groothandel in bouwmaterialen. [gedaagde] heeft een eenmanszaak. Sinds 2020 bestelde hij regelmatig bouwmaterialen bij [eiseres] . [eiseres] stelt dat er vijftien facturen van in totaal € 6.930,81 onbetaald zijn gebleven en vordert in deze procedure betaling daarvan, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, contractuele rente en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Volgens [gedaagde] vordert [eiseres] teveel. Hij voert als verweer dat hij materialen retour heeft gebracht, verkeerde materialen heeft ontvangen, materialen niet heeft besteld en beloofde creditnota’s niet heeft ontvangen. [gedaagde] vindt dat een deel van de vordering van [eiseres] daarom moet worden afgewezen.
2.3.
[eiseres] heeft tijdig voor de zitting haar overzicht van debet- en creditfacturen in het geding gebracht. Uit dat overzicht blijkt hoe [eiseres] betalingen heeft verwerkt. Met dat overzicht heeft [eiseres] haar vordering van € 6.930,81 voldoende gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt. [gedaagde] heeft geen overzicht toegezonden. Hij heeft tijdens de zitting verklaard dat hij daar vanwege gezondheidsproblemen niet aan toe is gekomen. Hij heeft verklaard dat hij het bedrag dat in zijn administratie openstaat ook niet precies in beeld heeft. Volgens [gedaagde] is dit bedrag wel veel lager dan het bedrag dat [eiseres] vordert.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
[eiseres] vordert betaling van de volgende facturen:
Factuurnummer Factuurdatum Factuurbedrag
1)0117529169 10-05-2023 € 788,22
2)0117529171 10-05-2023 € 525,45
3)0117538033 11-05-2023 € 362,15
4)0117538034 11-05-2023 € 595,63
5)0117546315 12-05-2023 € 754,93
6)0117584733 19-05-2023 € 247,87
7)0117590237 20-05-2023 € 93,46
8)0117603550 23-05-2023 € 1.077,15
9)0117651591 31-05-2023 € 130,58
10)0117651592 31-05-2023 € 263,63
11)0117725403 12-06-2023 € 1.777,72
12)0117751063 15-06-2023 € 63,26
13)0117751064 15-06-2023 € 288,64
14)0117769370 19-06-2023 € 146,38
Op het totaalbedrag is de volgende creditfactuur in mindering gebracht:
15)0117923914 13-07-2023 € - 184,26
3.2.
De kantonrechter zal de standpunten van [eiseres] en [gedaagde] met betrekking tot de facturen behandelen door verwijzing naar de nummers 1 tot en met 15.
Facturen 1, 2, 7, 11, 12, 13 en 14
3.3.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij de facturen 1, 2, 7, 11, 12, 13 en 14 nog moet betalen. Deze facturen vertegenwoordigen een bedrag van € 3.683,13 (€ 788,22 + € 525,45 + € 93,46 + € 1.777,72 + € 63,26 + € 288,64 + € 146,38). Na verrekening van de creditfactuur van € 184,26
(factuur 15)is een bedrag van € 3.498,87 dus toewijsbaar.
Factuur 3
3.4.
[gedaagde] betwist dat hij de materialen op factuur 3 heeft besteld of ontvangen. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de afleverbon door [gedaagde] is beschreven met “geannuleerd. Bij [A] gisteren al!! Toch mee gekregen. Retour [eiseres] ”. Hierop heeft [eiseres] de materialen retour genomen en een creditnota van
€ 301,65 opgesteld. De factuur moet [gedaagde] volgens [eiseres] nog wel betalen. Die factuur bedraagt € 362,15. De transportkosten heeft [eiseres] niet gecrediteerd.
3.5.
De kantonrechter geeft [eiseres] gelijk. Uit de tekst op de afleverbon blijkt dat [gedaagde] de materialen wel heeft besteld. [gedaagde] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de bestelling kosteloos kon annuleren. De kantonrechter oordeelt daarom dat [eiseres] de creditnota correct heeft opgemaakt en de transportkosten niet hoefde te crediteren. Het bedrag van € 362,15 moet [gedaagde] dus nog betalen.
Facturen 4 en 6
3.6.
[gedaagde] betwist dat hij de materialen op factuur 4 heeft besteld of ontvangen en dat hij de rioolbuizen op factuur 6 heeft ontvangen. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat [gedaagde] de materialen wel heeft ontvangen, omdat hij voor beide facturen de afleverbonnen heeft ondertekend. Bovendien is tijdens de mondelinge behandeling besproken dat er wel rioolbuizen geleverd zijn, omdat deze nog liggen aan de [locatie] waar [gedaagde] aan het werk was.
3.7.
Gelet op de gemotiveerde toelichting van [eiseres] had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn betwisting nader te motiveren. Nu hij dit niet heeft gedaan, zal de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] de materialen heeft ontvangen. Daarom moet [gedaagde] voor de materialen betalen. Een bedrag van € 843,50 (€ 595,63 + € 247,87) zal daarom worden toegewezen.
Facturen 5 en 8
3.8.
[gedaagde] betwist dat hij factuur 5 moet betalen, omdat hij de laser heeft teruggebracht en deze factuur gecrediteerd zou worden. [gedaagde] betwist ook dat hij een deel van factuur 8 moet betalen, omdat hij niet akkoord was met het tijdslot bedrag en dit bedrag ook gecrediteerd zou worden. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat [gedaagde] gelijk heeft over het crediteren van deze bedragen en dat deze bedragen door [eiseres] ook zijn gecrediteerd. De creditnota’s zijn echter afgeboekt/verrekend met andere facturen, waardoor deze twee facturen nog openstaan.
3.9.
Gelet op de gemotiveerde toelichting van [eiseres] had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn betwisting nader te motiveren. Ook uit het factuuroverzicht (productie 8 van [eiseres] ) volgt namelijk dat de crediteringen wel zijn doorgevoerd. Omdat de crediteringen op andere facturen zijn afgeboekt, staan facturen 5 en 8 nog open. Een bedrag van € 1.832,08 (€ 754,93 + € 1.077,15) zal daarom worden toegewezen.
Facturen 9 en 10
3.10.
[gedaagde] betwist dat hij de materialen op factuur 9 heeft besteld of ontvangen en betwist ook dat hij de materialen op factuur 10 heeft ontvangen. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij de afleverbonnen van deze materialen niet terug heeft kunnen vinden. Daarom kan niet vastgesteld worden dat [gedaagde] de materialen heeft ontvangen. De kantonrechter zal daarom de gevorderde betaling van deze facturen (€ 130,58 en € 263,63) afwijzen.
Conclusie
3.11.
De conclusie is dat in totaal een bedrag van € 6.536,60 (€ 3.498,87 + € 362,15 + € 843,50 + € 1.832,08) aan onbetaalde facturen kan worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.12.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 8 lid 6 van haar algemene voorwaarden. Op grond van artikel 8 lid 6 van de algemene voorwaarden van [eiseres] bedragen de buitengerechtelijke incassokosten 15% van de hoofdsom. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten op grond van de algemene voorwaarden niet betwist. Omdat een bedrag van
€ 6.536,60 aan hoofdsom zal worden toegewezen, zal een bedrag van € 980,49 (15% van
de hoofdsom) aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
Contractuele rente
3.13.
[gedaagde] is in verzuim met betaling van de facturen. Daarom is [gedaagde] op grond van artikel 8 lid 5 van de algemene voorwaarden van [eiseres] contractuele rente van 1,5% per maand verschuldigd. Dit heeft [gedaagde] niet betwist. De contractuele rente zal daarom worden toegewezen zoals hierna in de beslissing vermeld.
Proceskosten
3.14.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres] aan haar betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
110,55
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.437,55
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.536,60 aan onbetaalde facturen, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 980,49 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.437,55, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.