ECLI:NL:RBMNE:2024:3888

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10842060 \ AC EXPL 23-2877 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van objecten en betaling van achterstallige termijnen in huurkoop- en leningsovereenkomsten

In deze zaak vordert de eiser, De Lage Landen Vendorlease B.V. (DLL), van de gedaagde partij, handelend onder de naam [handelsnaam], de afgifte van objecten en betaling van achterstallige termijnen uit huurkoop- en leningsovereenkomsten. DLL heeft de overeenkomsten ontbonden vanwege betalingsachterstanden en vordert een verklaring voor recht dat zij eigenaar is van de objecten, alsook teruglevering met een dwangsom. De kantonrechter heeft de vorderingen van DLL grotendeels toegewezen, maar de dwangsom gematigd tot € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige termijnen, beslagkosten, en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat DLL recht heeft op de gevorderde bedragen, inclusief rente, en dat de gedaagde in de proceskosten wordt veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10842060 \ AC EXPL 23-2877 VL/58599
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
DE LAGE LANDEN VENDORLEASE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: DLL,
gemachtigde: mr. K.A.A. Limburg,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
wonende te Amersfoort,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
DLL heeft [gedaagde] op 1 december 2023 gedagvaard voor de kantonrechter. DLL heeft hier op 14 februari 2024 mondeling en schriftelijk op gereageerd. Vervolgens heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 15 maart 2024 plaatsgevonden. Namens DLL was mevrouw [A] aanwezig, bijgestaan door mr. K.A.A. Limburg. De heer [gedaagde] was, hoewel op de juiste wijze opgeroepen, niet aanwezig. De kantonrechter heeft aan DLL vragen gesteld en de griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt. Tenslotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
DLL en [gedaagde] hebben in de periode februari – juni 2017 vijf overeenkomsten met elkaar gesloten. Van de overeenkomsten maken ook algemene voorwaarden deel uit. Het gaat om de volgende overeenkomsten:
  • op 17 februari 2017 hebben partijen een huurkoopovereenkomst gesloten (hierna: de huurkoopovereenkomst) op basis waarvan [gedaagde] objecten voor zijn tandartspraktijk huurt van DLL;
  • op 14 juni 2017 hebben partijen drie huurovereenkomsten gesloten (hierna: de huurovereenkomsten) op basis waarvan [gedaagde] objecten voor zijn tandartspraktijk huurt van DLL;
  • op 15 juni 2017 heeft [gedaagde] een lening bij DLL afgesloten (hierna: de leningsovereenkomst) ten behoeve van de verbouwing van zijn tandartspraktijk.
2.2.
Omdat bij alle vijf de overeenkomsten betalingsachterstanden zijn ontstaan, heeft DLL op 24 mei 2023 de overeenkomsten ontbonden. Na de ontbinding hebben partijen geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dit is niet gelukt.
2.3.
Omdat [gedaagde] de openstaande vorderingen niet betaalde en het niet lukte om afspraken te maken over de afgifte van de objecten door [gedaagde] aan DLL, heeft DLL op 21 november 2023 conservatoir beslag gelegd op de objecten en een deel van de objecten in gerechtelijke bewaring genomen. Het andere deel van de objecten was te groot om mee te nemen of was niet meer aanwezig, zodat dit deel niet in gerechtelijke bewaring kon worden genomen.
Standpunten van partijen
2.4.
DLL wil dat [gedaagde] de objecten aan haar afgeeft en dat op deze verplichting een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) wordt gezet. Daarbij wil DLL dat [gedaagde] aan haar een bedrag van € 80.251,59 betaalt, vermeerderd met de (contractuele) rente. Ook wil DLL dat [gedaagde] haar de (contractuele) buitengerechtelijke incassokosten betaalt en de gemaakte beslagkosten vergoedt. Verder wil DLL dat [gedaagde] veroordeeld wordt in de proceskosten.
2.5.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van DLL. Volgens hem heeft hij netjes mee willen werken aan de afgifte van de objecten en heeft DLL daarvoor onnodig kosten gemaakt. Een dwangsom is daarom niet nodig en de gevorderde proceskosten en beslagkosten wil hij daarom ook niet betalen. Daarbij vindt [gedaagde] het onredelijk dat alleen de verkoopopbrengst van de objecten wordt afgetrokken van zijn schuld bij DLL. Volgens hem zijn de objecten veel meer waard en is hij nu afhankelijk van de inspanningen van DLL bij verkoop van de objecten. Verder betwist [gedaagde] de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen van DLL (grotendeels) toe. Dit wordt hieronder toegelicht.
[gedaagde] moet de objecten afgeven aan DLL
De huurkoopovereenkomst
3.2.
Op grond van artikel 1 sub d van de huurkoopovereenkomst en artikel 18 van de algemene voorwaarden bij de huurkoopovereenkomst blijft DLL tijdens de leaseperiode eigenaar van de objecten. Op grond van artikel 49 en artikel 11 van de algemene voorwaarden kan DLL in geval van een tekortkoming aan de kant van [gedaagde] de huurkoopovereenkomst ontbinden. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurkoopovereenkomst, door de premie niet (op tijd) te betalen. Op 24 mei 2023 heeft DLL de huurkoopovereenkomst ontbonden.
3.3.
DLL is eigenaar gebleven van de objecten en omdat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de volgende objecten aan DLL afgeven:
  • Medit Scanners i500 ( [serienummer] )
  • Nextdent Printer 5100 ( [serienummer] )
  • Medit T710 ( [serienummer]
  • Exocad Software Exocad ( [serienummer] )
  • Nextdent Other Healthcare IT LC-3DMixer ( [serienummer] )
  • Nextdent Other Healthcare IT LC-3DPrint box ( [serienummer] ).
De huurovereenkomsten
3.4.
Op grond van artikel 11 en artikel 17 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomsten blijft DLL eigenaar van de objecten en kan zij bij een tekortkoming aan de kant van [gedaagde] de overeenkomsten ontbinden. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomsten, door de premies niet (op tijd) te betalen. Op 24 mei 2023 heeft DLL de huurovereenkomsten ontbonden.
3.5.
DLL is eigenaar gebleven van de objecten en omdat de huurovereenkomsten zijn ontbonden, moet [gedaagde] de volgende objecten aan DLL afgeven:
  • 2x een Dynamostol APS InCharge werkstoel, serienummers [serienummers]
  • 2x een BQE Dynamic werkstoel, serienummers [serienummers]
  • lx een Miele PG8581 thermodesinfector, serienummer [serienummer]
  • 6x een W&H WG99LT 1:5 rood hoekstuk, serienummers [serienummers]
  • 6x een WEH WG66LT 2:1 groen hoekstuk, serienummers [serienummers]
  • 6x een W&H TG98LM turbine, serienummers [serienummers]
  • lx een Kerr Elements obturation unit, serienummer [serienummer]
  • 1x een HS Alginaat mixer, serienummer [serienummer]
  • lx een Dentsply X-smart Plus Endomotor, serienummer [serienummer]
  • lx een Colthene Perfect TCS II S8230CE, serienummer [serienummer]
  • Diverse kleine apparatuur, bestaande uit W&H LED ED handstuk, 3M Elipar S10 LED uithardingslamp, Servus trolley met 2 apparaathouders, een Silver Mix capsuleschudder en 3M Pentamix 3
  • 4x een Soredex Minray rontgenbuis, serienummers [serienummers]
  • lx een Durr Duo compressor, serienummer [serienummer]
  • lx een Dore sip praktijkpakket bestaande uit Bianchi Gaia Style III koffiebonen-machine met wateronthardingsysteem, serienummer [serienummer] en een Bravilor ChilLer waterkoeler met onderzetkast, serienummer [serienummer]
- Partout design praktijk meubilair bestaande uit garderobekast, lockers,
praktijkbalie met bureau en opbergruimte en keukenmeubel met onder- en
bovenkasten en werkblad
- lx een A-dec 400 behandeleenheid Ruby Edition, serienummer [serienummer]
  • 1x een Stem Weber SW-17 autoclaaf, serienummer [serienummer] ;
  • lx een Nitradem DAC hoekstukken reiniger, serienummer [serienummer]
  • lx een Durr VistaScan Mini forforplaatscanner, serienummer [serienummer]
- Partout Design praktijk meubilair, 4-delig behandelmeubel in kamer 1, 2
en 3 voorzien van 3 vaste onderkasten met laden en 1 verrijdbare trolley
met laden, werkblad met RVS spoelbak en Miscea sensor-dispenserkraan,
hygiëne/dispenserkast aan bovenzijde. Meubelsterilisatieruimte Partout
Design voorzien van Volkern werkblad met RVS spoelbak en Miscea
kitchen chroom sensorkraan en Volkern spatrand
- lx een A-dec 400 behandeleenheid, serienummer [serienummer] .
Dwangsom
3.6.
[gedaagde] krijgt 14 dagen de tijd om alle hierboven genoemde objecten aan DLL af te geven. DLL vordert een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [gedaagde] niet (op tijd) aan de veroordeling tot afgifte van de objecten voldoet. [gedaagde] stelt dat een dwangsom niet nodig is, omdat hij mee wil werken aan de afgifte van de objecten. Ter zitting verklaarde DLL dat er vaker contact is geweest met [gedaagde] , maar dat het niet is gelukt afspraken te maken over de afgifte van de objecten. Op het moment dat de deurwaarder met de slotenmaker naar de praktijk van [gedaagde] is gegaan, was een groot deel van de objecten niet (meer) aanwezig. DLL acht een dwangsom noodzakelijk om dit deel van de objecten terug te krijgen. Gezien deze uitgebreide onderbouwing van DLL had het op de weg van [gedaagde] gelegen om hier nader op te reageren. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan, aangezien hij niet op de zitting is verschenen. De kantonrechter zal daarom een dwangsom verbinden aan de veroordeling tot afgifte.
3.7.
De kantonrechter ziet wel aanleiding de gevorderde dwangsom te matigen en er een maximum aan te verbinden. De dwangsom wordt gesteld op € 500,00 per dag dat [gedaagde] niet (op tijd) aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 20.000,00. De kantonrechter merkt hierbij nog het volgende op. Voor het geval dat [gedaagde] een deel van de objecten te laat of niet afgeeft, wordt van DLL verwacht dat zij zelf de dwangsom in zal matigen tot een bedrag dat in een redelijke verhouding staat tot de te laat of niet afgegeven objecten.
[gedaagde] moet de achterstallige termijnen betalen
3.8.
DLL vordert een bedrag van € 754,81 + € 855,53 + € 762,28 = € 2.372,62, een bedrag van € 1.435,40 en een bedrag van € 1.076,93 aan achterstallige termijnen van respectievelijk de huurovereenkomsten, de leningsovereenkomst en de huurkoopovereenkomst (alles inclusief 21% btw). Zij heeft de grondslag hiervoor in paragraaf 3.2.2 van haar dagvaarding niet zo helder verwoord, omdat zij spreekt van een ‘schadevergoeding’. [gedaagde] meent daardoor, begrijpelijkerwijs, dat deze vordering onterecht is.
3.9.
De kantonrechter begrijpt uit deze vordering dat DLL hiermee de achterstallige termijnen van mei 2023 bedoelt. Die termijnen is [gedaagde] op basis van de overeenkomsten verschuldigd, aangezien de huurovereenkomsten, de leningsovereenkomst en de huurkoopovereenkomst toen nog niet ontbonden waren. Er is dus geen sprake van een kunstmatige ophoging van de vordering door DLL. De vordering, van in totaal € 4.884,95, zal daarom worden toegewezen.
Rente
3.10.
DLL vordert de contractuele rente van 1,5% over het bedrag van € 4.884,95 vanaf de vervaldata van de facturen van de in 3.8 en 3.9 bedoelde verschuldigde bedragen, tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald. [gedaagde] heeft deze vordering niet betwist. Deze vordering zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet een vergoeding betalen
3.11.
DLL vordert een bedrag van 7.485,72 + € 8.484,60 + € 7.559,76 = € 23.530,08, een bedrag van € 17.224,80 en een bedrag van € 34.611,76 aan respectievelijk de resterende twaalf termijnen van de huurovereenkomsten, de resterende twaalf termijnen van de leningsovereenkomst en de resterende 32 termijnen en € 150,00 overdrachtskosten van de huurkoopovereenkomst.
3.12.
Op grond van artikel 47 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomsten, artikel 49 van de algemene voorwaarden bij de leningsovereenkomst en artikel 49 van de algemene voorwaarden bij de huurkoopovereenkomst is [gedaagde] bij ontbinding van de overeenkomst(en) een vergoeding verschuldigd die gelijk is aan het bedrag van het totaal van de termijnen die [gedaagde] bij het in stand blijven van de overeenkomsten had moeten voldoen. De gedachte achter deze vergoeding is het feit dat DLL ook met een andere partij (die wel alle termijnen had voldaan) deze overeenkomsten had kunnen sluiten en in dat geval wel volledig betaald zou zijn.
3.13.
De kantonrechter wijst deze vordering, van in totaal € 75.366,64, toe, maar daarbij geldt dat DLL de netto-verkoopopbrengst van de objecten zoals onder 3.3 en 3.5 genoemd van dit bedrag moet aftrekken. [gedaagde] stelt dat de waarde van de objecten veel hoger ligt dan de biedingen die DLL tot nu toe heeft ontvangen. [gedaagde] heeft een taxatie laten verrichten, waaruit blijkt dat de waarde van de objecten geschat wordt op € 49.700,00. [gedaagde] vindt het onredelijk dat hij afhankelijk is van de inspanningen van DLL bij de verkoop van de objecten.
3.14.
De kantonrechter overweegt als volgt. DLL is op basis van artikel 7:92 van het Burgerlijk Wetboek verplicht de netto-verkoopopbrengst van de door [gedaagde] verschuldigde vergoeding af te trekken. De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de objecten voor een (netto) bedrag van € 49.700,00 kunnen worden verkocht. DLL stelt dat de markt voor tweedehands tandartsapparatuur niet groot is. De kantonrechter is daarbij van oordeel dat niet getwijfeld hoeft te worden aan de inspanningen van DLL bij de verkoop van de objecten. DLL is zelf ook gebaat bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst, omdat het voor haar onzeker is of zij de rest van het geld bij [gedaagde] kan verhalen aangezien [gedaagde] het financieel zwaar heeft (gehad).
Rente
3.15.
DLL vordert de contractuele rente van 1,5% over het bedrag van € 75.366,11 vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald. [gedaagde] heeft deze vordering niet betwist. Deze vordering zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet de beslagkosten betalen
3.16.
DLL vordert een bedrag van € 2.352,92 inclusief btw aan beslagkosten. [gedaagde] stelt dat DLL deze kosten onnodig heeft gemaakt en wil deze kosten daarom niet betalen.
3.17.
De kantonrechter overweegt als volgt. Van een onnodig beslag kan sprake zijn als de beslagdebiteur, in dit geval [gedaagde] , voldoende verhaald biedt en niet valt te vrezen dat dit door hem zal worden verduisterd. Daarnaast kan het beslag als onnodig worden aangemerkt als het beslagobject weinig waarde heeft en/of de executiekosten deze waarde zullen overtreffen. De kantonrechter is van oordeel dat van geen van deze gevallen sprake is. Het is niet aannemelijk dat [gedaagde] voldoende verhaal biedt, aangezien hij zelf ook aangeeft dat de coronaperiode voor hem een financieel zware tijd met zich mee heeft gebracht. Daarnaast zijn de objecten van een zodanig hoge waarde dat het beslag hier op niet als onnodig kan worden aangemerkt. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.18.
DLL vordert primair een bedrag van € 8.025,16 (10% van de hoofdsom) aan (contractueel bepaalde) buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat uit het dossier blijkt dat DLL buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht, maar de kantonrechter vindt het niet redelijk om hier een bedrag van € 8.025,16 aan te verbinden. De kantonrechter zal daarom aansluiten bij de Staffel Buitengerechtelijke incassokosten, te weten een bedrag van € 1.577,52.
Proceskosten
3.19.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld. Hij wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat hij zijn eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van DLL aan haar moet betalen. De proceskosten van DLL worden begroot op:
- dagvaarding € 129,85
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 1.630,00 (2 punten x tarief € 815,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 3.278,85
3.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.21.
De kantonrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat DLL eigenaar is van de objecten genoemd onder 3.3 en 3.5 van dit vonnis;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de objecten genoemd onder 3.3 en 3.5 van dit vonnis aan DLL. Als [gedaagde] dit niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe doet, verbeurt hij een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 20.000,00;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan DLL te betalen:
  • een bedrag van € € 4.884,95, vermeerderd met 1,5% rente per maand, vanaf de vervaldata van de facturen van de verschuldigde bedragen tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald;
  • een bedrag van € € 75.366,64, vermeerderd met 1,5% rente per maand, vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald;
  • een bedrag van € 2.352,92 inclusief btw aan beslagkosten;
  • een bedrag van € 1.577,52 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.278,85, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en bij haar afwezigheid in het openbaar uitgesproken door mr. A.R. Creutzberg op 26 juni 2024.